De sporthal uit WO-II op Landgoed Avegoor in Ellecom

door Henk Hoogeveen, adviseur architectuurhistorie bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed

Bezette buitens
Landgoederen en buitenplaatsen hebben het zwaar te verduren gekregen tijdens de Tweede Wereldoorlog. Door oorlogsgeweld zijn vele buitens zwaar beschadigd geraakt of zelfs volledig verwoest. Vordering en gebruik door de bezetter heeft ook zijn sporen nagelaten. Zo werden bijvoorbeeld SS’ers ondergebracht in landhuizen en bijgebouwen, werden oefenterreinen aangelegd in de tuinen en parken en werd er munitie opgeslagen in de bossen, zorgvuldig verborgen onder de boomtoppen. Verschillende buitens functioneerden als Duits hoofdkwartier, feestlocatie, rust- en vakantieoord voor militairen, opleidingskamp, noodhospitaal of zelf als bordeel. Sommige landhuizen werden helemaal in camouflagekleuren geschilderd. Een merkwaardig object is bijvoorbeeld de bunker Cäsar op Landgoed Bornia in Driebergen, die volledig werd beschilderd als landhuis met ornamenten, voegen, vensters en balkons. Het leek daarmee op een groot buitenhuis en viel vanuit de lucht niet op tussen de nabijgelegen landhuizen, terwijl het in feite dienst deed als operationeel hoofdkwartier van de Luftwaffe. 

Bunker Cäsar op Landgoed Bornia in Driebergen (collectie Stichting Erfgoedlab)

Barakken en bunkers in het park
Op veel plekken werd de parkaanleg geweld aan gedaan door de toevoeging van hekwerken, wachthuisjes, barakken, tankgrachten, loopgraven, exercitievelden, schietbanen en bunkers. Er bevonden zich zelfs lanceringsplatforms voor V2-raketten op enkele buitens. Landgoed Clingendael werd het onderkomen van rijkscommissaris Seyss-Inquart. Er verrees hier een groot aantal bunkers, waaronder een enorme met zadeldak gecamoufleerde bunker voor Seyss-Inquart zelf.

Om schootsveld te creëren werden monumentale bomen gekapt en sommige buitens werden zelfs compleet opgeblazen. Boomstammen werden soms als spiesen geplaatst om luchtlandingen te verhinderen. Dit gebeurde met name langs de kust, waar veel buitens onderdeel werden van Hitlers Atlantikwall, een 5.000 kilometer lange verdedigingslinie van Noorwegen tot Spanje. Het was een ketting van forten en bunkers, aaneengeregen door tankmuren, draketanden en andere onderdelen.

Troosteloos
De zwaar gehavende en uitgewoonde buitens stonden er na de oorlog troosteloos bij. De prioriteit lag bij de snelle wederopbouw van ‘het gewone leven’. Het duurde in de meeste gevallen ruim 10 jaar, voordat werd aangevangen met herstel van landgoederen en buitenplaatsen. Toen pas kwamen herstelbetalingen voor buitens beschikbaar. Voor sommige eigenaren was dit te laat. Zij hadden noodgedwongen hun bezit al van de hand gedaan. In enkele gevallen bleven ruïnes over of koos men voor sloop en nieuwbouw. In andere gevallen werden huizen hersteld of gereconstrueerd; opgepoetst alsof er niets was gebeurd.

Voor de parken lag dat anders. Niet alles lijkt er te zijn opgeruimd en verschillende sporen van de tijdlaag van de oorlog zijn nog steeds aanwezig. Zo was het opruimen van bunkers lastig en zeer kostbaar of bestond het gevaar dat bij explosie het landhuis en omgeving verder of opnieuw beschadigd raakten.   

Sporen van de oorlog op Avegoor
Avegoor werd tijdens de Tweede Wereldoorlog door de bezetter gevorderd om als opleidingskamp te dienen voor de SS. In Huize Avegoor werd een SS-Schule ondergebracht en het omliggende terrein werd hiervoor ingericht en geschikt gemaakt. Deze nieuwe functie als SS-Schule had ingrijpende ruimtelijke ingrepen tot gevolg. Het park werd volledig omheind met hekken, barakken werden geplaatst en twee grote legeringsgebouwen gebouwd. In het park werden eveneens twee exercitieplaatsen, een sportveld, een sintelbaan en gemetselde tribunes. Hoe Avegoor er in gebruik heeft uitgezien, tonen diverse filmpjes van de vele SS-sportwedstrijden. 

Sporthal en sportvelden
Op het terrein achter Huize Avegoor werd in 1943 een enorme sporthal gebouwd, vermomd als boerderij. Lange tijd werd verteld dat deze hal gebouwd zou zijn door de 139 Joodse dwangarbeiders die op Avegoor tewerkgesteld waren. Onderzoek heeft echter aangetoond dat zij al lang vertrokken waren, toen met de bouw van de sporthal werd begonnen. Wel hebben zij onder erbarmelijke omstandigheden gewerkt aan het grondwerk voor de sportvelden en de sporthal. De Joodse dwangarbeiders zijn ingezet voor de aanleg van het sportterrein, het dempen en droogleggen en het grondwerk van het terrein voor de bouw van de sporthal. De Joodse mannen moesten grond afgraven, zodat het sportveld waterpas kon worden aangelegd op de glooiende voorweide. Dit is nog goed herkenbaar aan het steile talud in het park op de overgang richting de Zutphensestraatweg.

Sporthal en vakantieoord Ellekom in de jaren ’60 (collectie Gelders Archief)

De officiële opening van de sporthal vond plaats op 11 april 1943 tijdens een ceremonie met voordrachten van vooraanstaande SS-officieren en met het uitreiken van de Reichssportabzeichen aan 62 mannen. In zijn rede gaf Rauter, de hoogste SS’er in Nederland, aan dat er al 60 cursussen waren gegeven en ruim 2. 000 mannen waren gevormd op Avegoor. De diverse sportwedstrijden trokken ook bezoeken van ‘prominenten’ als Seyss-Inquart en Himmler. 

Gemeentelijk monument en restauratie
Rond de bevrijding werd Avegoor direct omgevormd tot interneringskamp voor ‘foute’ Nederlanders en bleef dat tot 1 december 1948. De sporthal kreeg vanaf 1949 een nieuwe functie als vakantiekamp en sporthal. Dit duurde tot in de jaren ’90, toen het enige jaren in gebruik was als asielzoekerscentrum. Vanwege het belang van het pand — enerzijds herinnerend aan een pijnlijk verleden, anderzijds een ‘bewijs’ van wat er is gebeurd — werd het in 1999 aangewezen als gemeentelijk monument. De laatste jaren raakte het pand steeds verder in verval. Na jarenlange inspanningen kon het dankzij een subsidie van de provincie Gelderland in 2017 worden gerestaureerd. Dit betrof met name het herstel van de immense rieten kap van maar liefst 2.300m². Op dit moment staat het pand leeg en wacht het op een nieuwe toekomst.

Sinds 1999 is de hal een gemeentelijk monument ©Jos Stöver

Dit artikel is gebaseerd op de masterscriptie ‘Achter de rododendrons. Dadersporen als getuigen in een schuldig landschap. De omgang met dadererfgoed uit de Tweede Wereldoorlog op landgoederen en buitenplaatsen’ (Vrije Universiteit Amsterdam, 2013). De volledige tekst leest u hier.

Scroll naar boven