01 | Inleiding
Ons groen erfgoed staat onder druk. Klimaatverandering en omgevingsfactoren dragen hier aan bij. Het is gebleken dat er beperkt of alleen lokaal inzicht is in de conditie van ons groen erfgoed. Het is de insteek van Erfgoed Deal Kennisprogramma klimaatrobuuste buitenplaatsen om ons groen erfgoed beter in beeld te krijgen, zodat duidelijk wordt wat de vitaliteit en kwetsbaarheid is. Alleen dán kunnen er keuzes worden gemaakt voor behoud of verandering van ons groen erfgoed. Onderhavig document beschrijft een werkwijze om de vitaliteit en toekomstbestendigheid van ons groen erfgoed in beeld te krijgen.
Wat vooraf ging
In het Kennisprogramma klimaatrobuuste buitenplaatsen zijn er eerder verhalen opgehaald, voorbeelden gedeeld en projecten gerealiseerd rondom klimaatrobuuste buitenplaatsen. Ook is er een monitoringstool voor het groen en blauw erfgoed opgesteld. Het kennisprogramma heeft veel inzichten en bewustwording gegeven over de relatie tussen groen erfgoed en klimaatverandering. Meer informatie hierover is te vinden op de website van sKBL.
De monitoringstool noemt verschillende parameters voor het meten van de invloed van klimaat(verandering) op groen en blauw erfgoed. In pilots zijn hiervoor de parameters bodemtype, bodemvochtgehalte en boomkroonprojectie gebruikt. De klankbordgroep ziet dat de tool past bij het gevraagde doel, maar ziet ook dat er meer aspecten zijn die van invloed zijn op de vitaliteit en toekomstbestendigheid van groen erfgoed. Hierom is de vraag gesteld welke andere aspecten óók invloed hebben op de vitaliteit en toekomstbestendigheid van ons groen erfgoed en hoe deze eenvoudig inzichtelijk gemaakt kunnen worden.
De quickscan
Middels de ontwikkelde quickscan kan nu op eenvoudige wijze de vitaliteit en toekomstbestendigheid van ons groen erfgoed in beeld worden gebracht. Veertien indicatoren geven inzicht in de huidige situatie en toekomst van het groen erfgoed. De beoordeling van de indicatoren is eenvoudig, zonder afbreuk te doen aan de complexiteit van het water-, bodem- en ecosysteem en het groen. Daarnaast wordt voor vier thema’s gevraagd om trends en ontwikkelingen in beeld te brengen. Door de methode van monitoren te delen kan bovendien van elkaar geleerd worden.
Het uitvoeren van de quickscan laat het huidige en toekomstige beeld voor één locatie zien. Het uitvoeren van quickscans op grote schaal en op eenduidige wijze geeft voor al ons groen erfgoed inzicht in de stand van zaken en ontwikkeling op provinciaal en nationaal niveau.
Eigenaren en beheerders kunnen veelal zelf de quickscan voor hun eigen groen erfgoed uitvoeren. Overwogen kan worden om de provincies het initiatief te laten nemen om samen met hen de quickscans uit te voeren, zodat interpretatieverschillen minimaal zijn en de resultaten onderling goed vergelijkbaar.
Aanpak
Om te weten welke aspecten -en bijbehorende parameters- invloed hebben op de vitaliteit en toekomstbestendigheid van groen erfgoed is beschikbare literatuur en zijn verschillende tools geraadpleegd. Ook zijn er gesprekken gevoerd met organisaties die relatie hebben met groen erfgoed en/of monitoring. Tijdens een bijeenkomst met deskundigen, eigenaren en beheerders van groen erfgoed zijn parameters voor meten en monitoren besproken. Om de tijdshorizon te bepalen van ‘de toekomst’ zijn de klimaatscenario’s van het KNMI gebruikt.
Leeswijzer
Hoofdstuk 2 beschrijft tien indicatoren die inzicht kunnen geven in de huidige vitaliteit van groen erfgoed. Hoofdstuk 3 gaat in op trends en ontwikkelingen. Het vierde hoofdstuk gaat over het in beeld brengen van de toekomstbestendigheid van groen erfgoed. Tot slot volgen in hoofdstuk 5 de aanbevelingen voor het vervolg.
