Geert Pruiksma is directeur van Museum Nienoord in Leek, waar de verhalen van Borg Nienoord worden verteld en een rijtuigcollectie van nationaal belang is ondergebracht.
“Museum Nienoord, Borg en Nationaal Rijtuigmuseum, beheert en presenteert twee collecties: een deelverzameling kunst en antiek van de gemeente Leek, en de nationale collectie rijtuigen, arrensleden en attributen van collectiestichting Paard en Karos. Met de verzameling antiek en historische kunst wordt de geschiedenis van de borg en zijn bewoners verteld en hun rol in de ontwikkelingsgeschiedenis van het Westerkwartier, binnen de samenwerking in ‘De Verhalen van Groningen’.
De nationale verzameling rijtuigen en sleden wordt in de semipermanente tentoonstelling Bestemming bereikt ook gepresenteerd vanuit Gronings perspectief: het aangespannen vervoer van alledag van boeren, burgers en buitenlui tussen Stad en Ommeland, met de borgbewoners als figuranten waar dit de aristocratie betreft. De tentoonstellingen in de Jaap Stienstra Hallen lenen zich op een bijzonder manier voor het uitdragen van De Verhalen van Groningen, maar dan in combinatie of contrast met opvallende rijtuigen die buiten het verhaal van Bestemming bereikt vallen, zoals koninklijke of buitenlandse rijtuigen naast die uit het Noorden.
De gemeente Leek kocht Nienoord begin jaren ’50 en verhuurt het sinds 1958 aan het Nationaal Rijtuigmuseum. Dat dit vlakbij Groningen zit is geen toeval. Sinds eeuwen organiseren studenten daar optochten, maskerades, triomftochten en wat al niet meer. Na WO II verkocht de ene herenboer na de andere landjonker zijn berline, sjees, Jan Plezier, tilbury, landauer. Vaak waren dit buitengewone staaltjes ambacht; in siersmeedwerk, houtsnijwerk en beschildering soms ware kunstwerken. Ze stonden in de weg, er was niemand meer om ze op te knappen, trekker en auto werden betaalbaar, reden sneller en kwamen verder. Studenten als Jaap Stienstra kochten dit hippomobiele erfgoed op om er in te kunnen blijven rijden en zelfs om het voor definitieve ondergang te redden. Dat deden ze met zoveel inzicht en kennis van zaken, dat de collectie tot een van de drie belangrijkste in Europa ging horen. De belangrijke rijtuigcollecties elders in Europa zijn vorstelijke collecties. De collectie op Nienoord is heel bijzonder omdat je hier de koetsen vindt die je vroeger op het marktplein en de landweg zag. Hier kun je zien hoe de dorpsdokter uitreed, en wat het verschil is tussen bijvoorbeeld een katholieke en een protestantse kerkbrik uit Zeeland. Overigens naast tientallen stukken uit internationaal koninklijk en zelfs keizerlijk bezit. Een museale categorisering wees een jaar of vijf geleden uit dat ongeveer de helft van museaal hippomobiel Nederland op Nienoord staat en dat, in kwalitatief opzicht, van de meeste types de belangrijkste voorbeelden hier verworven zijn. Het is dus een provinciaal gesubsidieerd museum, met een landelijke collectie. In de huurovereenkomst met de gemeente Leek is altijd een horecaverplichting meegenomen, die wordt uitgevoerd door een horecapachter: het ‘Grand Café Borg Nienoord’. Het Grand Café is één van ruim 25 samenwerkingspartners op het Landgoed.
Museum Nienoord is het grootste professioneel geleide en provinciaal gesubsidieerde museum in de regio aan de westkant van de stad Groningen, het Westerkwartier. De provincie subsidieert het museum vanwege de borg en zijn bewoners. Die hebben de omgeving mee ontgonnen, in cultuur gebracht en geëxploiteerd, ze lieten ook in de omliggende dorpen de nodige kunst- en cultuurschatten na. Het grafmonument voor borgvrouwe Anna van Ewsum door Rombout Verhulst in de dorpskerk van Midwolde is internationaal befaamd, evenals haar Schelpengrot, waarschijnlijk gemaakt door Venetiaanse kunstenaars, in de borgtuin van Nienoord.
Inn-und Knyphausen en Van Panhuys
Anna huwde twee keer een Von Inn- und Knyphausen, waarna via de vrouwelijke lijn het landgoed in bezit kwam van de familie Van Panhuys. In 1907 vond een rampzalige gebeurtenis plaats. De hele familie raakte met een koets te water en verdronk. Alleen de kleinkinderen Bram en Anneke waren thuis gebleven. De nazaten van de families Knyphausen en Panhuyus kende ik al voordat ik hier begon en ik ben blij hen hier nu op Nienoord te kunnen verwelkomen, achter en voor de schermen.
