door Nicolette Buiter, medewerker beleid en planvorming Het Utrechts Landschap
Eén van de onderdelen van het Kennisprogramma klimaatbestendige aanpak KBL is de proeftuin Zeisterbos. Het Utrechts Landschap, de gemeente Zeist, de provincie Utrecht en Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden werken samen aan het klimaatbestendig maken van het Zeisterbos en de daaraan grenzende buitenplaatsen Pavia en Hoog Beek en Royen. Dat is nodig, want de vijvers van de buitenplaatsen dreigen droog te vallen en de bomen in het park hebben het moeilijk.
Allerfraijst Bosch
In het najaar van 1794 beschreef Gale Isaac Gales in zijn reisverslag een wandeling in het Zeisterbos: ( . . . ) zoo ras wij ontbeeten hadden deeden wij eene wandeling van twee uuren in het Bosch van de Buyteplaats Beek en Royen toebehoorende aan den Heer van Muyden van Utrecht en geleegen aan het eynde van het dorp Zeyst. Dat Bosch is allerfraijst met breede laanen en smalle wandeldreeven van eyke, dennen en andere boomen, hier en daar waaren er vijvers gegraven die haar water uit beekjes ontfingen (…).’ (bron: K. Veenland-Heineman, 2009. Een reisje naar Zeist in 1794)
Het beschreven gebied maakt tegenwoordig onderdeel uit van de buitenplaatsen Hoog Beek en Royen en het daarnaast gelegen Pavia en van het Zeisterbos. Het gebied trekt na ruim 200 jaar nog steeds veel bezoekers. De buitenplaatsen zijn aangelegd in 1824 (Hoog Beek & Royen) en 1861 (Pavia) en liggen op uitlopers van de zandgronden van de Utrechtse Heuvelrug. Voor de aanleg nam men befaamde landschapsarchitecten in de arm. Johan David Zocher jr. (1791-1870) was betrokken bij de parken van Hoog Beek en Royen. Jan Copijn (1812-1885) ontwierp het park van Pavia. De bestaande, in formele stijl aangelegde parken werden verlandschappelijkt door de aanleg van natuurlijk ogende vijverpartijen, gazons met boomgroepen en solitaire bomen en slingerende wandelpaden. Op bijzondere plekken in het park werden uitzichtpunten gecreëerd en tuinornamenten geplaatst. Soms kregen oude landschapselementen een plaats in de nieuwe aanleg, zoals het Kippenlaantje op Hoog Beek en Royen. Het Kippenlaantje is een laan met eiken die rond 1770 zijn geplant. Het is één van de oudste eikenlanen van Nederland.
Droogstaande vijvers al lange tijd een probleem
Vanwege de ligging van deze buitenplaatsen op steenworp afstand van het centrum van Zeist wordt hier ook vandaag de dag nog veelvuldig gewandeld. De landschapselementen uit het reisverslag van Gale Isaac Gales van 1794 zijn nog steeds herkenbaar. Maar er is een bedreiging: klimaatverandering en droogte! Toch blijkt het droogtevraagstuk niet iets van het afgelopen decennium. Uit historische gemeentelijke verslagen blijkt dat ook 100 jaar geleden problemen speelden met droogstaande vijvers! In 1914 heeft men daarom geprobeerd een diepere bron te slaan in de kop van de spreng die de vijvers van de buitenplaatsen voedde. Dit is echter niet gelukt. En in 1956 pleitte een raadslid, via de aanleg van pompen, voor meer water in de spreng om zo het bos een grotere aantrekkelijkheid te geven. Aan deze oproep van het raadslid is toen geen gehoor gegeven. (bron: A. Haartsen et al, 2020, Cultuurhistorisch onderzoek naar de spreng in het Zeisterbos en de vijvers van Pavia, Schoonoord en Hoog Beek en Royen)
Verbetering watersysteem Zeisterbossen
Wanneer je nu wandelt door de parken, zie je dat er iets moet gebeuren: het waterpeil in de vijvers staat laag. In de hete zomermaanden dreigt zelfs droogvalling. Bomen hebben het zwaar en sommige legden de afgelopen jaren zelfs het loodje. De belevingswaarde en herkenbaarheid van de spreng, die in het verleden een essentieel onderdeel vormde van de waterpartijen op de buitenplaatsen, is achteruit gegaan. Inzet is nu om het watersysteem in de Zeisterbossen te verbeteren. Eenvoudig is dat niet: het grondwater zit meters dieper dan 200 jaar geleden, toen de parken werden aangelegd. Voor de vijvers werd dit vraagstuk in de 20e eeuw opgelost door er vijverfolie in te leggen. Deze vijvers werden daarna alleen nog door hemelwater gevoed. Vandaag lijkt folie niet meteen de beste oplossing: wie oude foto’s van 1920 heeft gezien, weet dat het zo veel mooier kan! Ook meer (gebiedsvreemd) water inlaten is geen optie: het moet van te grote afstand komen en de kwaliteit is onvoldoende. Grondwater oppompen om de vijvers te vullen biedt evenmin een oplossing: het zou de eeuwenoude bomen alleen maar meer in problemen brengen. De vijvers verkleinen is ook geen optie: de slingerende cultuurhistorische elementen zijn een essentieel onderdeel van de buitenplaatsen. Meer hemelwater aanvoeren en dit langer vasthouden lijkt de sleutel.
Experiment Kippenlaantje
Voor de eiken in het Kippenlaantje zijn we in 2020 al vast met een experiment gestart: Er zijn rondom de bomen een soort kokers geboord van zo’n twintig centimeter doorsnee en anderhalve meter diep. Die gaten zijn gevuld met een mix van zand, humusrijke grond, en zogenaamde broadleafkorrels die water vasthouden. We kijken of we daarmee de vitaliteit van de bomen een impuls kunnen geven. Dit kunnen we natuurlijk niet bij iedere boom in het Zeisterbos doen, maar de machtige oude eiken verdienen deze kans. Voor de overige bomen en de waterpartijen moet een andere oplossing bedacht worden. Daarom starten we binnenkort met het uitvoeren van een hydrologisch onderzoek. De vijvers staan allemaal met elkaar in verbinding en met de hoger gelegen spreng. Er wordt bepaald wat het optimale waterniveau van de verschillende vijvers moet zijn, waarbij rekening wordt gehouden met zowel de cultuurhistorische eisen van de waterpartijen als met de waterbehoefte van de bomen/het bos. Ook wordt onderzocht of hemelwater afkomstig van omliggende daken en wegen gebruikt kan worden om meer water naar het gebied te krijgen.
Uiteindelijk moet dit leiden tot een pakket aan maatregelen waarmee we het Zeisterbos en de buitenplaatsen toekomstbestendig inrichten. Maatregelen die mogelijk ook op andere locaties tot een verbetering kunnen leiden. Via sKBL delen we de kennis die in dit project wordt opgedaan. De uitvoering in Zeist gaat plaatsvinden in 2021. Het doel is dat men over 100 jaar zich nog steeds herkent in het reisverslag uit 1794!