Anders dan onze gebouwde monumenten is ons groen erfgoed levend. Het kent verschillende levensfasen, verandert steeds weer en eindigt met de dood. Omgevingsfactoren zoals waterbeschikbaarheid, stikstofdepositie, temperatuur en menselijke activiteiten hebben een directe of indirecte invloed op beplantingen en ecosystemen. Dit alles maakt het werken met ‘groen’ een complexe aangelegenheid.
02 | Inzicht in huidige vitaliteit
Er zijn vele manieren om inzicht te verkrijgen in de vitaliteit van groen erfgoed. Er kunnen lange en dure onderzoekstrajecten worden uitgezet. Ook kan er op snelle en relatief eenvoudige wijze een eerste indicatie worden gegeven voor de vitaliteit van groen erfgoed, een quickscan. Aan de hand van 10 indicatoren kan een eerste oordeel worden gegeven over de huidige situatie. Deze indicatoren zijn:
- Bodemtype
- Waterbeheer
- Grondwaterbalans
- Diversiteit van beplantingssortiment
- Hoeveelheid kwetsbare bomen en planten
- Stikstofdepositie
- Bodemkwaliteit
- Aanwezige fauna
- Relatie groen erfgoed tot omgeving
- Recreatiedruk
Onderstaand is per indicator beschreven waarom dit een indicator voor de vitaliteit van groen erfgoed kan zijn en waar deze informatie te vinden is. Vervolgens kan middels de lijst op de volgende pagina’s de vitaliteit van het groen erfgoed per locatie beoordeeld worden .
1 | Bodemtype
Wat zegt dit?
De beschikbaarheid van water is van groot of doorslaggevend belang voor het in leven houden van groen erfgoed. Afhankelijk van het bodemtype en humusgehalte is de kans op verdroging groter of kleiner.
Waar is deze informatie te vinden?
- Grondonderzoek op betreffende locatie
- Bodemkaart Nederland
2 | Waterbeheer
Wat zegt dit?
De wijze van waterbeheer heeft invloed op de waterbeschikbaarheid bij droogte. Het waterbeheer in Nederland is op verschillende manieren georganiseerd. In de polders hebben watergangen veelal een vast peil die door de waterbeheerder (bv. waterschap) wordt gehandhaafd. Dit geeft grote garantie voor waterbeschikbaarheid bij droogte. In andere gebieden bepaalt de hoeveelheid neerslag de waterbeschikbaarheid. Deze gebieden zijn kwetsbaar, omdat er soms geen inlaat van water van buitenaf mogelijk is.
Waar is deze informatie te vinden?
- Peilbesluit van waterschap
- Inventarisatie op locatie naar mogelijke aanvoer en vasthouden van water
- Kaart grondwatertrappen
3 | Grondwaterbalans
Wat zegt dit?
Ingrepen en activiteiten in de omgeving van groen erfgoed kunnen invloed hebben op de grondwaterstand. Grondwateronttrekkingen, drainage van landbouwgebieden, ondergrondse constructies en stedelijke ontwikkelingen kunnen – ook op grote afstand en soms ook pas na lange tijd- de grondwaterstand beïnvloeden. Het verschil tussen de huidige grondwaterstand en de grondwaterstand van decennia of eeuwen geleden kan een indicator zijn voor verdroging en dus de waterbeschikbaarheid.
Waar is deze informatie te vinden?
- Peilbuismetingen van het (diepe) grondwater over langere periode
- Vergunde wateronttrekkingen (bij provincie en waterschap)
- Grondwatermodellen
- In gesprek met waterschap en/of geohydroloog
4 | Variatie van beplantingen
Wat zegt dit?
Een gevarieerde beplanting op een groot terrein is minder kwetsbaar voor invloeden van buitenaf. Deze variatie gaat over de aanwezige boom- en plantsoorten, de aanwezigheid van verschillende leeftijdfasen en variatie in verticale opbouw. Ook de grootte van het terrein is van invloed op de veerkracht van groen erfgoed.
