Oorlog in Arcadië. Een oproep

‘Eén van de thema’s die ik erg mooi vind, zijn landhuizen en weeskinderen’, vertelt Elyze Storms-Smeets, projectleider bij het Gelders Genootschap van het landelijke onderzoeksproject Oorlog in Arcadië, 1940-1945, over kastelen, buitenplaatsen en landgoederen in de Tweede Wereldoorlog. ‘Er zijn meerdere voorbeelden van wees- en voogdijhuizen uit wat we nu de Randstad noemen die moesten evacueren. Dit had te maken met de aanleg van de Atlantikwall, een door de Duitsers aangelegde verdedigingslinie langs de kust. Nogal wat van die weeskinderen kwamen terecht in landhuizen, bijvoorbeeld op landgoed Enghuizen in Hummelo, op kasteel Hoensbroek in Zuid-Limburg of op de buitenplaats Over-Holland aan de Vecht in Nieuwersluis. Dat thema zoeken we nu verder uit via interviews met mensen die het als kind hebben meegemaakt. Zo kreeg ik een handgeschreven brief van een mevrouw die als weeskind terecht kwam op buitenplaats Over-Holland in Nieuwersluis; op het ernaast gelegen Sterreschans kreeg zij les, terwijl de directeur en zijn gezin op de buitenplaats Rupelmonde waren ondergebracht.

Rijksvoogdijkinderen op kasteel Hoensbroek na de bevrijding (Collectie Kasteel Hoensbroek)

Worsteling

De eigenaren uit die tijd zijn inmiddels overleden. We spreken nu met hun nazaten, die het als kind hebben meegemaakt. Zoals de man die als zevenjarig jongetje met geëvacueerde familieleden woonde op de tussenverdieping, terwijl in hetzelfde huis Duitse officieren op de benedenverdieping verbleven en op zolder onderduikers zaten verstopt. Soms speelde hij met zijn zusje en nichtjes met de Duitse officieren en soms met de kinderen van de onderduikers. Een hele lastige situatie, natuurlijk. Dat gold ook voor eigenaren die probeerden hun familie veilig te houden, maar ook hun bezittingen te beschermen die door de generaties heen waren opgebouwd. Het was een enorme worsteling, als hun huis ineens gevorderd werd. Ik las in een dagboek dat de eigenaar zo lang  mogelijk op zijn huis wilde blijven om alles in de gaten te houden. Tot het echt niet meer kon en hij moest vertrekken. Later is zijn huis helemaal verwoest.

Breukpunt voor KBL

De Tweede Wereldoorlog betekende een breuk in de geschiedenis van KBL. Voor de oorlog hadden veel eigenaren van KBL het financieel al moeilijk en zijn er meerdere KBL geheel of gedeeltelijk verkocht. De vernietiging of zware beschadiging van landhuizen tijdens de oorlog noodzaakten nog meer families om het familiehuis te verkopen. Na de oorlog zijn er jarenlang geen nieuwe buitenplaatsen meer gebouwd. Pas in de jaren ’70 zie je dat weer opkomen. Dus de oorlog is echt een breukpunt geweest in de Nederlandse buitenplaatsengeschiedenis.

Onderzoeksproject

Het idee voor het onderzoek is een jaar of tien geleden ontstaan. Het Gelders Genootschap werkte toen aan het landgoederenproject Gelders Arcadië. Als je de landhuizen rond Arnhem bekijkt, kun je natuurlijk niet om de slag om Arnhem heen. We moesten iets met de Tweede Wereldoorlog, maar ja, hoe doe je dat dan? Ik heb toen Hans Timmerman, een lokale historicus die echt alles weet van de Slag om Arnhem, benaderd. Wat er met de landgoederen was gebeurd, was voor hem ook onbekend terrein. Hij raakte gefascineerd en is nog eens in zijn materiaal gedoken. Dat leverde een interessant artikel op. Zo is het balletje gaan rollen. Het onderwerp liet me niet los en via artikelen en lezingen probeerde ik meer aandacht én draagvlak te krijgen. De Nederlandse Kastelenstichting toonde belangstelling en we hebben samen een onderzoeksplan gemaakt. Het bleek echter niet eenvoudig om fondsen voor een dergelijk onderzoek te krijgen, tot het Mondriaanfonds vorig jaar middelen beschikbaar stelde en we een start konden maken. Nu werken we aan aanvullende fondsenwerving zodat we bijeenkomsten kunnen organiseren met eigenaren, overheden en historische kringen en een prachtig publieksboek kunnen maken.

