Het belang van historisch interieurbehoud

 

Presentatie door René W.Chr.Dessing op vrijdag 22 juni 2018 op De Tempelhof te Winnsen bij de presentatie van de digitale kaart met interieurensembles van de RCE.

 

Geachte dames en heren,

Hartelijk dank, Bart Ankersmit van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed voor het verzoek hier op De Tempelhof iets te mogen zeggen over het belang van historisch interieurbehoud. Voor ik dit doe, dank ik graag Huub en Adelheid Kortekaas-van Swelm en zeg ik met plezier iets over deze prachtige en inspirerende buitenplaats.

Ergens in 2008 ontmoetten Wim en ik Huub en Adelheid voor het eerst bij onze vrienden Clemens en Neeltje van der Ven in Huize De Loet te Den Bosch (over bijzondere interieurs gesproken!). In de opmaat naar het Themajaar voor de historische Buitenplaatsen, dat in 2012 plaatsvond, kwamen wij hier voor het eerst. Dat bezoek stemde mij bijzonder opgewekt. Het maakte mij blij zelfs. Waarom?

Zelf bewoonden Wim en ik toen het uit 1632 daterende Huis te Manpad te Heemstede, dat in 1721 grondig op de schop werd genomen.

Huis te Manpad, Heemstede ©Albert Speelman

Zowel het huis als het park werden toen ingrijpend gereviseerd en die lay-out is tot op heden min of meer gaaf bewaard gebleven. Hier behoort de Zaal mijns inziens tot de kroonjuwelen van onze historische interieurs omdat hier een fraaie en complete set van zes wandschilderingen bewaard is gebleven van de 18de-eeuwse schilder/decorateur Jurriaan Andriessen. Hij maakte dit ensemble in 1769 in zijn atelier te Amsterdam in opdracht van de toenmalige nieuwe eigenaar Van Lennep en speciaal voor deze ruimte op Het Manpad. Het is na te zijn aangebracht nooit meer verwijderd

De zaal met wandschilderingen van Jurriaan Andriessen
Huis ten Bosch, Den Haag

Op Het Manpad bewoonden wij een plek die door de tijd aan schoonheid wint. De keerzijde van dat proces is wel dat het interieur en het park vormvast zijn. Ik hoop dat dit zo blijft, maar beschermde vormen dwingen iedere bewoner tot dienstbaarheid. Ze maken hem of haar tot een passant in de lange bestaansgeschiedenis van een gebouw of interieur. Het dwingt hen in de rol van conservator, met de plicht het monument of historische interieur te koesteren, te onderhouden en waar mogelijk op verantwoorde wijze te delen met anderen, zelfs als het huis particulier wordt bewoond. Hierin gaven de Rijksgebouwendienst en de Dienst Koninklijk Huis enige jaren geleden zelf het goede voorbeeld voor de verbouwing van Huis ten Bosch met de Oranjezaal begon.

Hier op De Tempelhof ervoer ik voor het eerst dat de ontwerpprincipes van onze historische buitenplaatsen ook in onze tijd springlevend kunnen zijn en nog altijd vitaal zijn en kunnen inspireren tot een meer eigentijdse invulling. Dit is hier op deze buitenplaats van Huub en Adelheid gebeurd. Zij spelen hier met de klassieke ontwerpprincipes en doen er hun eigen ‘ding’ mee. Net als op de officiële lijst van rijksbeschermde 551 complex historische buitenplaatsen, telt De Tempelhof ook een hoofdhuis (zelfs voorzien van heuse zijvleugels en bijgebouwen, een klassieke zichtas en waterpartijen.

