Pionier in de praktijk
In het Brabantse Geldrop ligt Kasteel Geldrop, een oud kasteel met daaromheen een historisch park in landschapsstijl. Het bestuur van Stichting Landgoed Kasteel Geldrop wilde al lange tijd het park restaureren, waarvoor sinds 2011 een groenplan klaarlag. Door de effecten van klimaatverandering, die de laatste jaren steeds zichtbaarder werden, was de behoefte voor het herstellen van het groene erfgoed groot. Helaas werd het groenplan afgekeurd bij de vergunningsaanvraag in 2017. Inmiddels ligt er een groenplan wat wel is goedgekeurd. Dat vroeg om veel pionieren van het bestuur.
Landgoed Kasteel Geldrop ligt midden in het Noord-Brabantse Geldrop. De eerste vermelding van het “Huis te Geldrop” dateert uit 1340. De huidige verschijningsvorm van het kasteel stamt uit 1616. Het landgoed is vandaag de dag ongeveer 11 hectare groot en bestaat uit een kasteel, een historische tuin in landschapsstijl en een natuurbos. Je vindt er een paardenstal, een koetshuis, een rentmeesterwoning, een moestuin, een kruidentuin en een victoriaanse kas. In de laatste jaren is het landgoed uitgebreid met een drukbezochte kinderboerderij en door het park lopen diverse fiets- en wandelroutes. Kortom: er is van alles te beleven.
Landgoed Kasteel Geldrop ligt in een beekdal dicht aan de beek de Kleine Dommel. Daardoor is het er moerassig. Het landgoed biedt afwisselende plantengroei en vormt een overgang van een parkachtige naar een meer natuurlijk omgeving. Het meest kenmerkende aan het landgoed is de tuin in Engelse landschapsstijl, met daarbij een orthogonale lanenstructuur. Die tuin is in 1870 aangelegd.
Stichting Landgoed Kasteel Geldrop is eigenaar en beheerder van het gehele landgoed. Dat is niet altijd zo geweest. In 1974 is het landgoed verkocht door familie Van Tuyll van Serooskerken aan de gemeente Geldrop. De gemeente heeft het kasteel gerestaureerd en vervolgens in 1996 verkocht aan de stichting voor een symbolisch bedrag van één gulden. Sindsdien zijn het landgoed en het kasteel publiekstoegankelijk. Het kasteel is iedere zondag geopend; het landgoed is het hele jaar vrij toegankelijk. Op het landgoed spreek ik Els Luijerink en Bart Klomp. Allebei zijn ze al lange tijd intensief betrokken bij Kasteel Geldrop. Els zit inmiddels tien jaar in het bestuur, en Bart is nu 21 jaar beheerder van het landgoed.
Een toekomstbestendig landgoed met historische waarde
De stichting is al lange tijd bezig met het restaureren van het landgoed. In 2011 is een plan gemaakt om zowel het rode als het groene erfgoed in stand te houden. Niet alles kon tegelijk. Bart: “Er zit natuurlijk ook een kostenplaatje aan. Je moet een keuze maken: de gebouwen of het groen. We hebben ervoor gekozen om vanaf 2011 eerst het kasteel, de bijgebouwen en de plantenkas te restaureren. Toen dat klaar was, hebben we het groenplan weer uit de kast getrokken. Op basis van dat plan deden we in 2017 de vergunningsaanvraag.” Dat plan werd, geheel onverwachts, afgekeurd door de gemeente. De reden daarvoor was dat het plan niet was gebaseerd op een historisch waarde-onderzoek. Uiteindelijk ligt er nu een groenplan wat wel is goedgekeurd, maar dat ging niet gemakkelijk doordat er allerlei stappen bij kwamen.
In 2011 werd het groenplan gemaakt om twee redenen. Veel bomen waren aan het einde van hun levensfase en de lanen van het park verkeerden in een slechte toestand. Met het groenplan wilde de stichting de lanen en de bomen restaureren. Els: “We hadden geen tekeningen of ontwerpen, alleen een vaag schetsje uit 1870. En we wisten dat de orthogonale lanenstructuur er lag. Die lanenstructuur is heel kenmerkend voor het park. Het latere ontwerp van de Engelse landschapstuin is hier overheen gelegd en ermee verweven. Daardoor zijn de twee stijlvormen verweven geraakt. Veel kenmerken daarvan zijn vervaagd, lanen zijn uiteengevallen en doorkijkjes die er waren, zijn er niet meer. De uitdaging voor het groenplan was dus ook om de combinatie van stijlen weer zichtbaar te maken.”
