Martin van den Broeke, ‘Het pryeel van Zeeland’ Buitenplaatsen op Walcheren 1600-1820, Hilversum 2016
In het welvarende Zeeland en vooral op Walcheren bestond een omvangrijke buitenplaatscultuur. Op de Manteling, noordwestelijk van Middelburg, bevindt zich nog altijd een buitenplaatsenzone met bossen, duinen, lanen en slingerpaadjes. Hier woonde de Zeeuwse elite vanaf 1610 tot in de 20ste eeuw. Aanvankelijk verbleef men hier eerst enkel tijdens de zomer, naarmate de tijd verstreek en monumentale huizen beter te verwarmen en verlichten waren, bleven steeds meer eigenaren permanent op de buitenplaats, die hier bovendien op geriefelijke reisafstand van de stad liggen. Uniek in dit gebied is dat vrijwel nergens in Europa loofbomen zo dicht op de kust groeien. Vele zijn verdwenen maar de buitenplaatsen Westhove, Berkenbosch, Overduin, Zeeduin en Duinbeek zijn er nog, terwijl bij Middelburg nog kasteel Ter Hooge ligt. Overigens bevonden zuidelijk van Middelburg ook talrijke buitenplaatsen.
Op dit onderwerp promoveerde Martin van den Broeke in juni 2016. Hij is de eerste promovendus van de bijzondere leerstoel Historische Buitenplaatsen en Landgoederen. Zijn dissertatie biedt een boeiend beeld over de ontstaansgronden van deze buitenplaatsen en legt Van den Broeke de functies en motieven bloot waarop deze buitenplaatscultuur zich ontwikkelde. Bovendien is nu duidelijk dat de motieven vaak ook bepalend zijn geweest voor de aanleg en vormgeving van de buitenplaatsen. Buitenplaatsen verenigden meerdere functies in zich en de verhouding daartussen varieerde op basis van de motieven van de eigenaar om een buitenverblijf te willen hebben. Vermaak en statusverhoging zijn constante factoren, maar met name in de 17de eeuw waren buitenverblijven wel degelijk onderdeel van een economische portefeuille. Verder kon een buitenplaats voor stedelingen met ambachtsheerlijkheden de verbeelding van die ambachtsheerlijke macht vormen. Van den Broeke onderzoekt dit door drie zones rond de stad te onderscheiden te weten (1) de singel, (2) de stadsrandzone van drie tot vier kilometer rond de stad en (3) het platteland. Zo brengt hij de ontwikkeling van de Walcherse buitenplaatscultuur in beeld voor elk van die zones en toont hij de verschillen tussen de zones. De buitenplaatscultuur was nauw verbonden met de regio, maar houdt wel verband met de rijke buitenplaatsencultuur elders in de Republiek. Bij zijn onderzoek paste Van den Broeke een nieuw analysemodel toe dat ook te benutten is in dergelijk onderzoek in andere delen van ons land.
Dit gedegen en welkome onderzoek is vernieuwend omdat buitenplaatsen van een regio nooit eerder in hun landschappelijke en sociale context zijn onderzocht. Van den Broeke verdient bovendien een extra pluim omdat hij vrijwel al zijn vrije tijd in de afgelopen twintig jaar voor dit onderzoek heeft benut naast zijn fulltime baan bij de landelijke overheid. Chapeau. RD.
‘Het pryeel van Zeeland’ Buitenplaatsen op Walcheren 1600-1820, telt 518 pagina’s, is gebonden en heeft vele afbeeldingen. Het is verschenen bij Uitgeverij Verloren.
ISBN 978 9087 045920. Prijs: € 49,-