Het Hoofdhuis op De Tempelhof

Het strak vormgegeven park is net als op oude buitenplaatsen vanuit het huis te ervaren. Hier is de natuur altijd en overal aanwezig. Op De Tempelhof zijn groeninrichting en architectuur onlosmakelijk met elkaar verbonden. Net als op de oude buitenplaatsen volgen de bewoners de seizoenen hier op de voet en zijn, net als op historische buitenplaatsen, de seizoenen een werkgever met dezelfde onderhoudszorgen en plichten. Maar op De Tempelhof valt veel meer te beleven en te ontdekken. Niet alleen het huis en park ontsproot aan jullie creativiteit, ook het interieur past in een totaalconcept. Dit is jullie levenswerk en tegelijk een gesamtkunstwerk. In huis en tuin zijn veel voorwerpen jullie ontwerp. Ze vormen een geheel op basis van spirituele overwegingen. Zo creëerden jullie een ideaal wereldbeeld waarover de website meldt:

Zichtas op De Tempelhof

De Tempelhof, vormt een spel met verborgen ordeningen en getallen. Zo is bijvoorbeeld het gehele perceel omsloten door een 3.33 meter hoge haag en 99 wilde kastanjebomen, die inmiddels zijn vervangen door de Pyris Chantecleer of te wel leiperen.

De vrijwel gesloten voorgevel draagt aan beide zijden een akker met elk 33 kiemplantjes, die verwijzen naar het project de Wereldakker: The Unifying Spiritual Field of the World. Door de toepassing van een symbolische maatvoering en tekens in huis en tuin als in de kunstwerken, is een eigen realiteit geschapen en een harmonisch totaal-kunstwerk ontstaan.

Dit iconografische programma zou onze gefortuneerde 17de – en vooral 18de eeuwse voorouders hebben aangesproken. Follies, architectuur grapjes, haagdoolhoven en beeldprogramma’s met een daarin verwerkte moraal, kwamen toen veelvuldig voor op buitenplaatsen.

Simon van Mollem op Zijdebalen bij Utrecht ©Erik de Jong

Net als jullie dit hier nog doen, zochten voorouders harmonie in vooral de muziek maar ook in de verbinding van de natuur met hun eigen monumentale leefcultuur buiten de stad. Dit principe is in onze tijd hier op De Tempelhof nog springlevend en vormt de missie en het levenswerk van Huub en Adelheid. Ik vind het bijzonder hoe jullie dit stukje aarde in Winssen veranderden in een paradijs waarbij vele zaken die het universum raken hier een eigen plek kregen. Jullie werken hier met monumentale vormen op een monumentale buitenplaats, die net als elders op buitenplaatsen is opgebouwd uit natuurelementen en tuinkunst, bouwkundige vormen en objecten in het huis die met buiten zijn verbonden. Dank jullie wel dat ik vorig jaar met jullie onderscheiding bij dit universum betrokken ben geraakt.

 

 

Maar nu het onderwerp historische interieurs.

De stichting Kastelen, historische Buitenplaatsen en Landgoederen (sKBL) spant zich ruim vier jaar in om de landelijke zichtbaarheid te vergroten van kastelen, historische buitenplaatsen en landgoederen en wijst mensen er op dat dit erfgoed nauw met elkaar is verbonden en samenhangt. Bij dit onderwerp spelen historische interieurs, naast de natuur- en cultuurbeleving, een grote rol. Veel buitenplaatsen en kastelen dragen bovengemiddeld bij in de instandhouding van bijzondere interieurensembles. Veel eigenaren van buitens, of dit nu particulieren of institutionele eigenaren zijn, spannen zich in om in die huizen waar de historische inrichting is verdwenen, dit weer bijeen te brengen waarmee zij hun huis weer een authentiek interieur geven. Dit gebeurt op dit moment ook op de historische buitenplaats Landfort te Megchelen in de Achterhoek achter Doetinchem. Deze buitenplaats is het eigendom van stichting Erfgoed Landfort en zal in 2020 onder andere in gebruik worden genomen als het Nationaal Centrum t.b.v. de Nederlandse Buitenplaatscultuur. Bovendien zal het huis volgend jaar weer van een relevant historische interieur worden voorzien.