“De orthogonale lanenstructuur is heel kenmerkend voor het park. Die stijl van de Engelse landschapstuin is daaroverheen gelegd en ermee verweven. Daardoor heb je twee stijlvormen in elkaar gekregen. (…) De uitdaging voor het groenplan was dus ook om de combinatie van stijlen weer zichtbaar te maken.”
Ook het klimaat heeft invloed op het landgoed. Bart: “In juni 2016 hebben we een grote hagelbui en onweersbui gehad, met als gevolg daarvan een heel grote overstroming. Niet in de winter, maar echt in de zomer, toen de bomen in blad stonden. We hebben echt geluk gehad wat betreft het kasteel, maar het water stond hier zo hoog dat je met laarzen door de tuin moest lopen. Het water stond zeker 30 centimeter hoog. Wortelstelsels waren even afgesloten van zuurstof. Heel veel beuken hebben daardoor het lootje gelegd, waaronder een monumentale treurbeuk. Daarna kwamen die twee hele hete zomers, waardoor het grondwater hier ontzettend laag stond. Vooral de beuken hebben daar heel erg onder te lijden gehad. Nu hebben we het geluk dat we hier in moerasgebied zitten, dus het gras blijft altijd groen. Sinds 2016 is het dus heel snel bergafwaarts gegaan voor het park.”
Maar toen het bestuur in 2017 het groenplan indiende voor een vergunningsaanvraag, werd het dus door de gemeente afgekeurd.
Onverwachtse tegenstand
Dat hadden Els en Bart niet zien aankomen. Els: “Er werd gezegd dat er eerst een historisch-waarde onderzoek gedaan moest worden. Daar was het groenplan nu niet op gestoeld. Het was nu gewoon een plan van een landschapsarchitectenbureau.” Bart: “Dat was heel vreemd. De RCE en de gemeente waren intensief betrokken bij het eerste plan uit 2011. Wij dachten dat we in 2017 daar gewoon mee verder konden, maar dat mocht dus niet. Ik kan me daar iets bij voorstellen. Maar tegelijkertijd heb ik in 2016 samen met een ander bestuurslid een boek geschreven over Kasteel Geldrop. We hebben intensief onderzoek gedaan naar wie het park heeft ontworpen en aangelegd. We zijn in de archieven geweest van de regio en van de familie Van Tuyll van Serooskerken. Dus toen we een extra onderzoek moesten doen dachten we gelijk al, dat er niks nieuws boven tafel zou komen. Dat is ook niet gebeurd. Maar dat weet je natuurlijk niet van tevoren.”
Er kwamen allerlei stappen bij, die het bestuur van tevoren niet hadden voorzien. Enerzijds was dat vervelend, omdat het maken van de nieuwe plannen veel tijd en energie kostte. Anderzijds heeft het nieuwe plan hen ook veel gebracht. Els: “We hebben aan Klement Rentmeesters gevraagd om een nieuw plan te maken, wat het historisch-waarde-plan en het plan van de landschapsarchitect zou combineren. Dan zie je dus dat er dingen veranderen. In 5 tot 10 jaar vindt er toch verandering plaats in hoe men kijkt naar monumenten, en wat de visie is voor het behoud van groen erfgoed.
Het plan bestaat concreet uit vijf onderdelen: het combineren van de orthogonale structuur met de landschapsstijl, het verbeteren van de paden, het verbeteren van het bomenbestand, het verbeteren van de waterhuishouding en het terugbrengen van de zogenaamde ‘gardeneske’ stijl. Bart: “Bij de gardeneske stijl moet je bijvoorbeeld denken aan bloemperken en een prieel. Die waren hier vroeger aanwezig. Die passen ook bij de landschapsstijl.”
Doordat de stichting al bezig was met planvorming voor restauratie, kon in de planvorming ook rekening worden gehouden met het veranderende klimaat. Els: “Het is dus belangrijk dat de bomen die je aanplant, afhankelijk van waar ze staan, tegen nattigheid kunnen. Bomen horen echt bij de uitstraling van het park. De afbreuk aan de erfgoedwaarde die er zou zijn met uitvallende bomen, willen we ondervangen met het nieuwe plan. Je zoekt dan naar bomen waarvan je het meest zeker weet dat die het goed zullen doen. Zo kan je bijvoorbeeld iepen plaatsen in plaats van beuken, als je maar de structuur en het beeld van het park probeert vast te houden.” Bart: “Er zijn zoveel andere keuzes die je kan maken. Bijvoorbeeld de linde of de kastanje. Die laten hun blad vallen als het heel droog is. Die kunnen dus veel beter tegen droogte. Maar we zijn bijvoorbeeld ook bezig met het zetten van stuwen.”
