Category:

Cultureel Erfgoed op it Fryske Boerehiem. Stinzenpoorten, toegangshekken, Hynstewaden, Hooibergen, Stookhutten, Koetshuizen, Theekoepels, Huskes, Kippenladders, Varkenshokken, Glazen Poterbewaarplaatsen

november 19th, 2020 by

Dit boek raakt de Friese staten en stinsen slechts zijdelings en hier en daar komen zij in dit boek over bijzondere boerenbouwsels aan bod. Rudolf Wielinga was jarenlang actief als rayonarchitect voor de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed en Wiebe Hoekstra is historicus/publicist. Beiden raakten gefascineerd door uiteenlopende facilitaire bouwwerken die veelal op de boerderijen te vinden zijn of waren. Na een korte inleiding zijn vele verschijningsvormen en hun vindplaatsen met foto’s geïllustreerd. Interessant is het onderdeel dat betrekking heeft op stinsenpoorten. Ook raakt het hoofdstuk dat toegangshekken behandelt dit onderwerp enigszins. Alle overige bouwsels die in dit overigens aantrekkelijke boek de revue passeren, hebben vooral betrekking op de Friese boerderijen, die vaak weer wel door pacht verbonden waren met een van de Friese states.   

De auteurs benadrukken terecht dat dit soort eenvoudige utilitaire bouwwerken naast hun nut ook van waarde zijn. In zijn inleiding meldt Wielinga dat deze vaak buiten de rijksbeschermde objecten vallen. Dit is een reden waarom hun algemene bouwkundige conditie vaak zorgelijk tot slecht is. Zelf hoorde ik niet eerder over het fenomeen kippenladder, hynstewaden, poterbewaarplaats of de hûskes. Met het begrip hynstewaden duidt men in Friesland een (paarden)drenkplaats aan en hûskes worden in wat robuuster Nederlands kakhuizen genoemd. Ze stonden vaak achter de boerderij op het erf en los van het huis. Daar werden de fecaliën opgevangen om later in de agrarische bedrijfsvoering nog van nut te zijn. Poterbewaarplaatsen zijn schuren met dubbele beglazing en goede ventilatie. Ze werden benut op om pootaardappels droog de winter door te krijgen. Het vele licht remt het vroegtijdig ontkiemen af. Al met al een interessant en zinvol inventariserend boek over een weinig bekend aspect van het Friese erfgoed. RD 

Cultureel Erfgoed op it Fryske Boerehiem. Stinzenpoorten, toegangshekken, Hynstewaden, Hooibergen, Stookhutten, Koetshuizen, Theelkoepels, Huskes, Kippenladders, Varkenshokken, Glazen Poterbewaarplaatsen verscheen bij Uitgeverij Louise & Boerderijenstichting Fryslan 2020. Het telt 190 pagina’s, is een gebonden uitgave en is voorzien van veel foto’s.  

Rudolf Jan Wielinga & Wiebe Hoekstra, Cultureel Erfgoed op it Fryske Boerehiem. Stinzenpoorten, toegangshekken, Hynstewaden, Hooibergen, Stookhutten, Koetshuizen, Theekoepels, Huskes, Kippenladders, Varkenshokken, Glazen Poterbewaarplaatsen, Uitgeverij Louise & Boerderijenstichting Fryslân 2020.
ISBN 9789491536755 
Prijs: € 22,50 