Waar is deze informatie te vinden?
- Door visuele beoordeling
- Eerder uitgevoerde inventarisaties
5 | Hoeveelheid kwetsbare bomen en planten
Wat zegt dit?
Er zijn bomen en planten die kwetsbaar zijn voor droogte, hitte, ziekten, bacteriën en plagen. Voorbeelden zijn witte paardenkastanje (Aesculus hippocastanum), gewone es (Fraxinus excelsior) en fijnspar (Picea sp). Groen erfgoed is kwetsbaar als deze soorten onderdeel uitmaken van beeldbepalende elementen en structuren en/of bijzonder genetisch materiaal* bevatten.
Waar is deze informatie te vinden?
- visuele beoordeling of kwetsbare bomen en planten voorkomen
- visuele beoordeling of en in welke mate deze soorten onderdeel uitmaken van beeldbepalende structuren en elementen, bijvoorbeeld bomenlanen of berceau
- dendrologische inventarisatie uitvoeren op genetisch materiaal*
* Genetisch materiaal kan inheems/autochtoon zijn, maar ook van bijzondere herkomsten of zeer bijzondere selecties van bomen, struiken of stinze-flora.
6 | Stikstofdepositie
Wat zegt dit?
De mate van stikstofdepositie heeft effect op groen erfgoed voor met name stikstofgevoelige plantsoorten, gronden en wateren.
Waar is deze informatie te vinden?
- Kaart stikstofdepositie
- Gesprek met provincie over mate van stikstofdepositie op locatie
- Gesprek met groendeskundige over gevoeligheid planten
- Gesprek met bodemdeskundige over gevoeligheid bodem
- Gesprek met aquatisch ecoloog over gevoeligheid water
7 | Bodemkwaliteit
Wat zegt dit?
De chemische kwaliteit en het bodemleven zijn belangrijk voor een goede groei van bomen en planten. De bodem kent veel parameters die gebruikt kunnen worden om de gezondheid van de bodem in beeld te brengen, zoals pH-waarde, nutriëntengehalte, mineralen en micro-organismen. Sterk afwijkende waarden en het ontbreken van mineralen en bodemleven is een indicator voor de vitaliteit van het systeem.
Waar is deze informatie te vinden?
- Monsters nemen en metingen doen op locatie
- Opvragen (kaart)data en gegevens van rijksoverheid, provincies en omgevingsdiensten
8 | Aanwezige fauna
Wat zegt dit?
De aanwezige hoeveelheid dieren, de variatie aan dieren en de ontwikkeling is een indicator voor de vitaliteit van een gebied. Een grote aanwezigheid en rijke verscheidenheid aan fauna geeft naar alle waarschijnlijkheid ook een goede vitaliteit van het groen erfgoed weer. Insecten zijn een goede eerste indicator voor het in beeld brengen van de vitaliteit.
Waar is deze informatie te vinden?
- Opvragen data bij provincies, natuurorganisaties en lokale verenigingen
9 | Relatie groen erfgoed tot omgeving
Wat zegt dit?
De ligging van groen erfgoed in zijn omgeving is een indicator voor de vitaliteit. Een ligging in een groen- of natuurgebied geeft meestal een hogere mate van vitaliteit dan een ligging aan stedelijk gebied. Toch kan een stedelijk gebied een hogere ecologische waarde kennen dan een groengebied met bijvoorbeeld akkerbouw. De relatie tot de omgeving richt zich dan vooral op de mate van verstoring door licht en geluid en de mate van ecologische armoede.
Waar is deze informatie te vinden?
- Lokale inventarisatie
- Topografische kaart
10 | Recreatiedruk
Wat zegt dit?
Tijdens de aanleg had het huidige groen erfgoed vaak een andere functie of rol dan in de huidige tijd. Steeds vaker heeft groen erfgoed ook een publieke functie. Het toegankelijker maken en de evenementen geven een toenemende druk op groen erfgoed en de natuur.
Waar is deze informatie te vinden?
