Duinbeek
Oostkapelle - Zeeland
Vriend van sKBL
De vroegste vermelding van Duinbeek, dan de veste en woninghe Dunebeke geheten, dateert van rond 1350. Het is dan als jachtslot in bezit van de Heren van Veere. Nadat Philips II van Spanje (1527-1598 ) het verwerft, koopt zijn schildknaap Jeronymus de Rollé (?- 1573) het goed in 1567. De Tachtigjarige Oorlog wordt het kasteel fataal, waarna het tot een ruïne vervalt en eigendom wordt van de Zeeuwse Staten. Oude heerlijkheidsrechten blijven echter wel van kracht. In 1637 koopt de Amsterdamse burgemeester Willem Boreel (1591-1668 ) de landerijen, het blijft in zijn familie tot 1715. Als de burgemeester van Middelburg Abraham Duvelaer (?-1789), die gehuwd is met Susanna A. van Dishoeck, Duinbeek koopt, vangt een rustige periode aan. De tuin krijgt een strak geometrische vorm. Centraal in die tuin situeert Duvelaer het huis waarbij de slotgracht benut wordt. Kleindochter Susanna F. Duvelaer heeft de intentie om de buitenplaats in 1785 aan Jan J. Macquet (1751-1818) te verkopen maar haar neef Frederik van Citters (1741-1791) betwist haar rechten en koopt Duinbeek voor weinig geld zelf. Vermoedelijk verandert de nieuwe eigenaar Johan Jacob Sprenger (1782-1855) in 1805 de tuin in een landschappelijk park. Rond 1880 is Duinbeek een verlaten huis met tekenen van verval en in 1895 besluit de familie Sprenger om het goed te verkopen.