Door Rob Berends
De provincie Utrecht heeft ondergetekende gevraagd een evaluatieonderzoek uit te voeren naar de uitkomsten van haar vierjarig buitenplaatsenbeleid. Met behulp van een schriftelijke enquête en interviews met 14 stakeholders zijn duurzame effecten naar voren gekomen van dat beleid.
De Uitvoeringsagenda Historische Buitenplaatsen
De provincie Utrecht telt ruim 300 historische buitenplaatsen. Voor dit beeldbepalend erfgoed heeft het provinciebestuur van 2012 tot en met 2015 een specifiek beleid gevoerd, de zogenoemde Uitvoeringsagenda Historische Buitenplaatsen 2012-2015. Hiervoor bestond veel draagvlak bij zowel buitenplaatsbezitters en -beheerders als maatschappelijke organisaties en gemeenten.
Dit buitenplaatsenbeleid rustte op vijf uitgangspunten:
- Meer samenwerking en netwerkvorming voor eigenaren, overheden, ondersteunings- en beheerorganisaties vanuit zowel het ‘rood’ als ‘groen’. Hiertoe is het Platform Utrechtse Buitenplaatsen (PUB) opgericht met vertegenwoordigers uit alle geledingen rond dit erfgoed.
- Met een gegroeide aandacht voor erfgoed als kwaliteitselement in ruimtelijke ontwikkelingen eraan bijdragen dat cultuurhistorische waarden van buitenplaatsen in de toekomst serieus mee gewogen worden in de ruimtelijke ordening. Om zo structuren van de provinciale buitenplaatszones beter te beschermen.
- Buitenplaatsen beheren en behouden is kostbaar en complex. Vanuit een provinciaal belang bij dit erfgoed worden eigenaren en beheerders hierbij ondersteund.
- Nog altijd is een relatief klein publiek bekend met het begrip buitenplaats en hun landschappelijke en historische waarden. Voor een goede toekomst van buitenplaatsen is het van belang meer draagvlak te creëren bij een zo groot mogelijk publiek.
- Integrale kennis op het gebied van duurzaam behoud van buitenplaatsen is versnipperd en onvoldoende aanwezig. Bundeling, uitwisseling, aanvulling en het goed toegankelijk maken van die kennis is noodzakelijk.
Duurzame effecten van de Uitvoeringsagenda
Een eerste duurzaam effect bleek het PUB zelf te zijn. De bijeenkomsten van deze organisatie en haar haar jaarlijkse symposium zorgen ervoor dat direct betrokkenen elkaar spreken, kennis en ervaring uitwisselen en samen optrekken. PUB gaat door met een nieuwe (onafhankelijke) voorzitter. Ook een neveneffect, te weten de netwerkbijeenkomsten rond buitenplaatsen voor gemeenteambtenaren en georganiseerd door het Steunpunt Archeologie en Monumenten Utrecht (STAMU), blijken duurzaam. Dit alles draagt sterk bij aan een groter overheidsbewustzijn van de instandhoudingsproblemen die buitenplaatseigenaren hebben. Hierbij is ook ingezien dat het belangrijk is om flexibeler in te spelen op de exploitatiewensen van de buitenplaatseigenaren.
Op het gebied van ruimtelijke kwaliteit is een wijziging van de Provinciale Ruimtelijke Verordening van wezenlijk belang geweest. De kern van de wijziging was: “Historische buitenplaatszone: behoud door ontwikkeling is het uitgangspunt. Er is ruimte voor ontwikkelingen gericht op het creëren van economische kostendragers indien dit bijdraagt aan herstel en versterking van de cultuurhistorische waarde van de buitenplaatszone.”
Met deze wijziging ging het ruimtelijke beleid van de provincie Utrecht voor buitenplaatsen van Nee, tenzij naar Ja, mits. Blijvende, hiermee samenhangende effecten zijn de handzame en vaak benutte publicaties Leidraad Behoud door ontwikkeling op historische buitenplaatsen, een handreiking voor proces en realisatie en De Utrechtse Buitenplaatsbiotoop, kenmerken en ambities. Beide publicaties hebben het gesprek tussen overheid en eigenaren/beheerders een nieuwe structuur gegeven: exploitatiewensen werden makkelijker bespreekbaar, maar desondanks niet minder ingewikkeld vanwege het vele overheidsbeleid dat op buitenplaatsen van toepassing is.