Bij de boom van Maria. De geschiedenis van Mariënboom en het Mariënbosch

november 19th, 2020 by

Eerder schreef de historicus en milieugeograaf Klaas Bouwer over andere historische buitenplaatsen rond Nijmegen. Die vormden met elkaar een ring rond de stad, die de Ring van Arcadië werd genoemd. Enige jaren geleden dong zijn boek over de buitenplaats Brakkenstein en haar bewoners mee naar de Ithakaprijs. In eerdere boeksignaleringen meldden wij zijn boek over de buitenplaatsen en boerderijen in de  Meerwijk bij Nijmegen. Nu verscheen van zijn hand een publicatie dat drie huizen in een gelijk aantal hoofdstukken behandelt, namelijk de historische buitenplaats (oud) Mariënboom, het later daarnaast nieuw gebouwde hotel Mariënboom en het Mariënbosch. Dit laatste was een eeuwenoud bos waar de zusters van de Congregatie van Jezus Maria en Jozef (JMJ) rond 1920 een enorm meisjespensionaat met een middelbare school (een MMS) neerzette. In lang vervlogen tijden stond hier een vereringsboom (later toegewijd aan Maria), waarvan de verering mogelijk nog wel wortelt in de vroege geschiedenis van ons land.  

Oud-Mariënboom (de buitenplaats) is bewaard gebleven en wordt tegenwoordig als rouwcentrum benut. Daarvoor was het particulier bezit onder andere van de families Van Neukirchen van Nijverheim, Dommer van Poldersveldt, De Vries Robbé en De Villeneuve. De bewonersgeschiedenis bevat meerdere mooie verhalen. Zo was dit huis lange tijd in gebruik bij Hendrik Camerling, die paramedische praktijken uitoefende maar feitelijk een Kackadoris of kwakzalver bleek te zijn. Een ander type oplichter die hier neerstreek was Felix Bezemer. Hij propageerde normaalmest dat met allerlei geheimzinnige grondstoffen was samengesteld. Laboratoriumonderzoek wees echter uit dat de combinatie van grondstoffen geen enkele noemenswaardige extra groeikracht voor de gewassen opleverde. Die uitslag leidde uiteindelijk tot zijn financiële ondergang.  

Prettig is dat de auteur al deze objecten in dit deel van Nijmegen in chronologische volgorde beschrijft en achtereenvolgend op onderhoudende wijze beschrijft wie, wanneer en waar iemand woonde. Zo kan de lezer de ontwikkelingen van dit gebied goed volgen. Bij Mariënbosch gaat hij ook in op de eerdere ontginningsperiodes, de houtexploitatie en -dieverij en de vaak voorkomende stroperij. Kortom een boeiend en goed geschreven boek voor liefhebbers van historische buitenplaatsen en de geschiedenis van Nijmegen. RD 

Bij de boom van Maria. De geschiedenis van Marienboom en het Marienbosch is een uitgave van boekhandel Roelants te Nijmegen. Het is een rijk geïllustreerde, gebonden uitgave. Het boek telt 246 pagina’s.  

Klaas Bouwer, Bij de boom van Maria. De geschiedenis van Mariënboom en het Mariënbosch, Nijmegen 2020.
ISBN 9789074241427
Prijs: € 22,50 

Op en ondergang van landgoed de Eversberg

november 19th, 2020 by

In de gemeente Hellendoorn, waar de Nederlandse politicus en kerkvorst, monseigneur Herman Schaepman burgemeester was van 1838-1844, bevond zich in de direct naastgelegen gemeente Wierden een omvangrijk landgoed. Een daarvan is de door verhalen omgeven Eversberg. Over de geschiedenis van dit landgoed stelde Jan Lohuis een indrukwekkend historisch (archivalisch) overzicht samen. Allereerst krijgen De Eversberg en het geslacht Van Heerdt tot Eversberg aandacht, waarna hij uitvoerig in gaat op het bijbehorende landbezit en de vele pachtboerderijen met hun pachters. De achterflaptekst van dit kloeke boek geeft goed weer waar de inhoud over gaat. Daarom leest u hier die tekst:   

