Aanhoudende droogte heeft een negatieve impact op groene rijksmonumenten. Dat werd duidelijk tijdens de extreem droge zomers van 2018 en 2019. Dit rapport verken de schade die deze droogteperioden hebben veroorzaakt, en de toekomstige uitdagingen voor het gehoud van groen en blauw erfgoed.
Eigenaren van monumenten, waaronder Professionele Organisaties voor Monumentenbehoud (POM’s), rapporteren aanzienlijke schade aan essentiële onderdelen van hun groen erfgoed, zoals monumentale bomen en historische landschapszichtlijnen. Deze schade varieert regionaal. Het oosten en zuiden van Nederland zijn het zwaarst getroffen door een combinatie van tekorten van oppervlaktewater en structureel lage grondwaterstanden.
Een kritiek punt in het rapport is de botsing van belangen tussen erfgoedzorg en waterbeheer. De Erfgoedwet, die een instandhoudingsplicht voor rijksmonumenten beschrijft, staat soms haaks op de regelgeving omtrent watergebruik, zoals sproeiverboden opgelegd door waterschappen. Dit leidt tot complexe situaties en soms juridische geschillen.
Er wordt gewezen op een gebrek aan overkoepelend inzicht in de omvang van de droogteschade op groen erfgoed en roept op tot systematische monitoring. Er worden specifieke aanbevelingen gedaan aan verschillende stakeholders, waaronder monumenteigenaren, de Rijksoverheid, provincies, waterschappen en gemeenten, om een meer geïntegreerde aanpak van waterbeheer en erfgoedbescherming te bevorderen. Deze omvatten het ontwikkelen van meerjarige (beheers)plannen met een droogteaanpak voor groene monumenten, het herstellen van oude waterlopen, en het maken van specifieke afspraken over waterbeheer die rekening houden met de unieke behoeften van groene monumenten.
Met een dringende oproep tot actie onderstreept de IOE de noodzaak om de cultuurhistorische waarden van groene rijksmonumenten te beschermen in tijden van klimaatverandering en aanhoudende droogte.
Dit rapport is uitgegeven door de Inspectie Overheidsinformatie en Erfgoed (IOE). De IOE ziet toe op behoud en beheer van monumenten. Het rapport is de aanleiding geweest van het Keninsprogramma Klimaatrobuuste Buitenplaatsen.