Met deze goed gekozen titel nemen auteur Paasman en fotograaf Overeem de lezer mee naar een uitgestrekt gebied op de West-Veluwe en de IJsselstreek bij Voorst. Hier rond Putten en Nijkerk en bij Voorst bevonden zich de vele landerijen en bezittingen van de adellijke families Van Weede, Schimmelpenninck van der Oye en Haersma de With. Daar stonden de vele tientallen pachtboerderijen op honderden hectares agrarisch land en uitgestrekte bossen. Een omvangrijk bezit dat door huwelijken en vererving tot een grote omvang was gekomen. Vooral de familie Van Haersma de With speelde bij dit alles een prominent aanwezige rol.   Â
Het verhaal heeft vooral betrekking op de twintigste -eeuwse (bestaande) relaties van de jonkers Jan, Maurits en vooral Frits van Haersma de With met hun pachters, jachtopzieners, rentmeesters en (huis-)personeel. Zelf komen zij niet aan het woord, omdat zij lang voor het verschijnen van dit boek al waren overleden. Toch reconstrueert de auteur een beeld van deze heren en van de levens van een deel van de pachters op hun landerijen. Daaruit doemt een feodaal beeld op, waarbij de jonkers dag en nacht contact zochten met hun pachters voor het geven van opdrachten, om opheldering te vragen of om visies te delen. Aan het verbouwen of vernieuwen van pachtwoningen en pachtboerderijen deden ze liever niet. Wel kregen veel pachters, soms tegen wil en dank, een telefoon, zodat zij altijd te bereiken waren.
Tot het bezit behoorden de Salentein (nu in eigendom bij nazaten van Mijndert Pon), de Berencamp (Nijkerk), de Keijenberg (Renkum), de in 1945 tot ruïne geschoten Nijenbeek en Huize de Poll, markant gelegen aan een grote kolk in de uiterwaarden van de IJssel bij Zutphen. Over de Nijenbeek is in de jaren rond 2015 het nodige te doen geweest vanwege een ingrijpende consolidatie en restauratie van het ruïneuze gebouw met provinciale subsidiegelden. Hierbij weigerde de subsidieontvanger categorisch mee te werken aan een verruiming van openstellingsregels.
Naast de adellijke hoofdrolspelers en de pachter, krijgt het personeel in dienst bij de familie aandacht. Dat was een spel van geven en nemen, van slikken en je mond houden met eventueel de pet in de hand. Toch zeggen de meesten dat zij in noodgevallen konden terugvallen op begrip of tegemoetkoming van de familie. Het ging de jonkers er vooral om de touwtjes in handen te houden, hun bezit te behoeden voor verval/verandering en vooral om het bijeen te houden. Dat gebeurt nog altijd, waarbij de kern van dit bezit nu berust bij de erfgenaam op De Poll. Dit boek biedt een zicht op een feodale situatie die in grote delen van ons land tot 1960 vaker voorkwam. Alleen dit bezit was uitzonderlijk groot, waardoor een hele streek er rekening mee te houden had. Overigens werkte fotograaf Brand Overeem ook mee aan een boek over Veluwse zonderlingen. Dat boek had als titel Beschouw ons maar als een uitzondering en verscheen in 1999 ook bij Uitgever Fontein. RD.
Het land van de jonker. Uit de tijd van diensten en gunsten verscheen bij Uitgeverij Fontein. Het is een gebonden uitgave met mooie zwart/wit fotografie door Brand Overeem. Het boek telt 240 pagina’s.
Brand Overeem & Bert Paasman, Het land van de jonker. Uit de tijd van diensten en gunsten, Utrecht 2020.
ISBN 9789026138805Â
Prijs: € 27,50 Â