Landfort te Megchelen uit 1434 kreeg huidige vorm tussen 1823-1827
Landfort wordt Nationaal Centrum t.b.v. de Nederlandse Buitenplaatscultuur
Porselein en inrichting op Landfort

 

 

 

 

 

 

 

 

Ik kom later nog even op dit onderwerp terug.

Naast particulieren spannen ook de circa 65 Nederlandse kasteel- en buitenplaatsmusea zich in voor het behoud van historische interieurs. Wat zouden Middachten, Dekemastate, de Menkemaborg, Het Loo, Duivenvoorde, Bisdom van Vliet, Sypestein en andere toegankelijke huizen zijn als zij niet rijk zouden zijn ingericht?

Buitenplaats Bisdom van Vliet in Haastrecht; een volledig authentiek ingericht te bezoeken woonhuis
Stijlkamer uit De Menkemaborg te Uithuizen (Groningen)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Op deze museale buitenplaatsen kunnen bezoekers kennis nemen van de wijze waarop het elitedeel van onze voorouders hun buitenhuizen inrichtten. Die zichtbaarheid is door allerlei oorzaken haast overal verdwenen en vele mensen die zulke huizen bezoeken, begrijpen deze interieurs niet of matig. Door nieuwbouw en serieproductie van meubilair en inrichting zijn de meesten in onze tijd in dit opzicht losgeraakt van een historische dimensie. Mij valt bovendien op dat velen monumentaliteit niet of nauwelijks begrijpen. Zij lopen verbaasd door huizen waar het plafond op vierenhalve meter hoogte zit en wc’s te zien zijn met afmetingen die soms net zo groot zijn als thuis de hele badkamer. Men weet vaak ook niet meer wat de functie is van gebruiksvoorwerpen in dit soort huizen of wat de inrichtingsprincipes waren.

Volledig ingericht Kasteelmuseum Sypestijn te Loosdrecht
Omvangrijke collectie Hollands porselein op Sypestijn

 

 

 

 

 

 

 

 

Zelf weet ik nog goed hoe ik jaren geleden in een museaal ingericht stadspaleis in Amsterdam kwam terwijl wij zelf nog maar net op Het Manpad woonden. Ik ontdekte tijdens dat bezoek met welke nauwgezette inrichtingsprincipes de vroegere stedelijke elite hun huizen inrichtten. Goede smaak was algemeen en vaak rustten de rijke bewoners hun interieurs uit met overeenkomende Deventerkleden, commodes, kasten en ander meubilair. Veelal werden de wanden van vertrekken met textiel bespannen en voorzien van familieportretten en andere schilderijen. Velen van hen erfden of verzamelden porselein, zilver en andere kunst. Toen golden ongeschreven inrichtingsregels en daarvan afwijken, was in die waardevaste kring ongewoon en niet wenselijk. In een goed maar identiek ingericht huis herkende de eigen kring smaak en verfijning. Dat is nu anders want laatst hoorde ik een verhaal over een kleinkind dat een oude familiekast wel wilde hebben op voorwaarde dat zij de kast wit mocht overschilderen.

Ik juich de activiteiten van de RCE rond de samenstelling van een landkaart met de eerste 72 belangrijke interieurs van harte toe. Net zoals jullie krijgt onze stichting steeds vaker vragen over interieurbehoud, hoe men een ensemble bijeen kan houden, waar en wie goede restauratoren zijn of worden wij om advies gevraagd door antiekeigenaren met de vraag wat te doen met hun antieke meubelen of interieurvoorwerpen. Velen hebben kinderen die niet of matig in oude spullen geïnteresseerd zijn want zilver en koper moet je poetsen, meubelen moeten in was worden gezet, oud porselein kan niet in de afwasmachine, veel kasten en staande horloges zijn te groot voor de meeste huizen van nu en in het algemeen is er weinig tijd voor zaken die zorg en onderhoud vragen. Antiek staat bij een deel van het publiek enkel nog in relatie met het tv-programma Tussen Kunst & Kitsch waarin men vooral het accent legt op de marktwaarde van een voorwerp terwijl de onthutste, onwetende eigenaar en plein public in beeld wordt gebracht. Ook zorgelijk is het feit dat al enige jaren lang scheepsladingen antiek ons land verlaten om als vintage te worden verkocht in Amerika en China, waar dit afgedankte antiek zeer in trek is. Ik ken een antiquair die mij zei dat het bijna niet aan te slepen is en zijn handel ons land met containers tegelijk verlaat.

