door Martijn Pijnenburg
Jeanne Goekoop-de Jongh (1877-1946) was een uitzonderlijke vrouw, die in de eerste helft van de twintigste eeuw haar stempel drukte op twee bijzondere buitenplaatsen. Vanaf 1920 restaureerde zij het Haagse Catshuis ingrijpend en amper tien jaar later volgde de volledige renovatie van De Essenburgh in Hierden en dat in een tijd die door mannen werd gedomineerd.
De familie Sandberg en De Essenburg
Wanneer aan het einde van de jaren twintig van de vorige eeuw de adellijke familie Sandberg aan lager wal raakt, komt er een einde aan een tijdperk. Ruim een eeuw eerder was het landgoed via vererving in handen van de familie gekomen. Hun voorouders uit het geslacht Van Westervelt bezaten het buiten zo’n honderd jaar daarvoor. Onderhoud aan het landgoed wordt aan het begin van de twintigste eeuw vrijwel niet meer uitgevoerd en de rekeningen kunnen maar moeilijk betaald worden. Wanneer jonker Cornelis Johannes Sandberg (1843-1907) en zijn vrouw Louise Christine Egbertine Françoise baronesse van Haersolte (1841-1922) overlijden, kunnen hun nabestaanden de hoge successiebelasting niet betalen. Het net gewijzigde belastingstelsel wordt ze – naast onder meer de afwaardering van hun Russische kapitaal door de Russische Revolutie – fataal. Het landgoed wordt in twee openbare veilingen verkocht. Dit betekende gezichtsverlies voor de familie, die twee eeuwen lang de grootste grondbezitter op de Noordwest-Veluwe was geweest. Uit frustratie verbrandt de laatste eigenaar, jonker Heribert Willem Aleid Sandberg (1867-1945) het hele familiearchief, waardoor er maar weinig originele documenten en afbeeldingen van het landgoed bewaard zijn gebleven. Bij de notaris wordt vastgelegd dat het landgoed nooit meer de naam ‘Essenburg’ mag dragen en dat alles dat herinnert aan de Sandbergs – zoals de fraaie familiewapens boven het portaal – na verkoop moeten worden verwijderd.
Jeanne Goekoop-de Jongh koopt De Essenburg
De Essenburg is enorm landgoed dat in 170 percelen per afslag wordt verkocht. Een van de grootste percelen is het landhuis met koetshuis en direct omliggende stukken grond, die de huidige buitenplaats vormen. In 1928 koopt een viertal speculanten de oude kern van het vroegere landgoed op. Dit zijn een eierhandelaar, twee landbouwers en een schilder uit Ermelo en Harderwijk. Er wordt kort gespeculeerd over een nieuwe eigenaar. Geruchten gaan dat de Duitse kroonprins Wilhelm het eiland Wieringen zou verlaten voor het Hierdense landgoed. Maar het viertal verkoopt het landgoed kort na aankoop aan H.M.G. van Bensem (1880-1946), een hotelier uit het Brabantse Mierlo. Een maand later verkoopt Van Bensem het op zijn beurt aan een nieuwe eigenaar. Hij kreeg een bod dat hij niet kon weigeren. De koper is een steenrijke Haagse weduwe, met een uitzonderlijke staat van dienst.
Eerste vrouwelijke doctor in de kunstgeschiedenis
In 1928 rijdt de dan 51-jarige Johanna Suzanna Goekoop-de Jongh over de Zuiderzeestraatweg op weg naar haar broer C.W.A. de Jongh, die voluntair is op het gemeentehuis van Doornspijk en zijn ouderlijke buitenplaats Johannahoeve in ’t Harde bewoont. Mogelijk is zij al eerder door een advocaat-speculant uit haar woonplaats gewezen op het te koop staande landgoed aan de straatweg van Amersfoort naar Zwolle. De voorgeschiedenis van mevrouw Goekoop, moeder van drie kinderen, is bijzonder.
Wanneer Jeanne de Jongh op 20 oktober 1877 in Kampen ter wereld komt, is haar vader Cornelis Willem Albert de Jongh (1848-1911) eerste luitenant bij het regiment Grenadiers en Jagers, dat in de oude Hanzestad gelegerd is. Haar moeder Johanna Suzanna is dochter van de wijnkoper en effecten-makelaar Benjamin Rouffaer, die is getrouwd met de dochter van een kantonrechter en zelf een klein fortuin heeft verdiend. Kort nadat de ouders Rouffaer zijn overleden, sticht vader De Jongh een Engelse stoom-wasserij aan de Zwarteweg in Den Haag. De fabriek komt snel tot bloei, waardoor de kinderen De Jongh een goede toekomst tegemoet gaan. Alle drie krijgen zij de kans om te studeren.
Jeanne studeert klassieke filologie in Leiden en archeologie en kunst-geschiedenis aan de École de Louvre in Parijs. Aan de Berlijnse Friedrich-Wilhelm Universität promoveert zij cum laude met haar proefschrift Holland in die Landschaft, waarmee zij de eerste vrouwelijke doctor in de kunstgeschiedenis ter wereld wordt. Ze vervolgt haar academische carrière aan de Universiteit Utrecht, waar ze de eerste vrouwelijke privaatdocente wordt in van ons land en in haar vakgebied wordt ze vermaard vanwege haar internationale vooropleiding.
