Stikstofdepositie heeft impact op natuurgebieden. Veel aandacht gaat uit naar Natura-2000 gebieden, maar ook andere gebieden zijn kwetsbaar voor stikstof, zoals de Utrechtse Heuvelrug. Dit rapport verkent de overdraagbaarheid van kennis over stikstofeffecten van de Veluwe naar de Utrechtse Heuvelrug.
De Utrechtse Heuvelrug, hoewel geen Natura 2000-gebied, bevat diverse stikstofgevoelige vegetatietypen en landschappen. De terreinbeheerders hebben te maken met problemen als vergrassing van heide, eikensterfte, en mosvorming in stuifzandgebieden, die waarschijnlijk te wijten zijn aan stikstofdepositie. Deze situatie benadrukt de noodzaak om de effecten van stikstof op deze specifieke regio beter te begrijpen.
Het rapport beantwoordt verschillende deelvragen, zoals de vergelijkbaarheid van de Utrechtse Heuvelrug met de Veluwe, de relevantie van Veluwse onderzoeken voor de Utrechtse Heuvelrug, en benodigde gegevensverzameling voor de Utrechtse Heuvelrug. Een conclusie is dat de Utrechtse Heuvelrug en de Veluwe gedeeltelijk vergelijkbare kenmerken hebben op het gebied van geomorfologie, bodemsamenstelling, vegetatietypen en stikstofbelasting. Dit suggereert dat de negatieve effecten van stikstof op de Veluwe waarschijnlijk ook op de Heuvelrug aanwezig zijn.
Een belangrijk advies van het rapport is het instellen van een meetnet om de bodemkwaliteit op de Utrechtse Heuvelrug structureel te meten. Dit helpt niet alleen bij het vaststellen van verbeteringen en knelpunten, maar maakt het ook mogelijk om tijdig in te grijpen ter bescherming van karakteristieke flora en fauna. Het rapport behandelt ook diverse maatregelen om de negatieve effecten van stikstof te verminderen, waarmee het een waardevolle bron vormt voor beleidsmakers, terreinbeheerders en andere belanghebbenden in natuurbehoud en -beheer.
Het rapport is opgesteld door OBN, in antwoord op vragen van Stichting het Utrechts Landschap, gericht aan het OBN-deskundigenteam Droog Zandlandschap. OBN is een kennisnetwerk op het gebied van beheer van bossen, graslanden, landgoederen en beken. Droog zandlandschap is van nature zeer gevoelig voor verzuring en vermesting, doordat er van nature meer uitspoeling van nutriënten plaatsvindt. Daarom heeft OBN daar een deskundigenteam voor opgericht.