De bosvarkens van landgoed Zuylestein

Landgoed Zuylestein bij Leersum heeft er sinds 2018 een bijzondere ploeg bosbeheerders bi namelijk een groep van 60 gevlekte Bonte Bentheimers en roodbruine Magalitza varkens met een krullerige vacht. Zij doen zich graag tegoed aan bramenstruiken en exoten en houden zo het bos open. De varkens zijn een waardevolle aanwinst voor het landgoed én bovendien een grote publiekstrekker.

De introductie van bosvarkens is één van de vele initiatieven die architect Jemima de Brauwere heeft genomen, sinds zij in 2012 eigenaar van Zuylestein werd. ‘Ik heb altijd gedacht, een landgoed in deze tijd heeft alleen zin, als je maatschappelijke relevantie hebt. Een levend landgoed hoort in zijn omgeving een betekenis te hebben. We zijn daarom al snel begonnen om Zuylestein meer open te stellen. De 19-eeuwse portierswoning langs de weg is gerestaureerd en heeft de functie van een restaurant gekregen.’ Dat was het begin van een langdurig proces om de 17-eeuwse ridderhofstad Zuylestein goed te kunnen exploiteren. ‘Je hebt als eigenaar de opgave om het landgoed in stand te houden basis van de geschiedenis en als rijksmonument. Dat is geen sinecure’, vertelt Jemima. ‘Het onderhoud is enorm. De kosten zijn hoog en de opbrengsten geen vetpot. Ik vroeg mij af hoe men dat vroeger deed. Bij die zoektocht was de vogelvluchtgravure, de overzichtstekening van Zuylestein door Daniel Stoopendaal uit 1710, een inspiratiebron’.

Jemima de Brauwere met twee Bonte Bentheimers

Driekwart was nut
De geschiedenis van Zuylestein gaat terug tot de 14de eeuw. In 1630 kocht prins Frederik Hendrik (1584-1647) de ridderhofstede. Tien jaar later schonk hij het aan zijn zoon Frederik van Nassau-Zuylestein (1608-1672) en bleef Zuylestein lange tijd binnen deze familie.  De tekening van Stoopendaal (‘naar het leven getekent’) bleek een nauwgezette weergave van het 17de-eeuwse landgoed. De tekening laat de diverse onderdelen van het landgoed en de belangrijke nutsfunctie van die onderdelen zien. Jemima: ‘In de 17de eeuw zijn veel bossen aangeplant. De Heuvelrug was toen vrij kaal. Als je kijkt naar het 17de-eeuwse ontwerp, zie je dat maar een kwart van de tuin voor de sier was. De rest had een nutsfunctie. Binnen de muren was een grote moestuin met fruitbomen en ook boomgaarden. Die nutsfunctie zie je ook duidelijk in de grote hoeveelheid bos voor houtproductie. Er was ook een boomkwekerij. Zoals gebruikelijk bij een ridderhofstede, hoorde er ook een boerderij bij. Die is er nog steeds. De vijf vijvers, die je op de tekening te zien zijn, waren er niet alleen voor het mooi en de weerspiegeling. Ze waren ook bedoeld voor visteelt. Het aantal van vijf was geen toeval, maar hing samen met de verschillende groeistadia van de vissen. Waarschijnlijk zaten het karpers in’. Jemima onderzoekt of het mogelijk is die visteelt weer te revitaliseren in de nog bestaande vijvers.

Moestuin weer in gebruik
‘Met de schaalvergroting in de Nederlandse landbouw na de Tweede Wereldoorlog verdween het gemengd boerenbedrijf. Als persoon en als architect heeft die vernieling van het landschap die ermee gepaard ging, mij altijd verdriet gedaan. Dan kan je je natuurlijk ergeren aan die teloorgang, maar ik dacht: ik heb een landgoed, laat ik het gewoon zelf gaan doen en laten zien dat het kan, kleinschaligheid én een gezonde exploitatie. Hier op de Heuvelrug is gelukkig nog wat van die kleinschaligheid bewaard gebleven en zijn er nog landschapselementen als hagen en rabatten te zien. Dat is niet alleen mooi, maar heeft ook zijn nut. Onze moestuin is 7.000 vierkante meter en daar kan je ongeveer 150 mensen mee voeden. En dan hebben we het over koude grond met een aantal platte bakken. Aan de hand van de kaart van Stoopendaal hebben we de moestuin gerestaureerd. Met de hulp van een tuinbaas en veel vrijwilligers telen we in die moestuin allerlei oude rassen groenten en kruiden, zonder bestrijdingsmiddelen, met overwegend biologisch zaad en plantgoed en met oude en nieuwe technieken’. In de landgoedwinkel, gevestigd in de oude oranjerie, kunnen mensen wekelijks de verse oogst kopen en het vlees van de bosvarkens. Een deel van de oogst gaat ook naar horeca.

