Groeneveld
Baarn - Utrecht
Vriend van sKBL
Groeneveld, dat onterecht de aanduiding kasteel draagt, is in de 18de eeuw altijd het bezit van Amsterdamse kooplieden. Dit complex is in opzet en gebruik een klassieke buitenplaats. Hier zijn het huis, de bijgebouwen, de tuin en het park een strak ontworpen geheel. Agrarische activiteiten spelen nauwelijks een rol. De voor het huis gelegen boerderij levert in de 18de en 19de eeuw enkel producten voor de bewoners en hun gasten. Rond 1700 verwerft Andries Mamuchet (1637-1679) een eenvoudige hofstede die zijn zoon Marcus Mamuchet ombouwt naar een huis met allure. Rond 1730 is de buitenplaats uitgegroeid tot een fraai geheel met een oranjerie, koetshuis en tuinmanswoning, terwijl men het park roemt wegens het ontwerp en de beplanting. In 1730 koopt Arent van der Waeyen (1685-1767) het goed. Hij verdient zijn geld onder meer met slaventransporten van Afrika naar Zuid-Amerika. Na vijf jaar verkoopt hij Groeneveld met veel winst aan Cornelis Hasselaer (1674 -1737), die echter snel hierna overlijdt. Zijn zoon Pieter C. Hasselaer (1720-1797) erft dit bezit. Als deze na op te grote voet te hebben geleefd in financiële nood raakt, verkoopt hij dit huis aan de gebroeders Bruno (1714 -1760) en Jan Lucas van der Dussen (1724 -1773). Zelf vertrekt hij naar Indië om er opnieuw fortuin te vergaren. De broers sparen kosten noch moeite om Groeneveld te verfraaien. Bruno met zijn vrouw en de ongehuwde Jan Lucas wonen er gedrieën en voorzien het corps de logis van twee halfronde vleugels. Dit heeft historicus Heimerick Tromp onlangs aangetoond. Hiermee komt een einde aan de jarenlange onzekerheid door wie en wanneer deze aanbouw tot stand is gekomen. Tromp deed zijn ontdekking tijdens archiefonderzoek met stukken die gaan over een ruzie die ontstaat na het overlijden van Bruno van der Dussen. De weduwe Maria J. Schuyt (1721-1798) betwist de hoogte van de financiële bijdrage aan de kostbare verbouwing. Als Jan Lucas in 1773 overlijdt, is Pieter C. Hasselaer zeer vermogend teruggekeerd uit Indië en voor een tweede keer koopt hij Groeneveld. Na zijn kinderloze overlijden in 1797 is er wonderlijk genoeg geen testament. Groeneveld wordt op een publieke veiling gekocht door Joan Huydecoper van Maarseveen (1769-1836). Zijn weduwe Johanna L. van Tets (1801-1864 ) woont hier tot haar dood. Hierna komt het complex door vererving in andere families tot Agneta M.C. Taets van Amerongen-van Reenen (1857-1940 ) het in februari 1940 verkoopt aan Staatsbosbeheer. Roemrucht is de periode waarin Groeneveld wordt bewoond door jonge kunstenaars waarvan de meesten landelijk bekend worden. Stuwende kracht achter de kunstenaarskolonie is de fotograaf Joop Colson (1901-1966). Over de herkomst van de naam van Groeneveld is niets bekend. Mogelijk dat het betrekking heeft op de weilanden die Andries Mamuchet verwerft of op een boerenhoeve die deze naam in die tijd draagt.