door Wim Cappers, funerair historicus
In Museum Huis Doorn is te zien hoe de Duitse ex-keizer Wilhelm II hier na de Eerste Wereldoorlog in ballingschap leefde. In het park staat het mausoleum waar hij in 1942 is bijgezet. Door de ruiten kunnen bezoekers de contouren van zijn kist zien. Gewoonlijk is het mausoleum binnen niet te bezichtigen, maar stichting voor funerair erfgoed Terebinth kreeg hiervoor van de familie Hohenzollern toch toestemming.
Nederlandse internering en testament
Eind 1918 kreeg keizer Wilhelm II ook in eigen land de schuld van de Eerste Wereldoorlog en werd hij afgezet. Op 10 november vluchtte hij na bemiddeling door koningin Wilhelmina naar het neutrale Nederland. Als ambteloos burger kreeg Wilhelm asiel in kasteel Amerongen op voorwaarde dat hij zich onthield van politieke activiteiten. Op haar beurt bewaarde Wilhelmina afstand tot Wilhelm. Toen uitlevering van de baan was, kocht hij Huis Doorn, dat hij in 1920 betrok. Agenten bewaakten en beschermden het landgoed. Zo was deze plek ook na de Eerste Wereldoorlog feitelijk een luxe interneringskamp.
Dat bleek toen zijn vrouw, keizerin Auguste Viktoria, in 1921 overleed en in Potsdam werd bijgezet. Wilhelm heeft haar rustplaats nooit kunnen bezoeken. Intussen hoopte hij op herstel van de Duitse monarchie. Toen Adolf Hitler in januari 1933 aan de macht kwam, zag de Führer van het Derde Rijk de ex-keizer als een bedreiging. Als reactie hierop legde Wilhelm op 25 december 1933 testamentair vast dat hij na zijn dood in Doorn wilde worden bijgezet. Pas als de monarchie in Duitsland was hersteld, mocht zijn lichaam daar worden herbegraven.
Duitse isolering en bijzetting
Na de bezetting van Nederland in 1940 werden Duitse soldaten bij Huis Doorn geposteerd. Hitler verbood ieder contact met Wilhelm. Hij wilde voorkomen dat oudere militairen zich alsnog trouw betoonden aan hun keizer. Zo veranderde internering in isolering.
Wilhelm stierf op 4 juni 1941. Het afscheid had plaats op 9 juni. Hoewel Wilhelm ook testamentair had bepaald dat tijdens zijn uitvaart nazisymboliek was verboden, stuurde Hitler een krans met hakenkruis. Wilhelms lichaam werd opgebaard in de kapel van Huis Doorn.
Architect van het mausoleum
Kroonprins Wilhelm gaf na de dood van zijn vader de Berlijnse architect Martin Kiessling opdracht een mausoleum te ontwerpen. Kiessling werd in 1928 de hoogste Pruisische bouwambtenaar. Zijn succesvolle carrière eindigde na Hitlers machtsovername. Kiessling weigerde zich te conformeren. Toen een architect met nazisympathieën hem waardering voor de als verdorven beschouwde stijl van de Bauhaus-architecten verweet, werd Kiessling op 1 oktober 1933 met vervroegd pensioen gestuurd. Via een studiegenoot kwam Kiessling na de dood van de keizer in contact met kroonprins Wilhelm, die hem de opdracht gaf.
Keizerlijk ontwerp
Kiessling tekende het portaal als een classicistische tempel met twaalf pilasters alsof grenadiers de ex-keizer ook na zijn dood bewaken. Het portaal geeft toegang tot een vrijwel vierkante ruimte voor het bijzetten van Wilhelm en zijn tweede echtgenote, Hermine von Reuss. Vanwege het gebruik van Nederlandse bouwmaterialen noemde Kiessling zijn ontwerp een Pruisische soldaat in Hollands uniform.
Op verzoek van de opdrachtgever was Kiessling spaarzaam met versieringen. Op het puntdak kwam een rijksappel met kruis, symbool voor de keizer als christelijk wereldheerser. Het verhaal gaat dat deze wegens het gebrek aan grondstoffen is gemaakt van omgesmolten koperen pannen uit Huis Doorn. Boven het sleutelgat is een kroontje aangebracht. Binnen tekende Kiessling op de achterwand een vergulde krans van smeedijzeren eikenbladeren.