“Over de eeuwenlange geschiedenis van huis De Eversberg en zijn landerijen in de marke Notter heeft Jan Lohuis een boeiend boek samengesteld. Niet alleen wordt aandacht besteed aan de ontstaansgeschiedenis van het landgoed, maar ook staat hij stil bij de lange reeks eigenaren. Hun positie in de gewestelijke politiek, hun militaire carrières, de invloed van de genoemde marke, de bouw van pachtboerderijen en de spelregels waaraan pachters zich hebben te houden, alles komt aan bod. De lezer krijgt een veelheid van informatie aangereikt, die weergeeft hoe de diverse families zich in de loop van de eeuwen economisch het hoofd boven water hielden, maar soms ook door wanbeleid gedwongen waren delen van het landgoed te verkopen. Advertenties, veilinglijsten, kopers en opbrengsten geven ons een prachtig kijkje en soms ook inzicht in de sociaaleconomische omstandigheden. Ook alle voorwerpen die de elite van toen in huis had, leren ons het nodige over hun wijze van leven. Van salon tot stal, van bibliotheek tot bouwhuis, elk aanwezig ‘ding’ daarin wordt benoemd. Dat geldt ook voor de aanwezige bomen, de op het veld staande gewassen, de grootte van de percelen en de gereedschappen om een en ander te kunnen bewerken.   Veel aandacht wordt besteed aan de families die in de loop van de tijd de boerderijen van landgoed De Eversberg hebben bewoond, zowel pachters als latere eigenaren. Een ware verrijking vormen de volledig uitgewerkte stambomen van elke familie. Voor de ware liefhebber een must”. Met deze laatste zin ben ik het zondermeer eens.

Op en ondergang van landgoed de Eversberg verscheen bij Uitgeverij ‘n Boaken (www.boaken.nl) te Nijverdal. Het is een soft coveruitgave, die 464 pagina’s telt en voorzien is van vele foto’s/kaarten.  

Jan Lohuis, Op en ondergang van landgoed de Eversberg, Nijverdal 2020.
ISBN 9789076272405 
Prijs: € 49,90 

Dekema State te Jelsum. Biografie van een landgoed

september 15th, 2020 by

Na zijn emeritaat is Yme Kuiper bepaald niet stil gaan zitten. Naast de begeleiding van een groep promovendi, werkte hij, samen met zijn echtgenote Astrid, lange tijd aan de uitgave van wat wel het definitieve boek over de Dekema State genoemd kan worden. Het onderzoek werd al eerder ingezet door Sjoerd Cuperus. Cuperus kreeg in 2010 van de Stichting Dekema State het verzoek om een uitputtende studie te doen naar de geschiedenis van de fraaie Friese Dekema State. Zijn voortijdige dood in 2015 trok een tragische streep door de rekening. Daarna pikte Yme de draad op waar Sjoerd deze uit handen moest geven. Hun gezamenlijke inspanning heeft dit schitterende boek opgeleverd, al verzorgde Yme het overgrote deel van dit boek.

Gezien de omvang van deze uitgave (704 pagina’s) lukte het mij niet het hele boek te lezen om het voor u te kunnen recenseren. Vooralsnog hang ik nog in de 18de eeuw rond, maar ik zal het zeker uitlezen, ook omdat dit boek zo bijzonder toegankelijk is geschreven. Dat verdient absoluut een grote pluim. Zo zijn bewoningsgeschiedenissen lang niet altijd even aantrekkelijk om te lezen, maar dit geldt zeker niet voor dit boek. Bewoners krijgen reliëf, worden goed in hun tijd geplaatst en door de vlotte en plezierige schrijfstijl raak je als vanzelf steeds meer geïnteresseerd in de opeenvolgende bewoners en hun wederwaardigheden.

De benadering is chronologisch en begint rond 1300 in de tijd dat het complex een stins was. Die situatie duurt tot vlak voor 1500, toen het bij geschillen werd verwoest. Hierna werd een state opgericht die er in oorspronkelijke vorm tot 1700 heeft gestaan. Vervolgens werd het een landgoed, weer een buitenplaats en weer een landgoed. Ook veranderde het uiterlijk van het gebouw regelmatig. Eigenaren komen en gaan en iedereen gebruikt de state op zijn of haar manier. Tot de vele eigenaren behoren leden van onder andere de families Van Eysinga, Burmania, Camstra, Doys en Van Wageningen. Deze laatste familie doet aan het begin van de 19de eeuw haar intrede na het huwelijk van Gerardus van Wageningen met Julie Houth. Zij erft Dekema met een ontzaglijk kapitaal van haar tante Anna Maria Burmania. De Van Wageningens blijven tot ver in de 20ste eeuw hier eigenaar.