- Gesprek met eigenaar, beheerder of exploitant
Beoordelen van de vitaliteit
Elke eigenaar of beheerder van groen erfgoed kan op basis van bovenstaande indicatoren veelal zelf de vitaliteit beoordelen. Aan de hand van een puntenlijst (zie volgende pagina’s) is het mogelijk om te bepalen wat de score per indicator is. Vervolgens worden deze scores opgeteld. Hieruit volgt een eerste indicatie van de vitaliteit van het groen erfgoed.
Ondanks dat vele indicatoren op orde kunnen zijn, kan het toch zijn dat het systeem instort. Eén indicator kan door de absolute ondergrens zakken en het systeem meenemen. Dit is vooral het geval voor waterbeschikbaarheid. Als er geen water beschikbaar is zal het groen erfgoed sterven. Het blijft dan ook altijd het uitgangspunt om met gezond verstand te blijven kijken naar de conditie van het groen erfgoed.
Landschapsecologische systeemanalyse (LESA)
Als blijkt uit de beoordeling dat het groen erfgoed matig tot slecht scoort dan is een verdiepende analyse nodig. Een Landschapsecologische systeemanalyse (LESA) is hierbij een hulpmiddel. Het geeft meer inzicht in het ontstaan en huidige functioneren van een locatie in relatie tot historische, fysisch-geografische en ecologische kenmerken. Het is hierbij essentieel dat de historische gelaagdheid goed in beeld wordt gebracht. Door vanuit systemen te redeneren zijn verklaringen mogelijk wat er aan de hand is op een locatie en kunnen de resultaten van de puntenlijst genuanceerd dan wel bevestigd worden.
Beoordeling van de huidige vitaliteit
03 | Trends en ontwikkelingen
Voor een aantal aspecten is het verstandig om structureel data te gaan verzamelen, zodat trends en ontwikkelingen voor het groen erfgoed zichtbaar worden.
Meten van grondwaterstanden of bodemvocht
Het is relatief eenvoudig om op een aantal plekken op het groen erfgoed de grondwaterstanden middels peilbuizen te meten. Door elk uur een waarde te registreren ontstaat er inzicht in de fluctuatie van de grondwaterstand in de tijd en ten opzichte van een andere peilbuizen. Na enkele jaren is het mogelijk om trends en ontwikkelingen te zien bij hevige neerslag, perioden van droogte en door de seizoenen heen. Voor een representatief beeld is het plaatsen van minimaal 5 meetpunten verspreid over het terrein op zowel relatief natte als droge plekken aan te bevelen. Hier meer informatie over zelf grondwater meten.
Als de grondwaterstand enkele meters onder het maaiveld zit is het meten van bodemvocht een optie. Beplantingen op deze locaties zijn meer afhankelijk van de capaciteit van de bodem om vocht vast te houden dan de grondwaterstand. Het meten van bodemvocht is arbeidsintensiever en is minder representatief voor het gehele terrein dan het meten van grondwaterstanden. Hier meer informatie over bodemvocht meten.
Bepalen van vitaliteit van de bomen
Beelden gemaakt met drone of satelliet kunnen de transparantie van boomkronen bepalen. Door elke twee jaar te meten ontstaat er een datareeks. Als de kroon steeds dichter wordt is dat een teken van vitaliteit. Neemt de dichtheid van de kroon steeds verder af of staat de ontwikkeling stil dan is er sprake van achteruitgang of stagnatie. Dit beeld past bij bomen in de latere volwassen fase. Bij jonge aanplant of jong volwassen bomen kan dit een indicatie van het verslechteren van de vitaliteit zijn.
De vitaliteit van bomen kan ook bepaald worden door eens in de drie jaar een visuele inspectie uit te voeren. Dit kan samenvallen met de wettelijke boomcontroles.
Monitoren van de ecologie
Het monitoren van de flora en fauna gebeurt op vele manieren en schalen. Professioneel voor heel Nederland, maar ook lokaal door vrijwilligers worden vogels, flora, amfibieën, insecten, paddenstoelen, etc. gemonitord. Deze metingen en meetreeksen zijn ook waardevol voor groen erfgoed. Zeker als ook op eigen terrein een aantal soorten worden gemonitord. Organisaties, zoals Netwerk Ecologische Monitoring (werkt met negen stichtingen en verenigingen samen), bieden ondersteuning bij het meten en het delen van informatie. Veel groen erfgoed maakt deel uit van het Natuurnetwerk Nederland.