“Doe wat je kan doen om het water onder controle te krijgen. Dan kan je veel beter aanplanten en heb je een veel grotere kans van slagen.”
Onverwachts veel extra onderzoek
Door het nieuwe groenplan van het rentmeestersbureau werd duidelijk dat er extra stappen nodig waren om een vergunning te krijgen. Zo kwamen Bart en Els erachter dat ze ook met het waterschap moesten samenwerken, om een waterhuishoudingsplan te maken. Els: “Daarvóór speelde dat nog niet. Nu zou ik tegen iedereen zeggen: begin daarmee. Het is toch de basis van je plan. Doe wat je kan doen om het water onder controle te krijgen. Dan kan je veel beter aanplanten en heb je een veel grotere kans van slagen.”
Naast het plan met het waterschap, was ook een flora en fauna onderzoek nodig. Bart: “Voor de vergunning moesten we een flora en fauna onderzoek doen. Vanwege de vleermuis, de eekhoorn, de watersalamander en de steenmarter. Die hebben we hier allemaal rondlopen. Dat is ook een advies: begin daar veel eerder mee.” Els vult aan: “Als je begint, zorg dan dat je door kan gaan. Zo’n advies is namelijk maar twee jaar geldig. Dat geldt voor alle onderzoeken die je moet laten doen. Die onderzoeken kosten ook veel tijd. Soms als het ene onderzoek af is, is het andere alweer verlopen.”
“Als je begint, zorg dan dat je door kan gaan. Zo’n advies is namelijk maar twee jaar geldig. Dat geldt voor alle onderzoeken die je moet laten doen. Die onderzoeken kosten ook veel tijd. Soms als het ene onderzoek af is, is het andere alweer verlopen.”
Ook het subsidietraject ging moeizaam. Bart: “Brabant heeft niet zo veel groene buitenplaatsen, niet zoals in Utrecht en Gelderland. In Brabant hebben we ook geen Groene Monumentenwacht. Nu heeft de provincie gezegd dat we een rapport van de Groene Monumentenwacht moeten overleggen voor een subsidieaanvraag, maar die is er dus niet. Wij hadden een ander rapport maar die werd afgewezen. Uiteindelijk is de Groene Monumentenwacht van Gelderland hier gekomen om een onderzoek te doen. Dat soort dingen weet je niet van tevoren.”
Groene planvorming is pionieren
Het blijkt dat planvorming voor herstel van groen erfgoed een stuk minder gestandaardiseerd is dan planvorming voor rood erfgoed. Bart: “We hebben nog nooit zo’n plan gemaakt. Voor het restaureren van het kasteel en de kassen hebben we een architect in de hand genomen. Die begeleid ons daarin. Bij het groen is dat anders. Bij gebouwen zijn vooral experts aan zet, maar groen ligt veel gevoeliger bij mensen. Mensen hebben over groen een mening. Als je boom weghaalt, komt die niet meer terug.” Els: “Iedereen in Geldrop heeft wel een verhaal bij een boom of een plekje in het park. Dat maakt het veel lastiger om plannen te maken.”
“Bij gebouwen zijn vooral experts aan zet, maar groen ligt veel gevoeliger bij mensen. Mensen hebben over groen een mening. Als je boom weghaalt, komt die niet meer terug.”
Els: “Het is echt pionieren. Als bestuurslid en beheerder weet je heel veel over het park, maar die specifieke kennis die je wel nodig hebt, daar ben je niet voor opgeleid. Met het groenplan hebben we veel meer afwegingen zelf moeten maken. Bijvoorbeeld over het opdelen in fases. En de keuzes over welke bomen we laten staan en welke niet. Dat soort beslissingen hebben we allemaal zelf moeten nemen en ook moeten uitleggen aan alle partijen. Er werd veel meer kennis van ons gevraag. Het is eigenlijk jammer dat niemand je in het hele traject kan begeleiden, zoals bij de restauratie van het kasteel.”