sKBL vindt het met de RCE van belang om mensen uit te leggen wat de bijzondere waardes zijn van oude interieurs. Algemeen ontbreekt het aan richtlijnen hoe te handelen, waar kennis te verwerven is en wie te bevragen is bij onderhoudszorgen. Ik steek mijn hand hier namens mijn collega kunsthistorici, experts en adviseurs ook in eigen boezem. In die kringen is een wereld te winnen aan samenwerking, kennisdeling en een interdisciplinaire of integrale aanpak. Soms is jammer genoeg sprake van richtingenstrijd bij behoudprincipes. Of dit nog zo is, weet ik niet, maar lange tijd was de kleine wereld van torenklokuurwerkliefhebbers door zo’n strijd verdeeld en beconcurreerden twee kleine clubs elkaar.

In het belang van het behoud van onze waardevolle interieurs roep ik de RCE, Vereniging Rembrandt, het Prins Bernhard Cultuurfonds, Stichting Nederlandse Historische Interieurs, belangenstichtingen voor het behoud van of de kennis over porselein, zilver, koper, aardewerk, parket, textiel, klokken, schilderkunst, meubelkunst, stucco, wandschilderingen en alle organisaties die zich voor interieurkunst inspannen op om een goed georganiseerd initiatief te starten, waarin alle diverse specialisten voor interieurbehoud elkaar meer gaan ontmoeten, elkaar beter leren kennen tijdens studiedagen, waar dan kennis kan worden gedeeld en waar experts elkaar kunnen betrekken bij het complexe vraagstuk van interieurbehoud. Ook is het belangrijk ons samen in te spannen om de vaak grote kennis en contacten van restauratoren te borgen die met hun werk stoppen. Daar bestaat ook behoefte aan. Het allerbelangrijkste is en blijft echter om meer mensen gevoelig te maken voor de immateriële waarde van kunst- en interieurvoorwerpen en hen uit te leggen hoe deze met onze geschiedenis zijn verbonden en hoe zij verrijken.

Vorige week zond sKBL een nieuwsbrief uit naar onze kleine 10.000 abonnées. Het ontlokte een reactie van een 90-jarige dame die tijdens de Tweede Wereldoorlog in Breda woonde vlakbij Kasteel Bouvigne. Zij schreef mij dat op Bouvigne toen een van rijkswege gesubsidieerde instituut was gevestigd dat dienstbodes opleidde. Meisjes uit arme milieus kregen er onderricht hoe damast te stijven, tapijten te reinigen, stof te schuieren maar ook les hoe om te gaan met voorwerpen zoals zilver, koper, porselein, aardewerk en dergelijke. Natuurlijk verdween dit rijksinstituut na de oorlog en het zou in onze tijd ondenkbaar zijn, maar wel zou het goed zijn als het kennisinstituut RCE samen met anderen energie en wat financiële inspanning zou geven om met sKBL en andere partijen te gaan werken aan meer samenwerking en kennisbundeling rond het nationale interieurbehoud. Wellicht dat de stichting Erfgoed Landfort hierin ook een rol kan spelen. Hopelijk leidt een initiatief tot de samenstelling van handreikingen aan eigenaren, een informatieve website die als vraagbaak kan dienen en mogelijk ook tot de start van een databank waar allen die dit onderwerp belangrijk vinden, terecht kunnen.

DANK U WEL

Scroll naar boven