Op vrijdag 5 mei jl. luidde de Vereniging Particuliere Historische Buitenplaatsen (VPHB) in de landelijke media de noodklok vanwege de kwetsbaarheid van de unieke biotopen rond kastelen en buitenplaatsen in ons land. ‘Naast wegenaanleg, woningbouw en industrie die het landschap rondom de biotoop aantasten, vormen tegenwoordig ook zonneparken en windturbines een groeiende bedreiging. Ze tasten zichtlijnen aan, versnipperen het landschap en sluiten kastelen en buitenplaatsen in – met verlies van de erfgoedwaarden en de beleving tot gevolg.’ Wat verstaan we onder biotopen rond een kasteel, buitenplaats of landgoed? En hoe kunnen we ze beschermen?
Kwetsbaar erfgoed onder druk
Het persbericht verscheen naar aanleiding van een oproep aan de leden van de vereniging om actuele bedreigingen van de eigen buitenplaatsbiotoop te signaleren. De ontvangen signalen baren de vereniging grote zorgen, die sKBL ten zeerste onderschrijft. Door (ambtelijke) onkunde, (politieke) vooroordelen, onverschilligheid of onwetendheid over de werkelijke waarden van KBL en het ontbreken van landelijke regie in het instandhoudingsbeleid, dreigt ons land – als het niet oppast – het mooiste en vaak oudste monumentale erfgoed dat we hebben kwijt te raken.

KBL-biotopen
Maar wat behelst precies een buitenplaatsbiotoop? En waarin verschilt deze van een kasteel- of landgoedbiotoop? Met een biotoop worden niet alleen de natuur en het landschap in een gebied en de gemeenschap die er woont bedoeld, maar ook de ruimte en het groen rondom de gebouwen en de aanwezige infrastructuur. Met andere woorden: de biotoop betreft niet alleen de totale oppervlakte van het unieke ensemble van een kasteel, buitenplaats of landgoed, maar ook het omringende landschap daarbuiten.
De termen kasteel, buitenplaats en landgoed worden vaak door elkaar gebruikt, zo ook de kasteel-, landgoed- of buitenplaatsbiotoop. Eenduidigheid in de definities ontbreekt. Verschillende partijen en organisaties hebben hiertoe wel een voorzet gedaan.
De kasteelbiotoop
De provincie Zuid-Holland hanteert dezelfde uitgangspunten voor de kasteel- en landgoedbiotoop. De kasteelbiotoop bestaat uit het kasteel/kasteelterrein zelf, in de vorm van een kasteel of ruïne, muurrestanten, een of meer bijgebouwen, een door een gracht omsloten terrein en dergelijke, plus het blikveld. Dit laatste betreft de benodigde ruimte om het kasteel/kasteelterrein te kunnen ervaren. Tot de biotoop behoort verder de basisstructuur waar het kasteel/kasteelterrein aan is gekoppeld, zoals wegen, waterloop of beide en de hoofdlijnen van de oorspronkelijke landschappelijke context. Tot slot worden ook de restanten uit een eventuele periode waarin de kasteellocatie als buitenplaats heeft gefunctioneerd, tot de kasteelbiotoop gerekend.

De buitenplaatsbiotoop
De definitie buitenplaatsbiotoop is in 1988 vastgesteld door het ministerie van OC&W. In deze omschrijving ligt het accent op het complex van tuin, park, bos en weiden als harmonieus geheel met de monumentale bebouwing. De aanwezigheid van een monumentaal hoofdgebouw is geen absolute voorwaarde om een locatie als historische buitenplaats aan te merken.
‘Een historische buitenplaats is aangelegd. Zij kan deel vormen van een landgoed. Het geheel wordt met name gevormd door een, eventueel thans verdwenen, in oorsprong versterkt huis, kasteel, buitenhuis of landhuis, met bijgebouwen, omgeven door tuinen en/of park met één of meer van de volgende onderdelen, zoals grachten, waterpartijen, lanen, boomgroepen, parkbossen, (sier)weiden, moestuinen, ornamenten. De samenstellende onderdelen, een ensemble vormend, van terreinen (met beplanting), lanen, waterpartijen en –lopen, gebouwen, bouwwerken en ornamenten zijn door opzet of ontwerp van tuin en park en het (utilitair) gebruik historisch en architectonisch met elkaar verbonden en vormen zo een onlosmakelijk geheel. Onderdeel van de historische buitenplaats vormen die gebouwen, bouwwerken en tuinornamenten, die compositorisch deel uitmaken van het ontwerp of opzet en inrichting van de tuin- en/of parkaanleg dan wel dienen voor gebruik in samenhang met de oorspronkelijke bestemming.’
Met deze definitie zijn de kasteel- en landgoedbiotoop deels verweven. Veel buitenplaatsen zijn immers ontstaan uit of ter vervanging van een – in militaire zin – in onbruik geraakt kasteel of versterkt huis. Een historische buitenplaats kan tegelijk deel uitmaken van een landgoed(biotoop), maar onderscheidt zich van een landgoed doordat deze in beginsel geen landerijen bevat en geen economische eenheid vormt. De historische buitenplaats was immers puur gericht op een tijdelijk verblijf en vermaak ‘buiten de stad’.
Buitenplaatsen zijn van oudsher dynamische complexen, die in functie en vorm in de loop der tijd mee veranderden met de opvattingen over wonen en natuurbeleving. Reeksen aaneengeschakelde buitenplaatsbiotopen vormen buitenplaatszones en worden ook wel omschreven als ‘lustlandschappen’.