“Er werd veel meer kennis van ons gevraag. Het is eigenlijk jammer dat niemand je in het hele traject kan begeleiden, zoals bij de restauratie van het kasteel.”
De vertraging, is niet alleen maar nadelig. Bart: “De plankosten zijn gedekt. Omdat het plan elke keer is uit gesteld, hebben we elk jaar iets in het potje kunnen doen. Het is allemaal goed gekomen, maar het heeft wel 12 jaar gekost.”
Stand van zaken
Begin november is de stichting van start gegaan met de uitvoer van het plan, met het kappen van de eerste bomen. Eind maart is de eerste fase als het goed is af. Bart en Els denken goed na over welke stappen ze wanneer uitvoeren. Els: “Daar waar we bomen kunnen laten staan, doen we dat ook. We hebben streng keuzes gemaakt, om te zorgen dat je niet een kaalslag krijgt over het hele park.” Bart: “We zijn voornemens om iedere vijf a zeven jaar, afhankelijk van het budget, opnieuw weer een klus uit het plan op te pakken. Eens in de zoveel tijd kijken we welke bomen er dan uit moeten en welke lanen we kunnen bijwerken.” Els: “We hebben een analyse gemaakt van de bomen, waarbij we hebben gekeken welke bomen het echt niet meer redden en welke bomen nog wel 6 of 7 jaar mee kunnen. Op basis daarvan hebben we keuzes gemaakt. Zo blijft in iedere fase een stuk van het park overeind.”
De samenwerking met het rentmeestersbureau is van grote waarde geweest. Els: “Dat bureau begeleidt het project. Zij hebben een heel goede technische man, die in feite alle tekeningen maakt, heel veel uit het veld weet en ons daarin adviseert. Hij heeft heel veel kennis van historische bomen, paden en technische zaken. Die ondersteuning is heel fijn.”
Hoewel de stichting nu met het groenplan van start kan, zijn er ook uitdagingen. Bart: “Waar ik mijn hart voor vasthou, is dat er dadelijk een enorme storm komt. Dan hebben we straks net alles op orde, en kunnen we opnieuw beginnen. Die kans bestaat zeker. Die bestaat bij iedereen en altijd. Maar dat was vroeg wel minder.” Toch proberen ze daar zo goed mogelijk op in te spelen: “Dat is ook de reden waarom we bij de ingang wat bomen hebben laten staan. Die vangen de wind voor het park.”
Els is in ieder geval hoopvol: “Ik heb er vertrouwen in. Het zal in het begin een soort kaalslag worden. Er gaan veel bomen uit. Maar, er worden ook 100 nieuwe bomen geplant. Daarmee zet je een stap om het park in de toekomst nog mooier te maken. Niemand weet wat het klimaat gaat doen. We hebben vorig jaar een droge zomer gehad en deze zomer kon je in de tuin zwemmen, zo nat was het. Dat blijft onvoorspelbaar en daar kan je ook geen plannen opbouwen. Ik kijk in ieder geval met vertrouwen naar de toekomst.”
De belangrijkste les
Net als bij de andere pioniersverhalen, vraag ik aan Bart en Els welke les ze willen meegeven aan andere eigenaren en beheerders die aan de slag aan met klimaatadaptatie. Bart: “Het vraagt een grote inzet van de organisatie en het bestuur, die vaak allemaal vrijwilligers zijn. En elk park is weer anders. We kunnen geen sjabloon neerleggen. Misschien blijft het altijd wel pionieren, voor iedereen.”
Het had veel tijd, geld en energie bespaart, als van tevoren duidelijk was hoe het proces voor een groenplan er concreet uitziet. Het gaat dan om de verschillende stappen, en de timing van de stappen. Els: “Je moet echt inventariseren wat er nodig zal zijn, voor de gehele periode. Ik zou eerst een checklist maken. Planvorming voor planvorming. Ik denk dat je met water moet beginnen, daar ontkom je niet aan en daar hangt ook veel mee samen. En hou er rekening dat al deze onderzoeken tijd kosten. Stel dat er vleermuizen of eekhoorns zijn, dan moet je maatregelen nemen en duurt het in de praktijk ook weer een jaar voordat je verder kan. Dat soort dingen bedoel ik dan. We zijn echt door schade en schande wijzer geworden.”
“Je moet echt inventariseren wat er nodig zal zijn, voor de gehele periode. Ik zou eerst een checklist maken. Planvorming voor planvorming. (…) We zijn echt door schade en schande wijzer geworden.”