Restauratie Catshuis
In 1905 trouwt Jeanne de Jongh in Den Haag met mr. Adriaan Eliza Herman Goekoop (1859-1914), een grootgrondbezitter, bouwondernemer en amateurarcheoloog, die op dat moment de van zijn vader geërfde vastgoedportefeuille in de Hofstad verder uitbreidt. Hij verwerft stukken duinlandschap om er woonwijken te bouwen en verkrijgt in 1903 de bekende buitenplaats Zorgvliet. Zelf neemt hij er – aanvankelijk alleen in de zomermaanden – zijn intrek in het Catshuis. Op de buitenplaats verrijst een fraai villapark. Op zijn landgoed komt Adriaan Goekoop in 1914 noodlottig aan zijn einde; hij verdrinkt in een van de vijvers, waarna Jeanne met haar drie jonge kinderen Cornelis, Johanna en Adriaan achterblijft. In 1920 wordt het Catshuis onder leiding van Jeanne geheel gerestaureerd, waarmee het wordt teruggebracht naar de oorspronkelijke staat. Het landgoed wordt gescheiden van het villapark door middel van een twee kilometer lange muur.
De letter h
In 1929 koopt Jeanne Goekoop een landhuis met koetshuis, tuin, gracht, vijver en grintweg naar het station Hulshorst, dat vanwege bepalingen op dat moment geen naam mag hebben. De voorwaarde die jonker Heribert Sandberg heeft gesteld – het buiten mag nooit meer Essenburg heten – omzeilt Goekoop door er de letter h aan de naam toe te voegen. De historie wordt voortgezet en aan de voorwaarde van jonker Heribert wordt op de letter nauwkeurig voldaan. De naam heeft bovendien een chique karakter en geeft het landhuis nog meer status. Tot op de dag van vandaag staat het deze buitenplaats als ‘De Essenburgh’ bekend.
Grondige renovatie De Essenburgh
Direct na aankoop wordt het landhuis van binnen en buiten grondig gerenoveerd. Al het achterstallig onderhoud onder de vorige adellijke eigenaren wordt gecompenseerd en de verbouwing kost vele malen meer dan de 30.000 gulden die Jeanne Goekoop heeft betaald voor de aankoop van het landgoed. De lokale economie vaart er wel bij. Voor de verbouwingen worden aannemers en tuinmannen uit de omgeving ingehuurd. Bekend is het verhaal van de aannemer die zoveel verdient dat hij ‘kwam met de fiets en ging met de auto’. Waar de archeologische commissie in Gelderland furieus is over de verbouwing – zo wordt het dak vernieuwd en worden kruiskozijnen met glas-in-loodramen in plaats van de oorspronkelijke ramen met roeden geplaatst – erkent de lokale krant De Harderwijker al in 1932 dat we ‘dankbaar mogen zijn dat er veel gered is en dat het kasteel Groot Essenburg in zijn ouden luister is herboren’. Zelf is Goekoop zo tevreden dat zij een gevelsteen laat aanbrengen met het opschrift ‘Renovata anno 1929’. Ze vervangt ook het boven de gevelsteen ingemetselde oude wapen van de families Westervelt en Sandberg door het wapen van de familie Goekoop.
Twisten op De Essenburgh
Jeanne Goekoop, die in 1929 in de lokale kranten nog als ‘de weduwe A.H.E. Goekoop’ wordt aangekondigd als koper van het landgoed, wordt zelf steeds meer onderdeel van de lokale samenleving, vooral in het nabijgelegen Harderwijk, waar zij culturele activiteiten onderneemt. Ze heeft nauw contact met het stadsbestuur en prins Hendrik is zo van haar gecharmeerd, dat hij haar een privébezoek aflegt. De mondaine en gestudeerde doctor Goekoop weet echter niet goed te aarden op de orthodox-protestantse Veluwe. In 1932 wordt zelfs gesproken van Hoekse en Kabeljauwse twisten op De Essenburgh, wanneer meerdere rechtszaken plaatsvinden over erfdienstbaarheden. De marechaussee komt er regelmatig aan te pas om orde op zaken te stellen op het landgoed. De Dobermann Pinscher van Goekoop wordt in 1933 omgebracht, omdat hij te bijtgraag zou zijn geweest.
Na een aantal jaren op de Veluwe verlaat Jeanne Goekoop in december 1935 De Essenburgh. Al een jaar eerder heeft zij omvangrijke archeologische onderzoeken in Italië gesubsidieerd en zelf doet ze grote archeologische ontdekkingen in Palermo. Zij verhuist naar Breda, maar verblijft grote delen van het jaar in Italië. Op 25 november 1946 sterft zij thuis in Breda en wordt in haar geboorteplaats Kampen begraven.
Meer over Jeanne Goekoop en De Essenburgh is te lezen in het boek Rijke baronnen en bezitloze paters. 375 jaar De Essenburgh dat in april 2020 bij Berne Media | Uitgeverij Abdij van Berne is verschenen. Zie ook onze boekbespreking over deze uitgave.