De landgoedbiotoop
De Federatie Particulier Grondbezit (FPG) stelt: ‘Een landgoed is een economische eenheid in privaat of publiek bezit, bestaande uit een samenhangend geheel van zowel gronden als gebouwen, waarvan tenminste een beeldbepalend gebouw of gebouw van allure. Een landgoed combineert cultuur en natuur en richt zich op behoud en continuïteit op de lange termijn.’ Deze (her)definitie is in opdracht van de FPG in 2023 opgesteld door de leerstoelgroep Bos- en Natuurbeleid van Wageningen Universiteit.
Maar wat zegt dit over de landgoedbiotoop? De afdeling Overijssels Particulier Grondbezit (OPG) is in 2024 gestart met de ontwikkeling van een ‘landgoedpaspoort’. Hierin wordt een landgoedbiotoop vastgelegd, bestaande uit drie onderdelen: de kernelementen van het huis c.q. de buitenplaats – vergelijkbaar met de onderdelen van de buitenplaatsbiotoop; de landgoedaanleg zelf en de zone rond (dus: direct buiten) de landgoedgrenzen.
De landgoedaanleg betreft lanen- en padenstelsels, de opstallen (zoals woningen, pachtboerderijen met bijbehorende schuren en hooibergen, bruggen et cetera) en zichtlijnen, -punten en -velden. Tot de aanleg behoren verder landschapselementen als houtwallen en -singels, en het (kleinschalige) agrarische landschap met zijn historische relaties tussen het grondgebruik en het reliëf/de bodem.
Met de zone rond de landgoedgrenzen wordt de invloedsfeer van het landgoed buiten de huidige landgoedgrenzen bedoeld. Daarbij gaat het dus om de relatie tussen het landgoed en de directe omgeving. In de eerste plaats gaat het om zaken als zichtlijnen, zichtvelden en -lanen. Ook wegen en waterlopen kunnen deel uitmaken van deze oorspronkelijke invloedssfeer evenals opstallen die in het verleden onderdeel van het landgoed uitmaakten of een duidelijke relatie met het landgoed hebben of hadden.

Spanningsvelden
Wanneer bestemmingsplannen onvoldoende rekening houden met de bredere ruimtelijke en historische context, gaat niet alleen natuur verloren, maar verdwijnt ook een stuk geschiedenis. Aantasting van de landgoed-, kasteel- en buitenplaatsbiotopen leidt tot verdere fragmentatie van leefgebieden en verstoring van ecosystemen, maar ook tot het verdwijnen van eeuwenoude structuren die gedurende honderden jaren ons landschap hebben bepaald en nog altijd een belangrijke rol kunnen spelen bij hedendaagse uitdagingen op het gebied van bijvoorbeeld ruimte, klimaatadaptie en recreatie. Met de grotere structuren staan ook talloze waardevolle elementen die er onderdeel van zijn onder druk, zoals historische houtwallen en lanen.
Toekomstgericht erfgoed
Het is daarom terecht dat er zorgen bestaan over de vraag of in ruimtelijke planvorming aan landgoedbiotopen voldoende recht wordt gedaan. ‘Nederlandse landgoederen zijn meer dan monumenten; het zijn erfgoedensembles die behouden, beschermen én zich ontwikkelen. Ze bewegen mee met veranderende landschappen, maar hun draagkracht is niet oneindig. De vraag is niet óf we duurzame energie en woningbouw nodig hebben, maar hóe we dit zorgvuldig inbedden zonder onze culturele rijkdom te verkwanselen en de kwaliteit van de leefomgeving voor omwonenden en recreanten te verminderen’, aldus Caroline Greve, bestuurslid van de VPHB. ‘Alleen door landschappelijke samenhang, biodiversiteit en erfgoedwaarden serieus mee te nemen, kunnen we dit bijzondere erfgoed doorgeven aan de generaties na ons.’ Vanuit haar eigen visie en achterban kan sKBL niet anders dan deze oproep van harte te ondersteunen.

Bronnen:
- Persbericht VPHB Bescherm de buitenplaatsbiotoop
- Kasteel- en landgoedbiotopen Provincie Zuid-Holland
- Handreiking Provincie Utrecht: De Utrechtse buitenplaatsbiotoop
- FPG Herdefinitie Landgoed
- OPG-project ‘Methodiek Landgoedbiotoop’