Monitoren bodemkwaliteit
Een meetreeks van verschillende parameters geeft inzicht in de ontwikkeling van de bodemkwaliteit. De parameters kunnen de chemische kenmerken meten (bv. pH waarde, nutriënten), de fysische kenmerken (bv. watervasthoudend vermogen) en de biologische kenmerken (bv. schimmels, regenwormen). Per locatie zal bekeken moeten worden welke parameters de meest relevante informatie zal geven over de ontwikkeling van bodemkwaliteit ter plaatse.
04 | Doorkijken naar de toekomst
De toekomst van groen erfgoed is afhankelijk van verschillende factoren en keuzes. Hierop kunnen we nu al anticiperen of reageren. De tijdshorizonten van de factoren verschillen. Er zijn aspecten die relevant zijn voor de huidige generatie en aspecten die relevant zijn voor 10 generaties na ons. Vier indicatoren kunnen globaal inzicht geven in de toekomstbestendigheid van het groen erfgoed. Deze indicatoren zijn:
- Effecten van klimaatverandering op het groen erfgoed
- Beheer en aanplant voor de toekomst
- Ruimtelijke ontwikkelingen
- Gebruik van het groen erfgoed
1 | Effecten van klimaatverandering op het groen erfgoed
Wat kunnen we verwachten?
Klimaatverandering heeft effect op bomen en planten. De ontwikkeling en snelheid van de klimaatverandering weten we niet precies. Wel weten we dat we al rekening moeten gaan houden met jaarrond hogere temperaturen, meer perioden van droogte, extreme neerslag, hogere maximumtemperaturen en meer hittegolven. Dit heeft de volgende effecten op groen erfgoed:
Jaarrond hogere temperaturen
- Groeiseizoen begint eerder en gaat langer door
- Klimaatzones verplaatsen, met bijbehorende flora en fauna
- Meer kans op stormschade door bomen door vol bladerdek
- Kwetsbaarheid van planten neemt toe bij late nachtvorst
Meer perioden van (langdurige) droogte
- Verdroging van groen erfgoed
- Afname waterbeschikbaarheid
- Verslechtering van de waterkwaliteit
- Toename van kans op natuurbranden
- Uitval van boom- en plantsoorten
Hogere maximumtemperaturen en meer hittegolven
- Hogere kans op aantasting van de bast van bomen
- Grotere verdamping door beplantingen en oppervlaktewater
Waar is deze informatie te vinden?
Er zijn kaarten beschikbaar met data van de huidige situatie en de verwachting voor 2050 en 2100 voor bijvoorbeeld grondwaterstanden, kans op natuurbranden en hittegolven.
Wat kunnen we al doen?
Op basis van beschikbare data kan voor elk groen erfgoed een klimaatadaptatieplan worden gemaakt. Dit plan beschrijft wat de huidige situatie is en de verwachtingen naar 2050/2100 toe. Vervolgens wordt inzichtelijk welke maatregelen nodig zijn om het groen erfgoed te behouden/ te beschermen of aan te passen aan de nieuwe omstandigheden. Voorbeelden hierbij zijn: compartimentering van grotere terreinen om natuurbranden te beteugelen, vasthouden van water tijdens natte perioden of het inlaten van (gebiedsvreemd) water tijden droge perioden en het aanplanten van bomen die beter tegen hitte en droogte kunnen.
2 | Beheer en aanplant voor de toekomst
Wat kunnen we verwachten?
Door klimaatverandering gaan sommige bomen en planten uit Nederland verdwijnen.
Waar is deze informatie te vinden?
- wetenschappelijk publicaties
- gesprek met dendrologen/ groendeskundigen
Wat kunnen we al doen?
De aanplant van vandaag zijn de monumentale bomen en groenstructuren van 2250. Bij de keuze van bomen en beplantingen kunnen we kiezen voor andere soorten die afkomstig zijn uit een zuidelijker of oosterlijker klimaat of voor dezelfde soorten met het genetisch materiaal uit een zuidelijker klimaat. Het importeren van bomen en planten is niet zonder risico. Het kan (nu nog onvoorziene) negatieve effecten geven, zoals plaagdieren of ongeremde verspreiding.
