De vijf Kennemer buitenplaatsen van Andries de Maaker en Leonard Springer

In de jaren ’20 van de twintigste eeuw zijn op vier bestaande, historische buitenplaatsen in Zuid-Kennemerland vijf nieuwe buitenplaatsen aangelegd naar de ontwerpen van architect Andries A. de Maaker (1868-1964) en tuinarchitect Leonard Springer (1855-1940). De vijf nieuwe buitenplaatsen – Leyduin en Vinkenduin te Vogelenzang, Klein Bentveld te Aerdenhout, Kennemeroord te Heemstede en Belvedere te Overveen – liggen dicht bij elkaar en hadden in die tijd elk een nieuwe eigenaar. Hoewel niet ieder huis of hun tuinen bewaard zijn gebleven, zijn aan de hand van ontwerptekeningen en historische foto’s de oorspronkelijke plannen nog helder af te leiden. De vele overeenkomsten tussen de vijf buitenplaatsen maakten dit tot een interessant vergelijkend onderzoek. Hierbij heb ik gekeken naar de redenen van de opdrachtgevers voor de keuze voor De Maaker en Springer en de manier waarop de ontwerpen van huis en tuin overeenkomen, verschillen en elkaar aanvullen.

De Maaker en Springer

De Maaker en Springer waren in 1920 erg bekend met het gebied rond Haarlem en hadden hier beiden een goede reputatie opgebouwd, maar verder hadden hun loopbanen weinig gemeen. De Maaker was een veelzijdige, maar buiten de omgeving van Haarlem vrij onbekende, architect met duidelijke eigen ideeën over welke stijl bij welk gebouwtype hoorde, maar hij schikte zich ook makkelijk naar de wensen van zijn opdrachtgevers. Springer daarentegen, was landelijk een zeer befaamde tuinarchitect die vrijwel altijd in zijn eigen voorkeursstijl bleef werken. De vijf nieuwe eigenaren van de buitenplaatsen bevonden zich in hetzelfde sociale milieu en stonden voor eenzelfde taak: het bouwen van een landhuis en het aanleggen van een tuin. Zij waren niet alleen met elkaar verbonden door de geografische ligging van de buitenplaatsen, maar ook door verschillende koopovereenkomsten en familiebanden. De opdrachtgevers waren niet alleen bekend met de goede reputatie van De Maaker en Springer, zij zullen elkaar waarschijnlijk ook in hun keuzes hebben beïnvloed.

Karakteristieke eigen stijl

Zowel De Maaker als Springer hadden karakteristieke eigen stijlen, welke ook in de vijf buitenplaatsen goed te zien zijn. De Maaker ontwierp vier landhuizen in een historiserende stijl en één in de stijl van de Amsterdamse School. Slechts bij de Belvedere werd hij beperkt door de funderingen van een eerder bouwwerk. De Maaker bracht veel dynamiek aan in de ogenschijnlijk starre landhuizen door middel van risalieten, lisenen en geknikte daken en hij paste tegenstellingen toe, zoals verticale en horizontale lijnen en rechthoekige en ronde vormen. Springer ontwierp de vijf tuinen in een landschapsstijl, waarbij hij telkens rekening moest houden met een eerdere tuinaanleg. Zijn ontwerpen worden gekarakteriseerd door vloeiende wandelpaden, zichtassen, doorkijkjes en een afwisseling van hoge en lage begroeiing. Hierbij lag de nadruk op de verschillende kleuren groen. Bloemen kwamen vrijwel niet in zijn tuinen voor.

De eigenaren stelden De Maaker en Springer nooit tegelijkertijd aan. De ene keer werd het huis als eerste ontworpen en gebouwd en de andere keer werd de tuin eerder aangelegd. Toch is in de ontwerptekeningen en in het uiteindelijke ontwerp een samenwerking en harmonie te herkennen tussen huis en tuin, waarbij duidelijk rekening is gehouden met het ontwerp van de ander. Het is vooral opvallend hoe zowel de architect als de tuinarchitect speelde met de zichtbaarheid en onzichtbaarheid van bepaalde elementen. De belangrijkste vertrekken en gevels bevonden zich in het verlengde van zichtassen of doorkijkjes en de stijl van de bijgebouwen, die al dan niet door de beplanting in het zicht werden gelaten, werd door De Maaker aangepast: prominent aanwezige bijgebouwen hebben eenzelfde stijl als het hoofdhuis, terwijl de overige veelal een simpele houten opbouw hebben. Bovendien was er een vloeiende overgang tussen huis en tuin door de terrassen van De Maaker en de strakkere tuinaanleg van Springer rondom het huis. Uit het onderzoek is gebleken dat De Maaker en Springer beiden naar een harmonieus geheel toe werkten zonder hun eigen specifieke stijlkenmerken uit het oog te verliezen.

Dit artikel is geschreven door Debbie Splinter (1994) en is gebaseerd op een onderzoek wat zij deed voor haar bachelorscriptie. Het artikel is opgenomen in het boek ‘Zij waren van groote en zware steenen’ dat in december 2017 verscheen.

Laat een reactie achter

Scroll naar boven