Bijzonder aan dit verzorgde en door Noordboek uitgegeven boek is, dat onderdelen uit de grote kunstcollectie van Dekema State in informatieve kaderteksten aandacht krijgen. Naast de vele portretten die nog altijd in het toegankelijke huis te zien zijn, besteedt Yme Kuiper ook aandacht aan porselein, zilver, grafiek, gebouwen in Jelsum en wat dies mee zij. Ook bevat het overzichten van wie op wie Dekema telkens overgaat. Naast verhalen over eigenaren is er ook volop aandacht voor het personeel dat vroeger en nu op Dekema werkzaam was en is. Zo is een leuk  verhaal te lezen over Jacomine en Wim Hoogendam, die beiden al lange tijd verantwoordelijk zijn voor het reilen en zeilen op de state en samen een grote groep betrokken vrijwilligers aansturen. Kortom, dit is een boek waarmee je volledig op de hoogte raakt van het heden en verleden van deze zo goed en zorgzaam bewaarde state met zijn adembenemend mooie sier- en moestuin. RD

Dekema State Jelsum. Biografie van een landgoed is een uitgave van Noordboek te Gorredijk. Het is een gebonden uitgaven van 704 pagina’s en is zeer rijk voorzien van afbeeldingen en foto’s.

Yme Kuiper en Sjoerd Cuperus, Dekema State te Jelsum. Biografie van een landgoed, Gorredijk 2020.
ISBN 9789056156015                                          
Prijs: € 49,90

Hoveniers van Oranje, Functie, werk en positie 1621-1732

september 8th, 2020 by

Dit is met recht een verrassend boek te noemen omdat het een aspect van de rijke  cultuurhistorie op historische buitenplaatsen benadert vanuit het perspectief van de hoveniers of gardeniers, zoals ze ook wel werden genoemd. Doorgaans zijn het de eigenaren van de paradijselijke tuinen die in de17de en 18de eeuw centraal staan of roem vergaarden met hun groene kunstwerken; hoveniers zijn tot nu toe vrijwel  onderbelicht of zelfs onzichtbaar gebleven. Intensief archiefonderzoek van Lenneke Berkhout, die kort geleden op dit onderwerp promoveerde, plaatst de toen geldende vakkennis en -kunde nu in het voetlicht. Een hovenier van Oranje is een nut, bequaem en geexperimenteert persoon met een maatschappelijke positie, een carrière, een internationaal netwerk en een persoonlijk leven dat nauw verweven was met zijn prinselijke opdrachtgevers. Waardering voor hun werk of persoon was echter ver te zoeken. Er zijn genoeg afbeeldingen bekend van tuinen en parken en soms zie je daarop hardwerkende tuinlieden in een door hen goed onderhouden tuin, nog vaker werden ze afgeschilderd als onbetrouwbaar, eigenwijs, lui en onbekwaam. Drankmisbruik en wangedrag zijn daarbij geregelde typeringen. Ook de wijze waarop hun opdrachtgevers of hun rentmeesters met hen omgaan, zegt veel over de wijze waarop men in de 17de eeuw over handwerklieden dacht. Lonen konden eenzijdig worden gekort of ingehouden indien er zich zaken hadden voorgedaan die het hof onwelgevallig waren.