Monotome (laan)structuren zijn kwetsbaar. We kunnen kiezen voor structuren met meer verschillende boomsoorten. We kunnen zorgen dat de bodem verbetert zodat deze in staat is vocht langer vast te houden en af te geven tijdens perioden van droogte.
Ook is het goed om kritisch te kijken naar het beheer en onderhoud van de huidige groenstructuren. De effecten van klimaatverandering kunnen nog lang gedempt worden door technische maatregelen, zoals watergeven. Tegen welke inspanning en kosten gaan we hiermee door? Of zetten we nu de verandering in, zodat groen erfgoed floreert voor volgende generaties?
3 | Ruimtelijke ontwikkelingen
Wat kunnen we verwachten?
Ontwikkelingen in de omgeving kunnen grote invloed hebben op de toekomstbestendigheid van groen erfgoed. Dit kan positieve effecten hebben, zoals de verandering van landbouwgrond naar natuur, de vermindering van grondwateronttrekkingen door drinkwaterbedrijven en de verbetering van de waterhuishouding. Het kan ook negatieve effecten hebben, zoals nieuwe bebouwing, aanleg van wegen en grotere stikstofdepositie. Ook het vernatten van (veenweide)gebieden kan een negatief effect hebben op groen erfgoed.
Waar is deze informatie te vinden?
De ruimtelijke plannen voor de korte termijn zijn openbaar beschikbaar.
Wat kunnen we al doen?
Zorg dat eigenaren en beheerders van groen erfgoed op de hoogte zijn van toekomstige ontwikkelingen. Onderzoek welke gevolgen dit heeft op het groen erfgoed. Haak als stakeholder in het proces aan om de belangen van het groen erfgoed te behartigen indien er negatieve effecten kunnen optreden. Zitting nemen aan de ‘droogtetafels’ kan helpen om water te reserveren voor groen erfgoed bij droogte.
4 | Gebruik van het groen erfgoed
Wat kunnen we verwachten?
De behoefte en het bezoek van mensen aan natuur neemt toe. Deze toenemende druk kan zorgen voor achteruitgang van de vitaliteit van groen erfgoed. Bovendien is openstelling van groen erfgoed vaak een voorwaarde voor het ontvangen van subsidies.
Waar is deze informatie te vinden?
De eigenaar of beheerder heeft deze informatie.
Wat kunnen we al doen?
Op basis van verwachte bezoekersaantallen, eisen aan openstelling bij subsidies en het verschil tussen de huidige en gewenste vitaliteit kan een plan van aanpak worden opgesteld over hoe deze terreinen het beste ingericht en beheerd kunnen worden. In de meest ideale situatie kunnen alle functies naast elkaar bestaan en een plek krijgen. Het kan ook betekenen dat sommige functies meer voorrang moeten krijgen dan andere. Soms in het voordeel, dan weer in het nadeel van groen erfgoed. Het is vooral belangrijk dat de afweging hierin transparant is.
Beoordeling van de toekomstbestendigheid
05 | Hoe verder....
Onderhavig document is een aanzet om op redelijk eenvoudige wijze een eerste indicatie te geven van de huidige vitaliteit en de toekomstbestendigheid van ons groen erfgoed. De aanpak vraagt verdere uitwerking door eigenaren en beheerders van groen erfgoed én de verschillende overheden. Onderstaand 7 aanbevelingen voor het vervolg.
1 | Formele consensus over de methodiek regelen
Het is belangrijk dat verschillende organisaties de methodiek voor het in beeld brengen van de huidige vitaliteit en de toekomstbestendigheid van groen erfgoed vaststellen. Wetende dat de methodiek verbeterd kan worden en mogelijk onvolledig is. En óók wetende dat deze methodiek relatief eenvoudig is om snel een beeld te verkrijgen. Voorstel is om de methodiek na drie jaar te evalueren en bij te stellen.
Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, Landschappen NL, het Interprovinciaal Overleg en de stichting Kastelen, (historische) Buitenplaatsen en Landgoederen zijn de organisaties die de methodiek dienen vast te stellen.
2 | Vóór 2027 de vitaliteit en toekomstbestendigheid van groen erfgoed in beeld brengen
Dit geldt in eerste instantie voor 550 buitenplaatsen en landgoederen met rijksbeschermd groen erfgoed. De hoeveelheid groen erfgoed in Nederland is groter (de keuze valt buiten de scope van de opdracht).
De verantwoordelijkheid voor de voortgang ligt bij de provincies. Zij hebben reguliere overleggen met eigenaren en/of beheerders van groen erfgoed. Het in beeld brengen van de vitaliteit en toekomstbestendigheid ligt bij de eigenaar, beheerder of andere organisatie.
3 | Het ontsluiten van kennis
Kennis ten aanzien van de vitaliteit en de toekomstbestendigheid is veelal vindbaar via kaartlagen en documenten van provincies, waterschappen, omgevingsdiensten en gemeenten. Het is verstandig en efficiënt om deze informatie op eenduidige wijze te ontsluiten.
Het is logisch dat provincies dit organiseren, zodat op provinciaal niveau eenduidige basisinformatie beschikbaar is.
4 | Analyseren en agenderen van de resultaten
Het is goed om jaarlijks de voortgang en resultaten op nationaal en provinciaal niveau te analyseren en te delen. Het in beeld hebben van kenmerken en (on)verklaarbare resultaten is belangrijk om groen erfgoed te kunnen agenderen op lokaal, provinciaal en nationaal niveau – met eventueel beleidsverandering als gevolg.
5 | Samen optrekken met NUP KA/ kennisprogramma Navigeren naar een klimaatbestendig Nederland
In november 2023 is het Nationale Uitvoeringsprogramma Klimaatadaptatie (NUP KA) uitgekomen. In het NUP KA zijn de 15 belangrijkste inhoudelijke opgaven opgenomen, verdeeld over 4 domeinen. In de inleiding van het domein ‘Mens en cultuur’ is de kwetsbaarheid van groen erfgoed specifiek benoemd. In het uitvoeringsprogramma wordt opgeroepen om de kwetsbaarheid van groen erfgoed in beeld te brengen
Onderzoek naar (regionale) klimaatrisico’s voor cultureel erfgoed
Er moet nog veel onderzoek worden gedaan naar de gevolgen van klimaatverandering voor het cultureel erfgoed. Bestaande onderzoeken naar klimaatverandering kunnen nu al wel worden gebruikt om eerste inzichten te krijgen. Tegelijkertijd is het zaak om de bestaande onderzoeken naar klimaatverandering te gebruiken en toe te passen op de kennis van cultureel erfgoed. Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) opdracht gegeven om de klimaatrisico’s voor cultureel erfgoed in beeld te brengen. De RCE doet dit onder andere in samenwerking met het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL). De provincies doen op regionale schaal onderzoek in de vorm van ‘quickscans’.
Actie: Onderzoek naar de risico’s van klimaatverandering voor cultureel erfgoed Kennisprogramma Navigeren naar een klimaatbestendig Nederland
Toelichting: Het kennisprogramma van het PBL is opgezet in het kader van de Nationale klimaatadaptatiestrategie (NAS) en heeft cultureel erfgoed als onderwerp van onderzoek. De bijdrage van OCW betreft de uitvoering van variant 1: “De eenmalige analyse van de huidige klimaatrisico’s en toekomstige risico’s op basis van verschillende scenario’s, en het verkennen van adaptatiestrategieën.”
Trekker, partners: Planbureau voor de Leefomgeving (PBL), OCW, Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE)
Planning: 2023-2026
RCE is reeds betrokken bij het NUP KA en het genoemde kennisprogramma. RCE, IPO en sKBL zullen samen moeten verkennen hoe de samenwerking vorm kan krijgen en hoe informatie delen, informeren van organisaties die werken aan klimaatrobuuste buitenplaatsen en agendering hierin een plek kan krijgen.
