Gelderland is een gebied met vele landgoederen. De relatie tussen overheid en landgoederen in de provincie gaat ver terug in de tijd. Het karakter van die relatie, zegt veel over de onwtikkeling van landgoederen, en geeft lessen van de toekomst. Dit artikel geeft een historisch overzicht van die relatie. De schrijver gaat in provinciale en nationale wet- en regelgeving en lokale interventies.
Grofweg zijn er drie periodes. In de 19e eeuw zijn landgoederen veelal particulier bezit en vervullen een rol als buitenplaatslandschap in een verstedelijkend land. Begin 20ste eeuw wordt Natuurmonumenten opgericht en belanden zo veel landgoederen in publieke handen. De landgoederen beginnen zich te richten op de steden Arnhem en Nijmegen, en worden gebruikt voor het bouwen van villa’s. Later staan de landgoederen onder druk. Daarom wordt in 1928 de Natuurschoonwet aangenomen. In ruil voor openstelling van het landgoed kregen landgoedeigenaren belastingvoordeel. Na de oorlog nam de overheidssteun toe, omdat veel eigenaren raakten n in economisch moeilijke omstandigheden belanden.
De les die wordt getrokken, is dat buitenplaatsen een belangrijke rol kunnen spelen in maatschappelijke opgaven, zeker ook klimaatadaptatie. De schrijver beschouwt de rol van de overheid daarbij.
Dit artikel is geschreven door Paul Thissen, en gepluceerd in Bulletin KNOB 120 (2021 4)