Berkhout behandelt in haar dissertatie, die ook voor een leek vol bijzondere verhalen en anekdotes staat, ruim 100 jaar tuingeschiedenis aan de hoven van de Oranjes. In haar onderzoek schetst zij de ontwikkelingen door die tijd heen en gaat zij in op de maatschappelijke veranderingen in relatie met wat dit voor de tuinbazen en hoveniers betekende. Waren de tuinwerkers aanvankelijk wat je zou kunnen betitelen als ‘eenvoudige’ tuinlieden, naarmate de tijd verstrijkt vergrootten zij hun kennis en vaardigheden aanzienlijk en brengen zij horti-culturele innovaties steeds in de praktijk. Daarnaast onderhielden zij netwerken met collega’s elders tot in het buitenland aan toe.  

Door deze publicatie gaat de lezer met andere ogen naar dit bijzondere beroep kijken  en ontstaat als vanzelf meer waardering voor de tuinbazen in onze tijd. Hun grote (praktische) vakkennis en kunde, die nog steeds wordt uitgebreid en zich voegt naar de nieuwste ontwikkelingen, verdient respect en waardering. Nu, in de 21e eeuw, zijn er zorgen over de instandhouding van historische tuinen en parken omdat het aantal hoveniers dat zich hierin wil bekwamen niet erg groot is. Wellicht ondersteunt dit boek ook het Gilde van Tuinbazen bij het delen van kennis en deze door te geven aan een volgende generatie tuinbazen. Daarmee nemen zij deel aan de traditie van hun illustere voorgangers. Een interview van de uitgever met de auteur over haar boek staat op youtube.com. SO

Hoveniers van Oranje is een geïllustreerde paperback uitgave van Uitgeverij Verloren en telt 470 pagina’s.

Lenneke Berkhout, Hoveniers van Oranje, Functie, werk en positie 1621-1732, Hilversum 2020.
ISBN 9789087048358                                   
Prijs: € 39,-

Vreugd en Rust, gastvrije buitenplaats met een park van Zocher

september 8th, 2020 by

Met een team van enige auteurs, waarbij Kees van der Leer een leeuwendeel voor zijn rekening nam, is de markante geschiedenis van de buitenplaats Vreugd & Rust te Voorburg uit de doeken gedaan. Een grote bijdrage levert Van der Leer, die de bewoningsgeschiedenis onder de loupe neemt en daarbij alle eigenaren in chronologische volgorde beschrijft. Hierna gaat Constance Scholten in op de transitie die de buitenplaats onderging naar een hotel-restaurant. Marie Therese Fort-Claasen behandelt in een bijdrage de aanleg en betekenis van een hertenkamp, die hier nog altijd vinden is. Historisch groenexpert Korneel Aschman gaat in op het door Johan David Zocher jr. ontworpen park en als laatste schenkt Joost Heuvelink aandacht aan de betekenis van het park in onze tijd.  

Haar glorietijd beleefde deze buitenplaats in de 19de eeuw. In die jaren bewoonde de familie Groen van Prinsterer het buiten. Daarvoor had Petrus Jacobus Groen van Prinsterer (1764-1837) een wel zeer voordelig huwelijk gesloten met de puissant rijke wees Adriana Hendrika Caan (1772-1832). Hij was haar huisarts en huwde haar in 1797 ondanks een zeker leeftijd verschil en ook ondanks het feit dat tijdgenoten wat verbaasd waren over deze verbintenis van twee nogal uiteenlopende karakters. Vreugd & Rust was toen al bezit van de familie Caan. Na het huwelijk besloot het echtpaar veel tijd in Voorburg door te brengen, al bezaten zij in Den Haag een monumentaal stadspaleis aan de Korte Vijverberg. Hier werd in 1801 de getalenteerde politicus Guillaume Groen van Prinsterer geboren, die later zou uitgroeien tot de grondlegger van de protestants-christelijke politiek. Voor liefhebbers van KBL geldt hij als een voorvechter van het behoud van buitenplaatsen. Zo is door zijn inspanningen Hofwijck bewaard gebleven, al kon hij niet voorkomen dat de spoorwegen het oorspronkelijke ontwerp geweld aandeden. Ook kocht hij Kasteel Oud-Wassenaar aan waar hij met zijn echtgenote Betsy van der Hoop hun huwelijksjaren beleefden; een huwelijk dat kinderloos zou blijven. Betsy was afkomstig van het buiten De Bult in Steenwijkerland (Ov.).  

