Sommige rechten waren interessant als inkomstenbron, andere rechten werden geleidelijk aan gezien als statussymbool, als een adellijk privilege. In die laatste categorie vielen de eendenkooi, de zwaansdrift en het alleenrecht op het houden van duiven. Hier lag de relatie met de jacht, het adellijke privilege bij uitstek, voor de hand.
Om dit privilege goed zichtbaar te maken werden er steeds mooiere duiventillen gebouwd bij kastelen en buitenplaatsen. Een fraaie duiventil duidde of duidt nog steeds op een adellijk buiten. Bij Huis Landfort in Megchelen staat zelfs een bijzondere Moorse duiventil. Ook die van Staverden in Ermelo en Halsaf in Babberich zijn zeer de moeite van het bezichtigen waard.
Diefstal van duivenpoep – waard om over te procederen
Een duiventil had doorgaans ook enige praktische opbrengsten. Zo lieten de heren zich de jonge duifjes goed smaken. Zelfs de nu zo verafschuwde duivenpoep werd de moeite waard gevonden om over te procederen. Getuige de klacht, dat iemand de mest van de duiven had weggenomen, wat een schadepost van 15 gulden had opgeleverd. Overigens werden hun uitwerpselen als uitstekende mest gebruikt in de moestuinen van buitenplaatsen.
Op de eendenkooien rustten vanuit de periode vóór 1795 allerlei rechten privileges, waaronder het recht van eendenvangst en een beperkte vorm van afpaling. Aan het begin van de negentiende eeuw ontstond de behoefte om inzicht te krijgen in het aantal eendenkooien en de eigendomsrechten hiervan. De registratie betrof ook duiventillen en zwaansdrift. In de Tweede Wereldoorlog zijn tijdens de Slag om Arnhem zijn alle Gelderse gegevens verloren gegaan. Er is daardoor nauwelijks informatie over de registratie tussen 1854 en 1945. De enige informatie over deze periode komt van wat de kooien zelf aan gegevens hebben.