Gooilust. De stille strijd van Louise Blaauw-Six

Jeanette Wagenaar

Eenieder die het boek van Ton Coops Het bos van Blaauw kent, zal mogelijk denken het dramatische verhaal over de huwelijksproblemen van het echtpaar Blaauw-Six te kennen. Dit speelde zich voornamelijk af op de historische buitenplaats Gooilust bij Hilversum en vormde de inzet van een trieste geschiedenis. Frans Blaauw huwde op 9 oktober 1890 de vermogende Louise Six. Haar familie bewoonde vanouds meerdere buitenplaatsen in ‘s-Graveland, terwijl Frans zijn jeugd doorbracht op de ‘s-Gravelandse villa Westerveld. Deze villa zou van 1946 tot 2002 worden gebruikt als gemeentehuis.  

Het huwelijk werd gesloten na een gesprek tussen Blaauw en de vader van de bruid, jonkheer Pieter Hendrik Six, na instemming van de wat naïeve bruid die haar aanstaande man maar matig kende en door haar opvoeding werd geacht nauwelijks andere huwelijkskandidaten te kennen. Volgens adellijk gebruik trouwden zij op huwelijkse voorwaarden, waarbij de bruid eigenaar bleef over de bezittingen en het vermogen, maar de echtgenoot wel de volledige en enige handelsbevoegdheid verkreeg. Na het huwelijk trokken Louise en Frans Blaauw in bij zijn moeder, die Louise nauwelijks ruimte gaf om een rol van betekenis in het kleine huishouden te spelen. Ondertussen leefde Frans zich uit op zijn grote passie, het houden van exotische dieren zoals bizons, gnoes en tropische vogels. Ondanks pogingen om een gezin te stichten bleef het huwelijk kinderloos en trad meer en meer verkilling tussen het stel in. Voor het huishouden was nauwelijks geld en alle uitgaven gingen naar voer voor de dieren van Frans. Na de dood van zijn moeder werd er nog meer beknibbeld op het huishoudgeld. De echtelijke vervreemding leidde tot wanhoop bij Louise, die volstrekt onmachtig was iets te doen aan het dominante en egoïstische gedrag van haar man.  

Uiteindelijk ontspoorde de relatie volledig en liet Frans Blaauw zijn vrouw wegens vermeende krankzinnigheid en tegen haar wil en die van haar familie opnemen in een kliniek te Arnhem. Dit kon gebeuren omdat in die tijd de vrouw volledig handelingsonbekwaam was en na het huwelijk ondergeschikt werd gemaakt aan de echtgenoot. Die kon in dit geval zelfs met haar vermogen zijn dure hobby financieren en bovendien Trompenburgh aankopen om zijn terreinen te kunnen uitbreiden voor nog meer dieren.  

Wat de geromantiseerde insteek van dit boek van Wagenaar toevoegt aan het boek van Ton Coops, is dat de auteur meer aandacht besteedt aan de positie en rol die Louise Six in dit drama heeft gespeeld. Interessant zijn de correspondentie tussen familieleden onderling, de brieven van Louise uit de periode dat ze in ‘bewaring’ was gegeven, de medische analyse waarbij haar dominante man de mannelijke medici volledig leek te overstemmen en vooral ook de boeiende correspondentie tussen Louise Blaauw-Six en Pieter van Tienhoven, die leiding gaf aan de nog jonge Vereniging Natuurmonumenten. Zonder te willen weggeven hoe dit drama eindigt, kan de auteur het compliment worden gemaakt dat dit onderhoudende boek ertoe uitnodigt in één ruk te worden uitgelezen. 

J. Wagenaar
Amsterdam, Uitgeverij De Kring, 2025
ISBN 978 9462973091
224 pagina’s met enige illustraties
€ 22,50 

Scroll naar boven