Stinzenplanten op kastelen, buitenplaatsen en landgoederen 

Het sneeuwklokje in de hoofdrol 

Door Vibeke Roeper en Nieteke RoeperMatthijssen

Steeds meer buitenplaatsen en kastelen openen al in februari hun tuinen en parken, om bezoekers te laten genieten van de vroege voorjaarsbloeiers. Vooral het sneeuwklokje is favoriet bij velen. Hoe zit dat met die innige relatie tussen landgoederen en de zogenaamde stinzenplanten?

Kastelen en buitenplaatsen waren vaak onderdeel van een landgoed. De bewoners leefden van de opbrengst van het land, in de vorm van gewassen, vee, wild en hout. Maar vanaf de renaissance was het landgoed ook de plek waar eigenaren bijzondere plantencollecties aanlegden en tentoonstelden. Die planten, heesters en bomen kwamen vaak van overzee, meegenomen van een verre reis, ontvangen als geschenk, of geruild met andere verzamelaars. Zo ontstond op veel landgoederen een uitheemse aanvulling op de bestaande begroeiing.

Sneeuwklokjes op Huis te Mnpad @ Helene’s Beeld

Planthunters

Die verzamelwoede nam een hoge vlucht in de negentiende eeuw, toen de ‘planthunters’ opkwamen. De wereld was grotendeels in kaart gebracht, maar op het gebied van flora en fauna lagen de ontdekkingen nog voor het oprapen. Botanici en ontdekkingsreizigers van goede komaf, die het zich konden permitteren om expedities te ondernemen naar verre oorden, gingen op zoek naar nieuwe planten en dieren voor hun verzameling. De nieuw ontdekte soorten werden nauwkeurig beschreven, getekend en op naam gebracht, en als het even kon levend meegenomen naar huis.

Natuurlijk gedijden niet alle planten in hun nieuwe klimaat. Het verzorgen van een exotische collectie was kostbaar – denk maar aan de verwarmde kassen en oranjerieën, maar ook aan de specialistische kennis die nodig was. Maar er waren ook planten die zich prima thuis voelden, zich makkelijk uitzaaiden en zelfs verwilderden. Stinzenplanten horen tot die laatste groep.

Stinzenplanten zijn (voornamelijk) voorjaarsbloeiers die van een schaduwrijke omgeving houden. Ze komen van oorsprong uit de zuidelijke delen van Midden- en West-Europa en Klein-Azië, en zijn meegenomen naar buitenplaatsen en landgoederen in Noordwest-Europa. De naam ‘stinzenplant’ is in de jaren dertig van de twintigste eeuw bedacht, en verwijst naar het Friese woord ‘stins’, voor stenen huis – oftewel de buitenplaatsen waar deze planten veel voorkwamen. Waar moet je dan aan denken? Krokussen en winterakonieten, boshyacinten en lenteklokjes bijvoorbeeld, en natuurlijk het sneeuwklokje: de favoriet van velen.

Het sneeuwklokje
Rembert Dodoens, een monnik en botanicus in Vlaanderen in de zestiende eeuw, is de eerste die in zijn Cruijde Boeck(1583) het sneeuwklokje heeft beschreven en getekend. Daarvóór maakte men nog geen onderscheid tussen sneeuwklokjes en lenteklokjes. Wat niet wil zeggen dat ze er niet waren: al in de Griekse mythologie wordt Persephone genoemd, de godin van de vegetatie, die ieder voorjaar uit de onderwereld kwam en dan sneeuwklokjes plukte op de hellingen van de Griekse bergen.
Maar in de lage landen was het bloempje lange tijd vrij onbekend, omdat het er van nature niet groeide. Sneeuwklokjes kwamen wel voor in botanische tuinen, vanwege hun medicinale kwaliteit, als middel tegen hoofdpijn. Ook in kloostertuinen stonden ze, waar ze nederigheid symboliseerden omdat ze deden denken aan het gebogen hoofd van Maria. Op oude gobelins zijn ze te zien – al even nederig – aan de voeten van afgebeelde figuren, en in de vroege zeventiende eeuw verschenen ze ook in bloemstillevens. Maar pas in de negentiendeeeuw, toen tijdens plantenexpedities nieuwe soorten werden gevonden en steeds meer buitenplaatsen sneeuwklokjes aanplantten, kreeg het bloempje een groter podium. Door de vroege bloei sprak het sneeuwklokje tot de verbeelding en kreeg het een symbolische waarde: naast nederigheid symboliseerde het ook reinheid, en – als lentebode en overwinnaar van de winter – zelfs dapperheid. Dante Gabriel Rossetti, een van de prerafaëlieten, schilderde de dame met sneeuwklokjes, en verschillende schrijvers, dichters en componisten lieten zich door de sneeuwklok inspireren.

 

Sneeuwklokje Galanthus nivalis

Britse ‘galantofielen’

De hierboven genoemde plantenjagers stortten zich ook op het sneeuwklokje, en daarvoor hoefden ze niet eens zo ver van huis. In Normandië en zuidelijker in Frankrijk komt het sneeuwklokje (Galanthus nivalis) van nature voor. Ook verder naar het oosten zijn ze in het wild te vinden. Zo reisde Lord Henry John Elwes in 1874 naar Turkije, waar hij de naar hem genoemde Galanthus elwesii ontdekte. Dat bleek achteraf extra toepasselijk, want Elwes was een grote man en ook dit sneeuwklokje is van een flink formaat. 

