Hilverbeek

's-Graveland - Noord-Holland

Onbekend is waar de naam Hilverbeek vandaan komt. Ook in onze taal is hil een verhoging of heuvel en destijds kwamen op deze terreinen zandheuvels of ‘bergen’ voor. In de 17de eeuw koopt Anthonis Oetgens van Waveren (1585-1658) hier kavels. In zijn tijd wordt een laan aangelegd, dan Oetgenslaan geheten. Deze deelt de plaats in tweeën. In de 18de eeuw noemt men deze laan Leeuwenlaan naar de toenmalige eigenaar Coenraad J. de Leeuw. Aan de zuidzijde bouwt Oetgens van Waveren een hofstede die hij Spiegelrust noemt naar zijn vrouw Anna Spiegel. Het is mogelijk dat de hofstede die toen aan de noordkant lag al Hilverbeek heet. Zijn dochter Alida (1616-1668) erft het deel met de hofstede Hilverbeek en haar broer Joan (1613-1670) krijgt de boerderij Stofbergen. In het testament van Alida is sprake van Hilferbeeck. De buitenplaats wordt dus al in de 17de eeuw zo genoemd. Dit in tegenstelling tot veel andere buitenplaatsen die hun blijvende naam vaak in de 18e eeuw krijgen. In 1724 schaft de Amsterdamse burgemeester Hendrick Bicker (1670-1738) Hilverbeek aan en bouwt het huis dat er nog is, al richt een bom in 1944 veel schade aan. In 1731 liet Bicker een solitaire eik planten , die nu nog altijd een opvallende verschijning op het landgoed is. Het buiten wordt in de 19e eeuw bewoond door Hendrik Six (1790-1847). Hij liefhebbert in exotische planten en introduceert als de eerste de camelia in ons land. Natuurmonumenten koopt het in 1933 aan, conform de het testament van Digna Blaauw-Six (1862-1934).