Als sinds mijn studententijd ben ik bij Nienoord betrokken. Ik was bestuurslid van een culturele studentenvereniging De Maatschappij ter Bevordering van de Belangstelling voor Antiquiteiten. Als je in een commissie of bestuur kwam, werd je nog uitgenodigd om je debuut te komen maken bij de notabelen ter stede. Erelid van die vereniging Jaap Stienstra, Heer van Harssens, ontbood ons als bestuur op het noenmaal en liet ons in een Jan Plezier ophalen en bij hem voorrijden. Hij zette mij vervolgens bij de koetsentocht van de Vriendenvereniging van het Nationaal Rijtuigmuseum Nienoord in een calèche, samen met de beroemde circusfamilie Carré reden we naar de Fraeylemaborg in Slochteren, alwaar de laatste Borgvrouwe van der Hoop van Slochteren ons begroette. De borg had ze al verkocht en haar rijtuigen stonden al in het museum. Kortom: ik werd opgetild in een wereld van heel bijzondere mensen. Vervolgens kreeg ik te horen dat de eer mij te beurt viel om toe te treden tot het bestuur. Dat vond ik inderdaad eervol en met plezier organiseerde ik tientallen vergelijkbare koetsentochten en andere evenementen in en rondom het Museum. Ondertussen ging ik aan het werk, studeerde ik af en werd twee dorpen verderop museumdirecteur. Het bestuur van Museum Nienoord vroeg me om per 2016 als directeur aan de slag te gaan op Nienoord. De voorzitter Mertijn Dijkstra was als student ook voorzitter van De Maatschappij. Bij de Vriendinvereniging kon ik natuurlijk dan geen bestuurslid blijven, daar heb ik nét mijn 25-jarig jubileum gehaald! Ik trad af op de dag dat het depotgebouw, in zijn aanwezigheid, is vernoemd naar Jaap Stienstra.
Samenwerking
We werken uiteraard nauw samen met de oorspronkelijke huizen vanwaar onze stukken komen, zoals Duivenvoorde, Van Loon, Twickel en anderen, met ‘collega stallen’ zoals Het Loo en het Koninklijk Staldepartement, met collega-borgen in Groningen, Stinzen en Staten in Fryslân en havezaten in Drenthe, met collega-musea als het Groninger Museum, met allerlei instanties, organisaties en personen in de wereld van kunst en cultuur, met de overheden, educatieve instellingen, met de ongeveer 25 partners op het Landgoed (Familiepark, Landgoedboerderij, Openluchtpodium, en anderen) en met maatschappelijke organisaties zoals educatieve diensten, historische kringen, met kunstenaars, verzamelaars, fondsbestuurders. Onze vrijwilligers zijn onze eerste samenwerkingspartners, onze grootste schat!
Samenwerking is cruciaal en een belangrijke reden om aan te sluiten bij de sKBL, die belangrijke en ook interessante bijeenkomsten organiseert en ons doorlopend op de hoogte houdt van ontwikkelingen. De bijeenkomsten zijn op bijzondere locaties, hebben niveau en zijn ondertussen informeel en gezellig. Bij bevriende collegae thuis, zeg maar, van salon tot keuken. Ze behoren tot de hoogtepunten in ons werk. Vijanden hebben we niet, of het moeten slechte weersomstandigheden zijn. Nienoord is ook een landschappelijke ervaring. Bij extreme kou, regen of hitte bepaalt dit mede de keuze om wel of niet te komen kijken. Dat speelde bij alle borgen de afgelopen zomer. Geschikt weer is daarentegen: een grote vriend!
Wat me ook wel zorgen baart is de toenemende bureaucratie. Alles wordt tegenwoordig be-vergaderd, gecoördineerd, gerapporteerd, teruggekoppeld. Het is een noodzaak dus zo pak ik het op, maar dat staat soms ver van de bijzonderheden van de personen en stukken die dit museum zo uniek maken. Bezoekers komen niet af op verslagen en roosters en onze aandacht moet vooral uitgaan naar het materiële behoud van de collectiestukken. Het is bijna allemaal natuurlijk materiaal… hout, wol, zijde, leer… Hoe unieker de stukken zijn, hoe minder gewoon, dus hoe duurder onderhoud en restauratie…
Maar per saldo slaat de wijzer door naar de positieve kant. Het allerleukste is de samenwerking met de medewerkers, vooral vrijwilligers, en de organisaties die bij ons huren zoals het Grand Café, en een door de Sociale Dienst opgezet Ambachtencentrum en Textielatelier met eigen coaches en cliënten. Ook de samenwerking met kasteeldames en -heren, collega-museummedewerkers, ambtenaren: overal vinden we meteen een gedeelde passie, zó leuk! Rondlopen met bezoekers maakt is ook een feest: zij vertellen je dan hoe bijzonder zij dit vinden. De media reageren ook altijd enorm positief, dat straalt ook op ons Museum af. Ik kan eindeloos vertellen over Museum Nienoord, maar in woorden is niet uit te drukken wat de ervaringen zijn tijdens een bezoek. Komen dus!”
Meer informatie over Museum Nienoord is te vinden op http://www.museumnienoord.nl/