6 | Ontwikkelingen volgen en kennis delen
De kennis over het meten en monitoren van groen erfgoed, de doorontwikkeling van instrumenten zoals de Groenblauwe monitor en de kennis over toekomstbestendige bomen en beplantingen neemt snel toe. Het blijven volgen en delen van kennis in relatie tot groen erfgoed is belangrijk. Het vraagt aandacht van de betrokken organisaties om dit structureel te gaan organiseren.
7 | Volg de aanbevelingen op uit ‘Aanhoudend droog’
Inspectie Overheidsinformatie en Erfgoed heeft in 2020 de rapportage Aanhoudend droog, een inventariserend onderzoek naar de gevolgen van droogte op groene rijksmonumenten opgesteld. Hierin wordt een aantal aanbevelingen aan monumenteneigenaren, Rijksoverheid, provincies, waterschappen en gemeente gedaan. Eén van deze aanbevelingen was het opzetten van de Erfgoed Deal Klimaatrobuuste Buitenplaatsen.
Op basis van de interviews met monumenteneigenaren en beleids ambtenaren die zich bezig houden met droogte beveelt de Inspectie aan om bij het waterbeheer meer rekening te houden met groene monumenten. Deze aanbevelingen zijn nog steeds actueel en onderstaand opgesomd.
Aanbevelingen aan eigenaars van groene monumenten
- Ontwikkel voor de instandhouding van groene rijksmonumenten meerjarige (beheers)plannen met een integrale droogteaanpak;
- Zorg voor het herstel van oude waterlopen op en om landgoederen en leg, zo mogelijk, waterreservoirs aan om periodes van langdurige droogte te kunnen opvangen;
- Maak aparte afspraken met het waterschap en de provincie over het waterbeheer van grondwater en zoet oppervlaktewater, waarin rekeningwordt gehouden met de specifieke omstandigheden van groene monumenten.
Aanbevelingen aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap: Rijksoverheid
- Zorg met andere ministeries dat bij het opstellen van het beleid meer rekening wordt gehouden met groene monumenten. Bijvoorbeeld bij het ontwerp van watersystemen, bij peilbesluiten en grondwateronttrekking;
- Monitor landelijk de gevolgen van droogte op groene monumenten;
- Zorg voor een centraal aanspreekpunt voor eigenaars van groene monumenten.
Provincies
- Maak afspraken(convenant) met provincies over de bescherming van erfgoed ten tijde van droogte;
- Zorg er samen met provinciale erfgoedambtenaren voor dat groene monumenten meegewogen worden bij de regionale beleidstafels droogte;
- Ondersteun waterborgingsprojecten zoals herstel van oude waterlopen bij landgoederen.
Waterschappen - Bespreek met waterschappen de mogelijkheid om beter rekening te houden met groene monumenten zoals bij het toepassen van de verdringingsreeks voor oppervlaktewater en herstel oude waterlopen.
Gemeenten
- Stimuleer gemeenten groene monumenten mee te nemen in de klimaatstresstesten.
Colofon
Opdrachtgever
Stichting Kastelen, (historische) Buitenplaatsen en Landgoederen (sKBL) in het kader van de Erfgoed Deal Kennisprogramma klimaatrobuuste buitenplaatsen
Opgesteld door
André Rodenburg | Rodenburg Water Advies
Met inbreng van
Jaap Smit | Plantkundig
Floor van den Bergh | Buro Bergh
Betrokken organisaties
Cobra Groeninzicht
Coup Groep
De Bie en Verkuijl
Fenicks
Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug
Programmabureau Erfgoed Deal
Landgoederen
Monumentenadvies Oost
Natuurlijk Zeist
Provincie Zuid-Holland
Provincie Utrecht
Provincie Gelderland
Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed
Staatsbosbeheer
Stichting Kastelen, (historische) Buitenplaatsen en Landgoederen
Unie van Bosgroepen
Utrechts Landschap
Wageningen University & Research
Foto’s
Rodenburg Water Advies
Datum
22 december 2023
Voor vragen over dit document kunt u contact opnemen met Yvonne Molenaar, directeur sKBL via ymolenaar@skbl.nl.