Boven de ingang kwam het wapen van de Hohenzollern. Dit is niet het rijkswapen maar het uit 1340 daterende wapenschild van de burggraaf van Neurenberg, een van de oudste titels van de Hohenzollern. Boven het schild met twee zwarte en twee zilveren kwartieren is een helm zichtbaar, getooid met zijwaarts gerichte kop. In de heraldiek heet dit een Brackenkopf, ofwel de kop van een jachthond. De adel gebruikte de Dachshund ofwel dashond voor de jacht op klein wild. Jagers noemden de dashond teckel. Deze hondensoort was populair bij vorstenhuizen zoals de Hohenzollern, ook bij Wilhelm. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd hij zelfs spottend afgebeeld als teckel, net als Duitsland zelf. In Doorn liet Wilhelm zijn gestorven teckels in het park begraven. Indirect verwees het wapenschild op het mausoleum dus naar deze passie van de keizer.
Bouw en bijzetting
Tot verrassing van Kiessling waren de Hohenzollern tevreden met het bescheiden ontwerp. Wilhelm had in zijn testament vastgelegd dat zijn kist moest worden bijgezet benoorden Huis Doorn vóór zijn favoriete rododendrons. De bouwplaats kreeg de status van bijzondere begraafplaats. Precies een jaar na zijn overlijden, op 4 juni 1942, kon Wilhelm II van de kapel naar het mausoleum worden overgebracht.
De Hohenzollern hadden inmiddels van Huis Doorn een museum gemaakt. Na de oorlog legde Nederland beslag op het landgoed. Alleen het mausoleum bleef eigendom van de Hohenzollern. Toen Hermine in 1947 overleed, werd zij evenwel niet bijgezet in Doorn maar in Potsdam.
Duits én Nederlands funerair erfgoed
Het baarkleed van Wilhelm I met daarop afgebeeld de Pruisische adelaar symboliseert status. Aan het hoofdeinde staat Gott mit uns, de spreuk die de koppels van Pruisische soldaten sierde. Het jaartal 1870 aan het voeteneinde markeert het begin van de Frans-Duitse oorlog, die voorafging aan de totstandkoming van het keizerrijk. Langs de wanden hangen graflinten en vanen waarmee Pruisische instellingen, militaire eenheden en monarchisten de keizer eerden. Nazisymbolen zijn niet te zien.
Hoe kunnen we het mausoleum waarderen? Inderdaad doet het classicistische portaal denken aan de bouwstijl van de nazi’s. Maar hun megalomanie contrasteert met de hier toegepaste kleinschaligheid. Dit classicisme sluit eerder aan bij de verbouwing in die stijl van Huis Doorn in 1796. De versieringen verwijzen bovendien naar de keizerlijke statuur van de Hohenzollern. De ontslagen Kiessling ontwierp daarmee in de Doornse enclave een mausoleum dat in nazi-Duitsland zou zijn verboden. Het mausoleum was de funeraire vertaling van politieke spanningen en fungeerde zo als keizerlijk propagandamiddel. De stijl, de versiering en de locatie maken van deze rustplaats Duits én Nederlands funerair erfgoed.
De conclusie dat de ex-keizer hier definitief rust, is te gemakkelijk. Is Frederik de Grote, koning van Pruisen en illuster voorvader, in 1991 niet alsnog overeenkomstig zijn testament bij zijn honden in Sans-Souci bijgezet? Wellicht gaat ook de laatste wens van Wilhelm II ooit in vervulling. Tot dan kunnen bezoekers door de ruiten van het mausoleum zijn kist ontwaren.
Een uitgebreidere versie van dit artikel is eerder verschenen in Terebinth, tijdschrift voor funerair erfgoed 36 (2022) 3, pp. 10-13. Terebinth is een onafhankelijke stichting die zich inzet voor het behoud van funerair erfgoed in Nederland. Behoud van en aandacht voor waardevolle begraafplaatsen en grafmonumenten staan daarbij voorop. Terebinth verzorgt informatieve bijeenkomsten en/of excursies, en geeft ook het gelijknamige kwartaalblad uit met informatie op funerair gebied.