Geert Mak, De levens van Jan Six. Een familiegeschiedenis, Amsterdam/Antwerpen 2016
De geschiedenis van de familie Six kreeg dit jaar aandacht door twee publicaties. Zo signaleerde wij dit voorjaar in een eerdere nieuwsbrief het boek van Jacob Six getiteld, De genen van de kunstverzamelaar. 50 collecties in de familie Six dat verscheen bij Uitgeverij Waanders. Daarin beschrijft hij talrijke objecten die tot de omvangrijke kunstverzamelingen in zijn familie behoren. Het aardige van dat boek is dat de beschreven voorwerpen met foto’s zijn gedocumenteerd. Op die wijze kan de lezer tekst en uitleg volgen en makkelijker deelgenoot worden van hun historische belang of artistieke waarde. Bovendien beschrijft de auteur de voorwerpen vanuit zijn betrokkenheid. Dit geldt minder voor het boek van Geert Mak. In zijn boek passeren talloze portretten, voorwerpen, documenten, zilver en memorabilia de revue maar zonder afbeeldingen. Dit frustreerde mij als lezer danig en op internet zocht ik waar mogelijk de voorwerpen op. Zelfs het beroemde portret dat Rembrandt van zijn vriend Jan Six maakte, komt niet in het boek voor. Waarom men deze werkwijze heeft gevolgd, is onduidelijk en ik vind het een groot gemis.
In ruim 400 pagina’s beschrijft Mak de 400 jaar oude familiegeschiedenis. Daarin speelt Amsterdam een centrale rol. Naar verhouding besteedt Mak veel aandacht aan de sociale stijging van de familie door handel en slimme partnerkeuzes. Hun positie in het stadsbestuur was echter meestal bescheiden in vergelijk met andere handelsfamilies. De Sixen richtten zich meer op het verwerven en verfraaien van buitenplaatsen en kunstverzamelen. Mak schets aan de hand van archiefstukken ook een stadsgeschiedenis en die van het gewest Holland. Telkens legt hij verbanden die hij in veronderstellende zin koppelt aan leden van de familie Six. Mij werd niet duidelijk op welk onderzoek zulke aannames berusten en vrijwel nooit komen de beschreven figuren echt tot leven.
Liefhebbers van buitenplaatsen komen ook van een koude kermis thuis. Ondanks het feit dat zulke buitens een aanwezige rol in de familie speelden en Mak ook talloze relevante documenten uit het Sixarchief aanhaalt, benadert hij de buitenplaatsen op de aloude stadse wijze; dat wil zeggen zonder goed te begrijpen welke rol ze speelden in de levens van hun eigenaren. Mak behoort onmiskenbaar tot de groep historici die over het hoofd ziet dat vele rijke Amsterdammers met elkaar grote delen van het gewestelijk grondareaal bezaten. Grondbezit speelde ook bij de Sixen een betekenisvolle rol. Een familiestaak vernoemde zich zelfs naar hun bezit in de Bollenstreek: Six van Hillegom. Je leest bij hem wel over investeringen en landaankopen maar altijd als een soort bijzaak. Het raakt nooit de kern van zijn verhaal. Ook is hij vaag over de investeringsmogelijkheden die landbezit met zich meebracht en welke status het de bezitters in en buiten de stad gaf. De familie Six was zich hiervan zeer bewust. In het boek bagatelliseert Mak zelfs de hoeveelheid buitenplaatsen in de 17de en 18de eeuw. Ergens meldt hij “enige tientallen”. Wel beschrijft hij de aankoop van de heerlijkheid Hillegom en wat daarbij kwam kijken maar toch speelt ook dit een bijrol. De literatuuropgave verklaart deze omissies wel. Studies van onderzoekers zoals Van der Leer, Tromp, Van Immerseel, Van der Laarse en Glaudemans ontbreken. Als Mak bijvoorbeeld Glaudemans Amsterdams Arcadië zou hebben gelezen, had zijn duiding van het buitenplaatsen- en landbezit meer hout gesneden. Daarmee sloot ik De Levens van Jan Six helaas wat teleurgesteld af en betreur ik het onbegrip van de auteur over de sterke band tussen stad en land in het 17de- en 18de-eeuwse Amsterdam. Mak is de honderden Amsterdamse buitenplaatsen niet vergeten, hij lijkt ze niet te kennen. RD.
De levens van Jan Six. Een familiegeschiedenis telt 448 pagina’s zonder afbeeldingen en is gebonden of in paperback te koop. Het verscheen bij Uitgeverij Atlas
ISBN 978 904 502 77 60 Prijs: € 34,99 (gebonden) en € 24,99 (paperback)