Geallieerde troepen bij buitenplaats Hartenstein (nu Airborne Museum) in Oosterbeek op 23 september 1944 (collectie Imperial War Museum)

Geschiedenis en erfgoed

We hebben twee sporen. Het eerste spoor is een historische analyse wat er landelijk is gebeurd. Welke huizen in welke gebieden zijn gevorderd en waarom juist die huizen? Zijn er bepaalde patronen te ontdekken? Paleis Het Loo bijvoorbeeld is al meteen geconfisqueerd als een politiek statement. Verschillende landhuizen in de omgeving van vliegveld Deelen bij Arnhem zijn gevorderd. Deelen was voor de Duitsers belangrijk vanwege de ligging. De Duitsers vorderden vooral landhuizen die al niet meer bewoond waren. Zeker als het huis als hotel was ingericht, was het ideaal om mensen in onder te brengen. Wat je verder ziet is dat er aan het begin van de oorlog nog afspraken over het gebruik werden gemaakt en in een contract vastgelegd. Zo had het in ieder geval de schijn dat er netjes mee werd omgegaan en in de praktijk gebeurde dat aanvankelijk ook wel. Er zat immers een strakke hiërarchie in het Duitse leger en het idee was toen dat Nederland onderdeel zou worden van het Derde Rijk. Een lastig en gevoelig punt is dat we nu verhalen horen dat de bevrijders soms vrijer en minder netjes waren en niet altijd goed met bijvoorbeeld de meubels omgingen.

Het tweede spoor gaat over het erfgoed. Wat resteert er nog uit die periode en wat willen we ermee? Daarbij concentreren we ons op vier regio’s waarin veel landgoederen liggen en waar de oorlog een grote impact heeft gehad: Noord-Limburg, Gelders Arcadië, de Utrechtse Heuvelrug (de Grebbelinie) en het Kennemerland (Atlantikwall). Er zijn hier nog fysieke restanten te vinden. Bijvoorbeeld bunkers die waren gecamoufleerd als boerderij of landhuis. Er zijn natuurlijk ook veel verhalen over landhuizen en de oorlog. De vraag is of we die willen vertellen en zo ja, hoe we die willen vertellen. Verder willen we ook praten met beheerders bijvoorbeeld over de vraag hoe je omgaat met explosieven en munitie die in de grond zijn achtergebleven. Even de vijver uitbaggeren is er niet bij. Uiteindelijk willen we al die kennis en ervaringen bundelen als een soort handreiking. De komende tijd willen we graag in gesprek met eigenaren en historische verenigingen. In het najaar hopen we bijeenkomsten te kunnen organiseren.

Canadees regiment bij Kasteel Nijenrode in Breukelen, juni 1945 (collectie Archive Canada)

Zorgvuldigheid voorop

We willen graag in gesprek met mensen over hun herinneringen en ervaringen en we realiseren ons terdege dat het een gevoelig onderwerp is. We gaan daar heel zorgvuldig mee om. We zijn natuurlijk ook op zoek naar materiaal: foto’s, dagboeken, brieven. Wellicht zijn er mensen die nog contact hebben met geallieerde soldaten die waren gehuisvest op een buitenplaats of mensen die als kind op een landgoed de oorlog hebben meegemaakt. Met hen komen we ook graag in contact. We hopen zo ook een netwerk op te bouwen en daarmee een basis voor verder onderzoek te leggen. In Limburg bijvoorbeeld zetten we nu een werkgroep van vrijwilligers op die ons kunnen helpen met het verzamelen van informatie en materiaal. Het zou geweldig zijn als er meer van dat soort werkgroepen komen. Ik denk dat het resultaat van al dat werk ons gaat verrassen en dat duidelijk gaat worden hoe groot de rol is geweest die landhuizen hebben gespeeld in de Tweede Wereldoorlog.’

Heeft u vragen over het onderzoeksproject, wilt u uw herinneringen, verhalen en ervaringen delen of beschikt u over relevant materiaal, neemt u dan aub contact op met Elyze Storms-Smeets via e.storms@geldersgenootschap.nl, telefoon 026 442 17 42 of Postbus 68, 6800 AB Arnhem.

Elyze Storms-Smeets, projectleider Oorlog in Arcadië, 1940-1945
Scroll naar boven