Inkomsten, rechten en plichten

De graven van Gelre waren vanaf de elfde eeuw druk bezig met het uitbreiden van hun onsamenhangende gebied. Hun gevechten, huwelijken, watermanagement, kastelenbouw op tactische plekken leidden tot steeds meer samenhang en tot winst.

Tolgelden
Kastelen waren gebouwd op kruispunten van wegen en langs belangrijke waterwegen. Het heffen van tol bracht belangrijke inkomsten in het laatje, wat weer leidde tot verdere uitbreidingen en organisatie. De graven hadden adviseurs nodig voor het bestuur en militairen om het toenemende bezit te verdedigen en uit te breiden.

Er werden tal van rechten toegeëigend, verkregen of verkocht. Ze waren interessant vanwege de inkomsten of als statussymbool.

Kasteel Ammersoyen

Leven van vrij bezit of van geleend bezit of geleende rechten
Eén groep heren leefde van een vrij bezit, landerijen en bijbehorende rechten. Hun bezit vererfde binnen de eigen familie en kon niet door een heer worden opgeëist. De andere groep, de leenmannen, leefde van landerijen en rechten in leen van de kerk of van een heer. Hun leen kon overgaan op de volgende generatie, maar daar moesten ze wel voor betalen. De eerste groep heren stond de landsheer vaak bij als adviseur of bestuurder. De leenmannen waren tot wederdienst verplicht, moesten strijd leveren voor de landsheer. Beide groepen hadden verschillende posities in de samenleving, maar vloeiden geleidelijk aan ineen in de ridderschappen.

Heerlijke rechten
De bezitter van een vrij goed (ook wel een allodiaal goed genoemd) bezat de ‘heerlijke rechten’. Die hielden vooral bestuursmacht in; het recht op benoemingen, op rechtspraak en het innen van boetes. Een heer kon ook allerhande rechten kopen of zich toe-eigenen. Dat noemen wij usurperen.

Van grafrecht tot recht op een eendenkooi
Er bestonden tal van rechten. Je kon ze je toe-eigenen, krijgen of kopen. Ze waren interessant vanwege de inkomsten of als statussymbool. Het tolrecht was financieel zeer begerenswaardig. Het lag in principe bij de hertogen van Gelre, maar die konden dit uitgeven. Een greep uit de rechten: veerrecht, windrecht, visrecht, jachtrecht, het recht op water, het recht om zwanen en duiven houden, het recht op een eendenkooi, het recht om belastingen en pachtgelden te innen, het recht op een deel van een nalatenschap, recht op de herenbank in de kerk, het marktrecht, het muntrecht, het recht van houtschat, het recht op een graf in de kerk, het recht op aanwas van land, het recht op aangespoelde voorwerpen, … Alle waren rechten die de landsheer kon verlenen of verkopen.

Kasteel Doorwerth

Gedragscode voor de adel
Tegenover alle rechten was er in de middeleeuwen een gedragscode voor de adel beschreven. Die hield nogal wat in: standvastig zijn, vrijgevig, hoofs, dagelijks naar de mis, de Kerk, weduwen, kinderen en wezen beschermen, onrechtvaardige oorlogen vermijden, onschuldigen bevrijden, alleen naar toernooien gaan om mee te doen[!], de keizer gehoorzamen, de leengoederen niet vervreemden, vlekkeloos leven voor God en de mensen.

Grote machtsongelijkheid
Hoewel een heer en zijn ondergeschikten elkaar nodig hadden om de samenleving op het platteland draaiende te houden, was er natuurlijk sprake van een grote machtsongelijkheid. Zeker de leenmannen in de middeleeuwen leidden een leven als ‘warlords’. Met de komst van de Bataafse Republiek in 1798 werden de privileges afgeschaft. Maar in de negentiende eeuw werd een aantal heringevoerd, zoals zakelijk recht en sommige heerlijkheden bestaan zelfs nog in onze tijd. Wel verloren ze alle rechten en hebben ze vooral nog een historische waarde.

Scroll naar boven