De buitenplaats en het Nederlandse landschap “tien jaar later”, deel II

door Marina Laméris, auteur van het boek “De buitenplaats en het Nederlandse landschap” (2012)

Buitenplaatsen zijn enorm in trek. De Coronapandemie heeft dit versterkt. Mensen trekken er meer op uit in eigen land. Er is een enorme toename van het aantal bezoekers. Dat is mooi, maar brengt ook nieuwe problemen met zich mee. De horecabuitenplaatsen hebben het zwaar; opengestelde buitenplaatsen net zo goed. Het botst niet zelden tussen de nieuwe bezoekers en de eigenaren en beheerders.

Krachten en middelen bundelen

Otto van Boetzelaer van landgoed Eyckenstein in Maartensdijk (ten noorden van Utrecht-stad) ervaart in de praktijk wat het betekent om honderden hectaren opengestelde natuur te beheren in Coronatijd: “Het aantal bezoekers is de afgelopen jaren al enorm gestegen, maar er is een geheel nieuwe groep gebruikers bij gekomen. De prognose is dat het aantal bezoekers nog veel meer gaat toenemen. Dat maakt de uitdaging van openstellen en tegelijkertijd het erfgoed goed in stand houden nog groter.

Tien jaar geleden spraken we over de ongelijke en onwenselijke situatie dat de baten van het erfgoed grotendeels aan derden toekomen, terwijl de lasten grotendeels door eigenaren worden gedragen. We zien dat de monumentensubsidies zijn toegenomen, maar de kosten zijn meer gestegen dan de bijdragen. Er wordt nog veel te weinig bijgedragen door derden, zoals horecaondernemers, bedrijven en recreanten. Lasten en lusten lopen nu nog meer uit de pas dan tien jaar geleden. Bovendien bieden de rijkssubsidies voor groen erfgoed geen zekerheid. Je moet maar afwachten of je weer ondersteuning krijgt, terwijl juist groen erfgoed continuïteit in beheer en onderhoud nodig heeft.

We werken nu als landschapsbeheerders meer en beter samen, we zijn ons meer bewust dat we dezelfde doelen nastreven en gebaat zijn bij het bundelen van krachten en middelen. Toch moet het nog beter, willen we het hoofd kunnen bieden aan actuele en toekomstige problemen, zoals de verwachte verdubbeling van het aantal bezoekers in het komende decennium en de gevolgen van de klimaatverandering.”

Eyckenstein in Maartensdijk (foto Roel van Norel)

Iedereen aanspreken op de zorg voor het landschap

Natascha Lensvelt, specialist tuinen en parken van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE), begrijpt Otto’s zorgen over de continuïteit van het beheer van het groen op de buitenplaats: “De hoogte van de subsidies is substantieel toegenomen en ook hebben vrijwel alle provincies groensubsidies. Het huidige subsidiesysteem van het Rijk (SIM) gaat uit van “iedereen een beetje subsidie”, maar het is nog niet zo makkelijk om alle eigenaren goed te bedienen. We evalueren nu de regeling. Daarbij kijken we ook naar de continuïteit.

Toen ik begon, merkte ik dat onze tuinhistorische kennis wel goed op orde was. Op papier wisten we veel. Maar de praktijkkennis over de instandhouding liet te wensen over. Als belangrijkste verworvenheid van de afgelopen tien jaar zie ik dat steeds meer mensen met veel kennis en liefde voor de buitenplaatsen zorgen. Kennis en ervaring worden goed doorgegeven. We hebben nu richtlijnen voor historisch groen onderhoud en een groene opleiding voor erfgoedhoveniers. De historische kennis op papier en uit de praktijk is samengebracht en versterkt elkaar. Het lesmateriaal van de hoveniersopleiding is werkelijk fantastisch: het brengt kennis uit oude hoveniershandboeken samen met actuele kennis.

Ik hoop dat er meer aandacht voor kleine landschapselementen komt. Deze elementen, zoals houtwallen, zijn historisch gezien van groot belang en kunnen nu een grote rol spelen in het versterken van de biodiversiteit en bijdragen aan het oplossen van actuele problemen, zoals waterberging en het voorkomen van hittestress. Ik denk dat we samen moeten werken: niet de verantwoordelijkheid bij één instantie leggen, maar iedereen aanspreken op de zorg voor het landschap.”

Marjolein Sanderman, beleidsadviseur erfgoed bij de gemeente Rheden, voelt vanuit de gemeente ook een grote verantwoordelijkheid: “Als gemeente kan je op je eigen schaalniveau veel positiefs bijdragen aan de kwaliteit van het buitenplaatsenlandschap. Deze landschappen zijn bij uitstek geschikt voor het behouden en het vergroten van de biodiversiteit. Daar zetten we nu heel bewust op in.”

Bruine beuk in de tuin van kasteel Middachten, De Steeg (foto Roel van Norel)

Herstelprojecten voor groen blijven achter bij herstel rood

“De samenhangende zorg voor het gebouwde erfgoed en het groen op de buitenplaats stond tien jaar geleden echt nog in de kinderschoenen”, vindt Henk Dijkstra, adviseur erfgoed en monumentenzorg van het Prins Bernhard Cultuurfonds. “Toen waren ‘rood’ (gebouwd) en ‘groen’ nog twee aparte werelden. Dat de aandacht toeneemt, kunnen we ook zien aan de fondsen op naam. Er worden meer fondsen opgericht voor historische buitenplaatsen. Om een voorbeeld te geven: in 2020 richtten sKBL en het Cultuurfonds samen het Themafonds Kastelen en Historische Buitenplaatsen op. We willen hiermee projecten stimuleren die op een inventieve manier omgaan met actuele thema’s. Dit fonds heeft de ontwikkeling van een aantal educatieve digitale wandelingen in het historische groen gesteund, waarbij natuur en cultuur met elkaar verbonden worden.

Het aantal herstelprojecten voor historisch groen en het landschap blijft vooralsnog helaas ver achter bij de herstelprojecten voor het gebouwde erfgoed. Dit is te wijten aan een gebrek aan substantiële overheidsfinanciering in combinatie met de onrendabele investeringen die dit vergen. Er zijn immers geen stijgende inkomsten te verwachten voor de eigenaren, hetgeen bij investeringen in gebouwd erfgoed doorgaans wel het geval is. Hierdoor blijven er nu veel herstelprojecten liggen of wordt er bij de uitvoering noodgedwongen veel bezuinigd. Dit heeft zeker gevolgen voor de kwaliteit en de duurzaamheid van de herstelwerkzaamheden.”

Berceau kasteel Eijsden (foto Roel van Norel)

De conclusie die wij trekken: er is meer besef van de waarde van de buitenplaatsen, er is meer samenwerking en uitwisseling, er zijn meer vrijwilligers actief en er is meer openheid – letterlijk en figuurlijk – dan zo’n 10 jaar geleden, maar zolang we niet in samenhang naar het behoud en beheer van dit bijzondere landschap kijken, is er nog een lange weg te gaan.

Dit is deel 2 van een serie “ode aan het buitenplaatslandschap”. Dit jaar staat dit thema centraal. We nodigen u uit voor een gesprek over het buitenplaatslandschap. Bent u het eens met onze conclusie? Deel uw ‘ode aan het buitenplaatslandschap’ of uw reactie op dit artikel met ons via lberkhout@skbl.nl

Meer lezen over het werk van Marina Laméris en haar publicaties? Zie www.tastbaarerfgoed.nl

Wilt u zelf het buitenplaatsenlandschap beleven, kijk dan hier naar een overzicht van bijzondere activiteiten.

Scroll naar boven