Deze zomer zijn er voor KBL twee belangrijke wetten aangenomen door de Tweede Kamer. Op 16 juni 2015 de Erfgoedwet en op 1 juli 2015 de Omgevingswet. De Erfgoedwet en de Omgevingswet vullen elkaar aan voor een integrale bescherming van KBL, waarbij het huidige beschermingsniveau, blijkens de Memorie van Toelichting op de Erfgoedwet, gehandhaafd blijft.
Bundeling van wetten en regelingen
De Erfgoedwet bundelt zes wetten en regelingen samen, waaronder de Monumentenwet, Wet tot behoud van cultuurbezit en de Wet tot teruggave cultuurgoederen uit bezet gebied. De Omgevingswet integreert in totaal 26 wetten en regelingen in één wet, waaronder de Wet ruimtelijke ordening, de Wet milieubeheer, een deel van de Woningwet en de Monumentenwet, de Wet Natuurbescherming, de Waterwet, de Wet bodembescherming, de Wet inrichting landelijk gebied en de Onteigeningswet. De Erfgoedwet wordt op 1 januari 2016 van kracht, de Omgevingswet naar verwachting op 1 januari 2018.
Samenhang
Met de Omgevingswet wordt een eerste, belangrijke stap gezet in de omslag naar een samenhangend stelsel van het omgevingsrecht voor de gehele fysieke leefomgeving. Voor KBL worden de Omgevingswet en de Erfgoedwet twee belangrijke complementair werkende wetten met één loketfunctie die nog uitgebreider is dan thans het geval is sinds de Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht (WABO).
In de nieuwe Erfgoedwet komen enkel nog de termen cultureel erfgoed (onroerende zaken), cultuurgoed (roerende zaken) en rijksmonumenten voor. De oude term ‘monument’ is, gelet op de begripsomschrijvingen in de nieuwe wet, vervangen door de term ‘cultureel erfgoed’. De term rijksmonument blijft gehandhaafd voor de door de Minister aan te wijzen rijksmonumenten. Cultureel erfgoed kan samen met zijn interieur worden beschermd en wordt dan ‘ensemble’ genoemd.
Groen erfgoed
In het wetsvoorstel van de Erfgoedwet ontbrak overigens een specifieke mogelijkheid om parken, tuinen, bossen en andere ‘groenmonumenten’ aan te wijzen, al dan niet in combinatie met een KBL. Dat is een gemis, omdat bijvoorbeeld de bescherming van een ‘complex historische buitenplaats’, waarbij parken en tuinaanleg en dergelijke integraal zijn beschermd in combinatie met het huis, in de nieuwe Erfgoedwet is komen te vervallen. Er is in dit kader een amendement ingediend om te regelen dat ook landschappen en (stads)tuinen die bij rijksmonumenten horen als rijksmonument kunnen worden aangewezen. Dit amendement is echter door een meerderheid van de Tweede Kamer verworpen. Niettemin zijn de tuinaanleg en de gebouwen die samen een landgoed of buitenplaats vormen in onderling verband onverminderd beschermd. Voor de waarde en beleving van het erfgoed zijn deze immers sterk met elkaar verbonden.
Uitdaging voor KBL
De bescherming als rijksmonument is overigens te combineren met bescherming van de historische omgeving via een bestemmingsplan. Het bestemmingsplan wordt echter met de komst van de Omgevingswet afgeschaft en vervangen door een omgevingsplan. Dit plan vervangt binnen één gemeente alle bestemmingsplannen tot één omgevingsplan. Hier ligt een uitdaging voor KBL om hun bezit en belangen goed op te laten nemen in het nieuwe omgevingsplan. In de gemeente Ommen is hier al succesvol mee geëxperimenteerd. In een consultatieronde voor het Gemeentelijk Omgevingsplan is aan een collectief van vijf particuliere landgoedeigenaren in de gemeente gevraagd input te leveren op basis van hun praktijkervaring. Zij hebben hun aanbevelingen gebundeld in het Handvest Nieuwe Ruimte voor Kwaliteit, dat in juli 2012 aan provincie en gemeente is gepresenteerd. Van de KBL wordt dus een actieve bijdrage gevraagd om hun belangen in de nieuwe omgevingsplannen van de gemeenten veilig te stellen. Via invoeringswetgeving wordt er via overgangsrecht overigens voor gezorgd dat bijvoorbeeld bestaande bestemmingsplannen hun kracht niet verliezen. De huidige bescherming vindt dus zijn waarborg in dit overgangsrecht.
De Omgevingswet wordt in ieder geval van groot belang voor het cultureel erfgoed, omdat daarin ook een zorgvuldige omgang met het cultureel erfgoed in de fysieke leefomgeving wordt geborgd. De bescherming van (archeologische) rijksmonumenten, stads- en dorpsgezichten en cultuurlandschappen zullen voor een belangrijk deel in die wet een plek krijgen.
Naast het omgevingsplan onderscheidt de Omgevingswet ook nog de omgevingsvisie, een samenhangend strategisch plan over de fysieke leefomgeving dat niet door de gemeente, maar door de provincie wordt opgesteld. Ook hier ligt dus een taak voor KBL om hun positie te laten verankeren in een dergelijk nieuw plan.
Monumentale bomen
Dat in de nieuwe Erfgoedwet overigens geen wettelijke, specifieke bescherming is opgenomen voor monumentaal groen is kenmerkend voor de overheid ten aanzien van bomen. In veel gemeenten zijn de meeste bomen sinds een aantal jaren vogelvrij, dat wil zeggen, ze kunnen zonder omgevingsvergunning worden gekapt. Bescherming van bijzondere houtopstanden kan echter nog steeds plaats vinden via opname in het bestemmingsplan en straks dus in een omgevingsplan. Daarnaast kunnen zowel solitaire bomen als boomgroepen worden geregistreerd bij de Bomenstichting. In sommige gemeenten heeft deze registratie tot gevolg dat op basis van de lokale Bomenverordening of een APV deze houtopstand automatisch bescherming wordt geboden en formeel ‘monumentaal’ wordt. Dit heeft als voordeel dat de gemeente extra waarborg kan bieden aan de eigenaar van de houtopstanden via de mogelijkheid om handhavend op te treden tegen een overtreder, zoals vervelende buren die ongevraagd aan de monumentale bomen beginnen te zagen.
Daarnaast kunnen bomen en/of boomgroepen desgevraagd door een KBL aan de gemeente veelal ook op een lijst van monumentale bomen worden geplaatst, hetgeen eveneens bescherming biedt en de houtopstand ‘monumentaal’ wordt. Monumentale bomen vertegenwoordigen bovendien een hogere vermogenswaarde dan niet-monumentale bomen. Op basis van de Richtlijnen van de Nederlandse Vereniging van Taxateurs van Bomen (NVTB) worden formeel monumentaal aangewezen bomen in de hoogste functiecategorie ingeschaald. Dit heeft direct tot gevolg dat, naast een hogere monetaire waarde van de monumentale boom, een eventuele getaxeerde schade aan deze boom eveneens hoger is en bovendien in rechte afdwingbaar. Lastige buren van belendende percelen van een KBL die ongevraagd aan monumentale bomen gaan zagen kunnen dus een gepeperde rekening krijgen!
Jérôme van der Maes
Lees hier het volledige dossier erfgoedwet.
Jérôme van der Maes, is advocaat bij Kalbfleisch Advocaten en gespecialiseerd in omgevingsrecht, natuurbeschermingsrecht en bomenrecht. Voor dit laatste werkt hij nauw samen met senior boomjurist Bas Visser.