Door Carien Kremer, conservator
‘Nu de feodale taken van de borgen zijn weggevallen, zouden zij in het gewest Groningen opnieuw van grote betekenis kunnen zijn als centra van cultuurbehoud en cultuureducatie’.1
In 1975 spreekt Pieter Huizinga, conservator, deze hoop uit voor de toekomst van de Fraeylemaborg. De borg is na een grondige restauratie net geopend als museum. Het is Huizinga duidelijk dat de meningen over een ‘passende’ bestemming zeer kunnen verschillen. Heel herkenbaar voor eenieder die betrokken is bij het beheer en behoud van een monumentaal pand.
In het recent verschenen boek Schitterende Ballast schrijft Huizinga’s opvolger, Henny van Harten, over de totstandkoming van de Fraeylemaborg als museum. Het landgoed in Slochteren, Groningen, had eeuwenlang een ‘feodale taak’ vervuld. Na zeven eeuwen bewoning, met perioden van uitbreiding en verval, verkoop en vererving, brak in 1971 een nieuw tijdperk aan.
Eerst werd de inboedel verkocht op veilingen en boeldagen. In 1972 volgde de borg met het park van 23 hectare. De nieuwe eigenaar, de Gerrit van Houten Stichting, zette koers naar een museale bestemming. Het was duidelijk dat daarvoor nauwe samenwerking was vereist. Zo droegen diverse stichtingen, musea en particulieren bij, door belangrijke stukken uit de inventaris aan te kopen en in bruikleen te geven. In de nieuwe Stichting Landgoed Fraeylemaborg werden de eigenaar, gemeente, provincie en steunstichting Vrienden van de Groninger Borgen verenigd. Met hulp van de eerste vrijwilligers opende de borg in 1975 als een museum.
Komend jaar is dat precies 50 jaar geleden: reden voor feest op Landgoed Fraeylemaborg. We vieren het jubileum publiekelijk, tijdens de Open Monumentendagen in september 2025, maar ook op andere gepaste momenten. Het 50-jarig bestaan is een kans om terug te kijken en te vieren wat er is bereikt. En om vooruit te kijken. Want de ambitie om de cultuurhistorische waarde te behouden voor een zo breed mogelijk publiek blijft urgent. In het onderstaande een greep uit de plannen voor het jubileumjaar.
Restauratie van het park
De Fraeylemaborg, schathuizen en bruggen werden in 1971 onder bescherming van de Monumentenwet geplaatst. In 1986 volgde het park. Het was een belangrijk moment in het beheer van het landgoed, een erkenning dat naast de natuurwaarde ook de bijzondere vorm en geschiedenis van het park behouden moest blijven.
Aan het begin van de negentiende eeuw werd het park zoals we het nu kennen in grote lijnen vormgegeven. De strakke zichtlijnen uit de barok, die dwars door de borg van de ene naar de andere kant lopen, bleven behouden. Daarnaast kwamen er elementen uit de Engelse landschapsstijl die het geheel verzachtten. De ‘hoge berg’, de grillige vijvers, slingerpaden en nieuwe boomsoorten uit de toenmalige koloniën deden hun intrede. Deze bomen, inmiddels 200 jaar oud, bereiken nu het einde van hun natuurlijke leven. In 2025 gaan wij verder met het herstel van de historische belijning.
Het landgoed is vandaag kleiner dan het was in de negentiende en begin twintigste eeuw. Dankzij een goede samenwerking met de gemeente, zal de historische aanleg op het landgoed en in het dorp als één geheel behandeld worden.
Tentoonstelling over 50 jaar trouwen
De traditie van het huwelijk past naadloos in de geschiedenis van de buitenplaats. De romantische Fraeylemaborg is een populaire locatie. Zo’n achtduizend paren zijn er in de laatste vijftig jaar in de echt verbonden, met een piek in de jaren zeventig en tachtig, toen de borg de enige trouwlocatie was in de gemeente Slochteren. De trouwlocatie werd zo een onderdeel van de maatschappelijke functie die het nieuwe museum moest vervullen.
Ook vandaag blijft de Fraeylemaborg een populaire trouwlocatie. Ieder jaar trouwen zo’n 40 bruidsparen op het landgoed, in de borg of in de tuin, geven hun feest in het restaurant of nemen foto’s in het park. Dat zij een bijzondere band behouden met het landgoed blijkt uit de reactie die wij kregen op een oproep voor trouwfoto’s. Op 14 februari 2025 opent de eerste tentoonstelling van het jaar: vijftig jaar trouwfoto’s in de Kleine Zaal. Zien we in deze vijftig jaar oude traditie ook vernieuwing?
Ontwikkeling presentatie
De stijlkamers van de Fraeylemaborg zijn ingericht om een beeld te geven van het leven in een huis van stand in de eerste helft van de twintigste eeuw. Maar is dat nog steeds voldoende? De sociaal-maatschappelijke veranderingen die zich in de jaren vijftig en zestig in Nederland hebben doorgezet hebben een grote impact gehad op de buitenplaats en dat zien we ook in Slochteren. Deze veranderingen werken tot op de dag van vandaag door; van de toenemende democratisering tot de ontdekking van de gasbel in 1959.
Deze periode is goed onderzocht en gedocumenteerd. Henny van Harten’s boek Toen gewoon, achteraf bijzonder (2015) schetst met behulp van interviews een boeiend beeld van het dagelijks leven op de borg, ook in de periode na de oorlog. Het huisarchief van de Fraeylemaborg is dit jaar toegankelijk geworden en nodigt uit tot verdere verdieping.
Sinds het prille begin van het museum is geprobeerd de historische inboedel terug te plaatsen. Dat is in veel opzichten goed gelukt, en nog steeds ontvangen we voorwerpen die indertijd bij de boeldagen, de veiling bij Mak van Waay in Amsterdam en via antiquariaat Beijers in Utrecht verkocht zijn. Ze zijn in het Groninger Museum, de overige Groninger borgen en een aantal musea in het hele land bewaard. Hierbij doe ik graag ook een oproep aan alle kastelen en buitenplaatsen: als u iets van de Fraeylemaborg in huis heeft, horen we dat graag!
Toekomst
Vijftig jaar is niet veel in het leven van een meer dan zeven eeuwen oude borg. Generatie na generatie groeit op met de Fraeylemaborg: als werkplek, als huis, als plek om te wandelen, trouwen en je te verwonderen. Het bestaan van de borg lijkt zo zeker. Zo veilig. Zo eeuwig. Maar dat is het niet. Om te eindigen met de woorden van oud-conservator Pieter Huizinga: ‘Maar ook Fraeylema is een te kwetsbaar bezit, dat niet is gekocht – en daarna gerestaureerd- om het nu zonder meer aan de wisselvalligheden van een onzeker bestaan prijs te geven. Al diegenen, die op welke wijze dan ook bij het beheer van deze borg en dit landgoed zijn betrokken, dienen zich steeds opnieuw daarvan bewust te zijn, dat zij handelen met een van de fraaiste en meest unieke monumenten van ons gewest en ons land. Het is een verplichting en een voorrecht.’