Het waren niet alleen plantenjagers, maar ook soldaten die een rol speelden bij het verzamelen van sneeuwklokjes. Tijdens de Krimoorlog (1853-1856) stonden de Engelse kampementen midden tussen de sneeuwklokjes. De soldaten die er gelegerd warenstuurden bolletjes naar huis en de overlevenden namen ze mee toen de strijd voorbij was. Dit zogenaamde Krim-sneeuwklokje is de Galanthus plicatus.

En zo werden er meer soorten ontdekt, die allemaal snel hun weg vonden naar het land van de grootste sneeuwklokjesliefhebbers: het Verenigd Koninkrijk. Tegenwoordig zijn er 20 soorten bekend, die door kruisingen talloze variëteiten hebben opgeleverd. Er ontstonden netwerken van landgoedeigenaren, tuinbazen en verzamelaars die de nieuwste variëteiten met elkaar ruilden. Ook nu nog worden de grootste liefhebbers en verzamelaars ‘galantofielen’ genoemd, en hun hoogst haalbare doel is om – zoals Lord Elwes – een ‘immortal’ te worden, waarmeeje naam voortleeft in een naar jou vernoemd sneeuwklokje.

RHS Early spring plant fair Londen

De sneeuwklok als publiekslieveling op KBL
Nog steeds is Groot-Brittannië dé plek om van sneeuwklokjes te genieten. In februari zie je ze overal: aangeplant op landgoederen, in parken en tuinen, verwilderd in natuurgebieden en soms ook onbedoeld verspreid met grondtransporten. De glorietijd van de Britse landadel is weliswaar al lang voorbij, maar dankzij de National Trust zijn veel landgoederen bewaard gebleven en vaak ook te bezoeken. Daarbij zijn sneeuwklokjes een grote publiekstrekker. Hodsock Priory, Painswick Rococo GardenAnglesey Abbey, Cambo Estate en ook het landgoed van Lord Elwes, Colesbourne Park, zijn mooie voorbeelden. Sommige landgoederen en botanische tuinen organiseren Snowdrop-festivals, of Snowdrop-gala’s. Die bestaan in de regel uit een ochtend met lezingen, een heerlijke lunch en daarna een run op de sneeuwklokjesmarkt, waar de meest bijzondere variëteiten te koop zijn. 

@Painswick Rococo Garden
@Anglesey Abbey

Nederland bollenland
In de laatste decennia is de interesse voor sneeuwklokjes en voorjaarstuinen vanuit Groot-Brittannië overgewaaid naar Nederland en andere West-Europese landen.

Na de tulpomanie in de zeventiende  eeuw is er tegenwoordig ook in Nederland een ware ‘galantomanie’ gaande. Sommige bollen worden voor schrikbarende bedragen aangeboden. Wat eerder alleen van Engeland bekend was, gebeurt nu ook in Nederland: sneeuwklokjes worden geruild, gekocht, men bezoekt elkaar en wisselt wetenswaardigheden uit. Daarnaast zijn er verzamelaars die het niet gaat om de vele soorten, maar die graag hun park of tuin bedekt zien met een wit tapijt. Het prettige van ons bollenland is dat er bij diverse kwekers en handelaren goede sneeuwklokjes in meerdere soorten en variëteiten te koop zijn. Op Texel, waar de sneeuwklokteelt een heel bijzondere geschiedenis kent, vind je maar liefst een kwart van het Nederlandse sneeuwklokkenareaal, en zijn in februari de bossen, bermen en velden wit van de sneeuwklokjes.

Het sneeuwklokje in de hoofdrol

Er is kortom een nieuwe impuls in de interesse voor sneeuwklokjes. Op diverse buitenplaatsen in bijvoorbeeld Kennemerland en aan de binnenduinrand bij Heiloo, in de oude states in Friesland, borgen in Groningen, de tuin bij Kasteel de Haar en vele andere parken en bossen zijn ze te vinden. En er zijn drukbezochte sneeuwklokjesevenementen: open tuinendagen bij verzamelaars, sneeuwklokjesarrangementen in Groningen en op Texel, en het vaste uitje voor de ware galantofiel: de sneeuwklokjesdagen (met lezingen, markt en tuinbezoek) bij kwekerij De Boschhoeve in Wolfheze en Arboretum Kalmthout. Dat zijn de plekken waar de echte liefhebbers elkaar ontmoeten. 

Galantofilie is een aanstekelijke kwaal. Wij kijken alweer met ongeduld uit naar het vroege voorjaar. 

Noot van de redactie

Als u meer wilt weten over stinzenplanten, kunt u de Stinzenflora app raadplegen, met prachtige foto’s van de originele Stinzenflora van Nederland. Deze app is gemaakt met stinzenflora-kenner Heilien Tonckens en natuurfotograaf Wil Leurs. De app bevat meer dan 120 soorten waaronder sneeuwklokjes.

De Nederlandse Tuinenstichting (NTs) stelt jaarlijks een lijst samen in welke tuinen, parken en andere plekken de sneeuwklokjes te bezichtigen zijn. In de Open Tuinen Gids van de NTs zijn de locaties met sneeuwklokjes voorzien van dit icoon. De gids is vanaf half februari te bestellen via de website van de NTs. 

Als u wilt weten wanneer de sneeuwklokjes bloeien, kunt u een kijkje nemen op de stinzenflora monitor: www.stinzenflora-monitor.nl. Hier worden regelmatig updates gegevens over het actuele bloeiseizoen van de stinzenflora in met name de noordelijke provincies.

Scroll naar boven