Gravure Daniël Stoopendaal

Lokaal product
Bevlogen vertelt Jemima verder. ‘De vraag was vervolgens wat hier behalve groenten en fruit verder werd geteeld. Dat bleken granen te zijn. Daar is de grond hier heel geschikt voor. Samen met een lokale boer telen we op onze akkers nu graan voor menselijke productie. Na de oogst wordt het graan gemalen in molen Maallust in Amerongen, eigendom van het Utrechts Landschap. Een bakker in Rhenen bakt er heerlijk brood van. Zo krijg je een prachtig lokaal product en breng je het landgoed dichtbij de klant. Dat is volgens mij ook de toekomst!’

Ingewikkeld bosbeheer
Zuylestein heeft 45 hectare bos. Het bosbeheer was ingewikkeld en kostbaar door de enorme wildgroei van bramenstruiken en exoten. ‘Vrijwilligers kun je wel een keer vragen om die bramen met een bosmaaier te lijf te gaan, maar dat houdt een keer op. Toen kwam ik toevallig op internet tegen dat je varkens buiten in het bos kunt houden en dat zij goed zijn voor het bestrijden van bramen en exoten. Ze eten de bladeren en de wortels.’ In Nederland is een varken officieel een staldier. Dus er kwam wel wat bij kijken voor de eerste varkens in het Zuylesteinse bos konden gaan scharrelen. ‘We zijn onderdeel van een pilot samen met kleinschalige varkenshouderij Pig Me uit De Bilt. We hebben Bonte Bentheimers en Magalitza varkens. De Bonte Bentheimer is een ras dat bijna niet meer bestond en door een groep liefhebbers is teruggeteeld. Een Duitse kok, op zoek naar mooi vet dooraderd varkensvlees, heeft het Magalitza varken gered van de ondergang.’ De Zuylesteinse varkens blijven een paar maanden op één plek en verhuizen dan weer. Verplaatsbaar schrikdraad zorgt ervoor dat de varkens er niet vandoor gaan.  

Magalitza varken

‘We laten de varkens ook lopen op de akkers, nadat het graan geoogst is. De varkens eten de achtergebleven stoppels en ploegen de grond om. We zorgen ervoor dat er langs zo’n veld altijd een bosrand of een verplaatsbaar hok is, zodat de varkens schaduw kunnen vinden. We merken dat het gewroet van de varkens de bodem verbetert en een betere oogst oplevert. Het volgende project waar ik naar toe wil is een kippenkar, zo’n pipowagen waar kippen in kunnen. Kippen zijn eigenlijk ook bosdieren. Als je na de varkens kippen op het veld laat, zorgen zij voor een goede verspreiding van de varkensmest.’

Veel vrijwilligers
Zuylestein kan een beroep doen op een grote groep vrijwilligers. Zo is er een groep voor de moestuin en voor het bos en tijdens de jaarlijkse Natuurwerkdag komt er weer een andere groep, onder andere uit het AZC in Leersum. ‘Voor de varkens hebben we een aparte vrijwilligersgroep van ongeveer 15 personen. Iedere dag komt er een vrijwilliger langs, die de varkens voert en telt.’ Na een prachtig varkensleven gaan de varkens naar de slacht. Door de beweging die zij hun hele leven hebben gehad, geven de varkens heerlijk vlees. Dit vlees gaat voor een deel naar de horeca. Particulieren kunnen het vlees ook bestellen onder het motto ‘wie het eerst komt, wie het eerst maalt’ of kopen in de landgoedwinkel op vrijdagen en zondagen (zie de website voor tijden).

Publiekstrekkers
De varkens dragen niet alleen bij aan een goed beheer van het landschap, maar trekken ook veel bekijks. ‘Het is een geweldig gezicht om de varkens in het bos te zien scharrelen en we krijgen dan ook veel extra bezoekers die speciaal voor de varkens komen. Zo helpen de varkens ook nog eens mee om Zuylestein levend te houden en deel van de lokale gemeenschap.‘

Wilt u na het lezen van dit artikel de varkens zien rondrennen? Dat kan, want het bos rond Zuylestein is openbaar toegankelijk. U kunt ook filmpjes van de varkens bekijken op de site van landgoed Zuylestein. Daar vindt u ook een bestelformulier voor het varkensvlees. https://www.landgoed-zuylestein.nl/bosvarkens/

Lenneke Berkhout, november 2019

Scroll naar boven