De meeste verhalen over de Gelderse adel gaan over hun strijd om te voldoen aan het ‘noblesse oblige’-ideaal. Jules baron Brantsen van Rhederoord lapte alle verwachtingen die zijn omgeving van hem als oudste zoon en erfgenaam koesterde aan zijn laars. Aan zijn rijlaars beter gezegd. Hij wist op de meest eigenzinnige manieren en met volle teugen te genieten van de voordelen van zijn goede geboorte. Dat maakt zijn verhaal zo bijzonder.
Van veel markten thuis
Jules was een ondernemend type, organiseerde op zijn ouderlijk landgoed Rhederoord in De Steeg wielerwedstrijden, windhonden- en ruiterwedstrijden. Op zijn 22ste kocht hij zijn eerste auto, een Daimler met het kenteken 30, en op zijn 23ste reed hij de rally Paris-Roubaix. Hij verspeelde binnen drie jaar twee auto’s en één boot, raakte gewond, werd uit een brandende auto gered, maar knapte weer op. In 1901 werd hij gekozen als gemeenteraadslid voor de liberalen in Rheden. Hij was toen 24 jaar.
Circusbaron
Aan geld had Jules geen gebrek. Boerderij de Boecop in De Steeg, sinds de zeventiende eeuw al behorend bij Rhederoord, werd voor hem omgetoverd tot een luxe landhuis. De hooimijt werd verbouwd tot circus en in 1902 organiseerde hij een circusvoorstelling ten bate van de Boerenoorlog in Zuid-Afrika. Na een akkefietje met de gemeente vertrok Jules naar Frankrijk. Hij nam zijn paarden mee, contracteerde artiesten van naam en ging optreden met zijn Grand Cirque Hollandais Durandsen.
Eloïse
Het circus stond in Nederland niet in hoog aanzien, in Frankrijk wel. Het circus van Jules werd gezien als inventief en vernieuwend. Hij gaf jarenlang voorstellingen in Frankrijk en elders in Europa. Na een aantal ongelukken met artiesten stopte hij in 1907 met het circus en trouwde met Eloïse Whiting, een welgestelde Amerikaanse die als artieste in zijn circus had opgetreden.
Het geheime leven van de baron
In 1914 werd Jules gemobiliseerd. Al in 1913 was hij toegetreden tot het Vrijwillige Landstormkorps Motordienst. Zijn studie in het buitenland maakte hem geschikt voor ‘speciale diensten’ bij de Motordiensten. Aan de onderscheidingen die hij later ontving, was af te lezen dát hij geheime diensten verleend heeft, maar niet welke. In 1921 werd hij vanwege moed en trouw benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau; in 1929 tot Chevalier in het Légion d’Honneur, zonder dat bekend werd waarom. Hij werd in 1930 bevorderd tot reservemajoor en in 1933 werd hij Officier in de Kroonorde in België, wederom zonder opgaaf van redenen. In 1939 werd hij op zijn 62ste attaché speciale diensten bij de ambassade in Parijs.
Sleutelfiguur in WOII
In de Tweede Wereldoorlog was Jules verbindingsman tussen Frankrijk en Nederland voor het verzet en contactpersoon voor het Rode Kruis. Brantsen ontbrak in de archieven van de Gestapo maar was een sleutelfiguur in de Dutch Paris groep. De groep bracht ongeveer 1100 Joden en niet-Joden in veiligheid in Zwitserland en Spanje. Boven een bordeel in Parijs had Jules een doorgangshuis totdat in maart 1944 een begeleidster een fout maakte en de helft van de Dutch Paris groep werd opgepakt. Ook Jules en Eloïse werden opgepakt. Hij werd afgevoerd naar Buchenwald. Daar kwam in december 1944 een einde aan het rijke leven van deze levenslustige, eigenzinnige en geheimzinnige baron. Hij werd 67 jaar. De circusbaron had op kleurrijke wijze invulling gegeven aan het ‘noblesse oblige’-ideaal dat veel van zijn adellijke soortgenoten zo koesterden.