Ten derde heeft de provincie Utrecht van 2012 tot en met 2015 via het zogenoemde Parelfonds € 7,4 miljoen geïnvesteerd in buitenplaatsrestauraties. Dit verbeterde de exploitatie op enige buitenplaatsen expliciet. De vele gesprekken van medewerkers van het Parelfonds met eigenaren leverden een unieke maatwerkmethode op met tevreden direct betrokkenen als gevolg. In de erfgoedsector ervaart men de provincie Utrecht als een betrouwbare partner bij restauratiesubsidies die per definitie op de lange termijn zijn gericht. Verder profiteerden buitenplaatsen van de vrijwillige groenbeheergroep voor buitens o.l.v. Landschap Erfgoed Utrecht (LEU). Er zijn nu zestien groenbeheergroepen met buitenplaatseigenaren actief op buitenplaatsen. LEU maakte hiervoor het stappenplan: Extra handen voor uw historische tuin, hoe pakt u dat aan? Stappenplan en aandachtspunten bij het oprichten van een vrijwilligersgroep Historische Tuinen.
Enkele aanbevelingen
De teneur van de hoofdparticipanten in dit buitenplaatsenbeleid was redelijk positief. Het onderzoek bood mij de kans inhoudelijke aanbevelingen te formuleren voor de provincie Utrecht.
Zo kan het PUB zich versterken door nog meer partijen actief te betrekken. Denk hierbij aan andere gemeenten, rentmeesters en institutionele eigenaren van buitenplaatsen die veel buitenplaatsen in Utrecht bezitten. Om het gesprek over buitenplaatsen op regionaal/lokaal niveau te stimuleren, zouden de netwerkbijeenkomsten met gemeenteambtenaren op de geëigende momenten ook opengesteld kunnen worden voor alle direct betrokkenen.
De positieve effecten verschralen indien niet goed wordt vastgehouden wat er is bereikt. Daarom dienen de hoofdparticipanten in het buitenplaatsenbeleid te blijven werken aan de bekendheid en het gebruik van Leidraad en Utrechtse Buitenplaatsbiotoop. De laatste vooral toegepast in gemeentelijke bestemmingsplannen.
Historisch groenbeheer is een kostbare zaak met nauwelijks verdienmodellen. Gezien het grote belang ervan op buitenplaatsen vormen deskundigheidsbevordering en verruiming van subsidies hiervoor (BRIM-Groen) de belangrijkste opgaven.
De provincie Utrecht wordt aanbevolen de alom gewaarde verworvenheden van de subsidiemethode bij het Parelfonds zoveel mogelijk vast te houden. Dat voorkomt weer groeiende achterstanden in onderhoud en restauratie. De provincie wordt ook aanbevolen verbindingen te leggen met onderwerpen als duurzaamheid, en goede aanspreekpunten voor buitenplaatseigenaren te behouden.
In het breed gedragen besef dat buitenplaatseigenaren wel alle lasten dragen, maar veel van de maatschappelijke baten niet kunnen kapitaliseren (uitkomsten rapport-Witteveen en Bos, 2012) is het zaak nieuwe verdienmodellen of financieringsconstructies te ontwikkelen. Het PUB kan hier de motor in zijn, de provincie Utrecht zou begeleidend onderzoek mogelijk kunnen maken en sKBL kan hierbij dienstbaar zijn in de landelijke afstemming.
Er is veel waardering voor de afgelopen Uitvoeringsagenda. Juist in een erfgoedsector die in lange termijnperspectieven moet denken, is het zinvol deze agenda ook te beschouwen als een fase in een lange termijnontwikkeling en de succesvolle elementen uit dat beleid door te zetten. Daarbij is het goed zoveel mogelijk onderwerpen rondom buitenplaatsen te verankeren in het bredere provinciale (erfgoed)beleid.
De provincie Utrecht gaat niet opnieuw vier jaar een specifiek buitenplaatsenbeleid voeren, maar heeft in haar jongste Cultuurnota 2017-2020 verschillende verworvenheden uit dit afgelopen beleid in een breder erfgoedbeleid verankerd. Om met een uitspraak van een buitenplaatseigenaar uit de enquête te eindigen: “Goede zaak dat gemeentelijke en provinciale bestuurders kennis nemen van de buitenplaatsen en weten wat er speelt. Dat maakt het als eigenaar gemakkelijker om medewerking te krijgen bij bestemmingsplan aanpassingen of beheervraagstukken. Ik vond die vier jaar top en zeker met zo’n enthousiast iemand als mevrouw Pennarts!” Een mooie en terechte pluim voor Mariëtte Pennarts, gedeputeerde Cultuur bij de provincie Utrecht.
Het volledige onderzoeksrapport en de enquête: www.provincie-utrecht.nl/historischebuitenplaatsen.
December 2016