Bij het Zeeuws Archief en de Zeeuwse Bibliotheek zijn nog vele verborgen schatten te vinden. Eén daarvan is de onvoltooide briefroman van Pieter Wiltschut. Sander den Haan, destijds archivaris bij het Zeeuws Archief, trof bij een herinventarisatie de romantekst aan tussen echte brieven van Wiltschut. Met behulp van de archieven van de Families Ermerins en Wiltschut heeft Den Haan 5 jaar lang onderzoek gedaan naar deze achttiende-eeuwse romantekst. Een verborgen schat kun je wel stellen, want er is nog veel meer van en over deze persoon te vinden en niet geheel onbelangrijk aanknopingspunten van een verloren buitenplaats.
Links: Marmeren epitaaf van de hand van Matthijs van Nooyen voor Anthonie Nollens (ca. 1680-1745), ambachtsheer van Bruinisse en Botland, weduwnaar van respectievelijk Jacoba Nolet en Martha Baute, in het kerkgebouw van Bruinisse (verloren gegaan WO II) (Zeeuws Archief, Zelandia Illustrata II, cat.nr. 1716: gewassen pentekening door onbekende kunstenaar tweede helft achttiende eeuw).
Rechts: Handtekening van Pieter Wiltschut, ‘licentmeester en tollenaar’ (ontvanger van door Admiraliteit geheven handelsbelasting) te Arnemuiden, die borg staat voor kwaliteit van gevoerde administratie, ten behoeve van schoonzuster Anna van der Heyden, weduwe Willem Jacobus Wiltschut, getekend als burgemeester van de smalstad onder de akte van 4 oktober 1714 (Zeeuws Archief, Rechterlijke Archieven Zeeuwse Eilanden (toegang 10) inv.nr. 169).
Er is veel tekstmateriaal al dan niet in dichtvorm overgeleverd over en voor personen uit de kring nakomelingen Wiltschut en Ermerins. Het meeste is van de vermelde veelzijdige officierszoon Pieter Wiltschut (1678-1762), Arnemuidens bestuurder, graaflijk tollenaar, officier infanterie en militair ingenieur. Rond Wildschut hangt enigszins mysterie. De onduidelijkheid wordt versterkt door de in de genoemde romantekst verstopte verwanten en andere tijdgenoten, zoals de wereldberoemde zeventiende-eeuwse Joodse wijsgeer Benedictus (Baruch) de Spinoza en diens Nederlandse volgeling predikant Pontiaan van Hattem te Sint Philipsland. Protestants van aard, met hang naar vrijheid en zelfontplooiing, wil schrijver Wildschut zijn medeprotestanten geen andere Bijbelinterpretatie opdringen. Voor publicatie heeft Den Haan willen aantonen dat stadsbestuurder/tolontvanger en officier infanterie en militair ingenieur Pieter Wiltschut een-en-dezelfde persoon zijn geweest. Pieter was aanhanger van het Hattemisme (vernoemd naar predikant Van Hattem), een vroege vrijzinnige vorm van het protestantisme.
In de inleiding van de briefroman van Pieter Wiltschut staat vermeld dat zwager en geloofsgenoot Anthonie Nollens, ambachtsheer Bruinisse en Botland, buitenplaats Hof van Bruinisse heeft gesticht. Deze buitenplaats is helaas niet overgeleverd, maar straatnamen in de kern van Bruinisse straatnamen, het voetbalveld en het later gebouwde ‘Huize ‘t Hof’ – een herenhuis en latere dokterswoning – herinneren hieraan.
Terloops worden de stadstuinen met kunstmatige hoogte met het tuinhuis te Sluis en Veere genoemd van Wiltschut en broeder luitenant-admiraal Hermanus Petrus Wiltschut. In de inleiding is verder geen vermelding te vinden van broeder Hermanus P., eigenaar van landstede op Noord-Beveland. Verder staat er in de inleiding een gedetailleerd advies van Wiltschut voor de aanleg van een maritieme parterre-de-broderie in een stadstuin in Middelburg:
Uitsnede inleiding romantekst Wiltschut:
Tuinaanleg
Een andersoortige kunstzinnige uitingsvorm van Pieter Wiltschut die is gebruikt, zal de tekening voor de aanleg van een parterre-de-broderie voor de tuin van ‘de heer Pany’ zijn geweest, de tuinbezitter die helaas niet kon worden geïdentificeerd. Hierover spreekt hij in de conceptbrief van 2 februari 1734: Een tuindeel met een Nederlands maritiem onderwerp waarvan vier dolfijnen de hoeken dienen in te vullen. De vaderlandse kleuren rood, wit, blauw binnen lijnen van buxushaagjes, moet de tuinbezitter maken met brokjes wit marmer, schelpen of andere witte deeltjes naar keuze, stukjes van rode dakpannen en blauwe plavuizen.
In de ‘thuyn’, het sierhof achter zijn huis aan de westzijde van de Sluise Zuiddijkstraat bevond zich een ‘somerhuisje of gloretje’, dat een door Pieter ontworpen, verhoogd gelegen tuinhuis of gloriëtte kan zijn geweest. Wellicht heeft Pieter hof met tuinmanswoning westelijk van genoemde achtertuin gelegen, genaamd Ketelhof, puur gebruikt als nutshof (‘hovenering’): het tuinperceel ten behoeve van fruit- en groenteteelt.
P. Wiltschut, S.W.M.A. den Haan & G.J. Kouwen, Briefroman van Pieter Wiltschut (1678-1762): leeseditie: (gesitueerd op Fort Lillo en in de stad Nijmegen 1730-1731). Zierikzee: Uitgeverij Scoude, 2021. Geïllustreerde zwart-wit paperback (192 bladzijden).
ISBN 97 890 935430 9 NUR-code 685
Prijs € 20,00 (inclusief verzendkosten)
swma@xs4all.nl