Na de dood van het echtpaar Groen van Prinsterer-Caan erfde een zuster van Guillaume de buitenplaats en kwam dit later in het bezit van Mari Hoffman (1795-1874). Door vererving ging het over op de familie Van Wassenaer van Catwijck. Via dit kinderloze echtpaar kwam het per testament in het bezit van de Zeeuwse familie Philipse, met wie een van de Groen van Prinsterers gehuwd is geweest en zo kwam het later weer bij de adellijke familie De Jonge. Een bekende telg uit dit geslacht is Jan (Johan Anthoni) de Jonge (1864-1927), een getalenteerde kunstschilder die onder andere prachtige tekeningen en schilderijen van Vreugd & Rust naliet.  

Een belangrijk aspect van de geschiedenis van Vreugd & Rust hangt samen met de groeiende stedelijke ontwikkeling van Den Haag. Die stad wist in 1917 Vreugd & Rust aan te kopen, hetgeen niet zonder veel maatschappelijk gekrakeel gepaard ging. In 1918 was het even militair hospitaal om daarna in gebruik te worden genomen als Parkhotel Vreugd & Rust. Voorts was het in gebruik als school tot het in 1987 weer als horecagelegenheid in gebruik genomen werd. Dat is het nog altijd. RD. 

Vreugd en Rust, gastvrije buitenplaats met een park van Zocher is een uitgave van Historische Vereniging Voorburg in samenwerking met Stichting Mooi Voorburg. Dit is jaargang 26, 2020 nr 1. Het is gebonden en telt 208 pagina’s. Het is rijk geïllustreerd en de vormgeving werd gedaan door Ronald Meekel.  

Kees van der Leer e.a., Vreugd en Rust, gastvrije buitenplaats met een park van Zocher, Voorburg 2020 (uitgave van Historisch Voorburg Jaargang 26, 2020 nr. 1).
ISSN 1381-4672 
Prijs: € 25,- 

Huys Geul. Een verdwenen Huys, een blijvend verhaal

september 8th, 2020 by

Het bijzondere aan dit boek is onder andere dat het de lezer nog eens heel duidelijk maakt, hoe anders de historische ontwikkelingen zich voltrokken in Limburg in vergelijking met andere delen van Nederland. In die provincie was de Duitse, Belgische en Franse invloed oneindig veel groter dan deze ooit in Holland of Gelderland is geweest. Ook de aanwezigheid van adel en de wijze waarop zij hun bezittingen vergaarden en op volgende generaties overbrachten, verschilt met die van bijvoorbeeld de Hollandse kooplieden.  

Voorts maakt dit boek de lezer wat weemoedig, want in het verdwijnen van het monumentale hoofdgebouw van Geulle is deze streek en ons land een bijzonder rijk en indrukwekkend gebouw kwijt geraakt. Wat resteert is een nog altijd indrukwekkend onderdeel van het vroegere poortgebouw, dat op de U-vormige voorburcht stond en de eerste verdedigingslinie vormde van het eigenlijke kasteel. Het poortgebouw deed vanouds dienst als boerderij, stalling van koets en paarden en voor opslag van oogsten. In onze tijd woont de auteur hier met zijn echtgenote, die het huis deelt met gasten die gebruik maken van hun B&B. De afbraak van het grote huis werd in 1845 door de graaf d’Oultremont in gang gezet waarmee de stenen, houtmateriaal en leien eerloos veranderden in 6.000 francs; een roemloze gang die zovele kastelen en buitenplaatsen maakten. Het puin diende om delen van de omringende gracht te dempen. Overigens nam de geschiedenis van Geulle pas aan het begin van de 17de eeuw een vlucht, toen de heren van Hoensbroeck-Geul er grondeigenaar werden na het sluiten van voordelige huwelijken. Zij besloten tot de bouw van een indrukwekkend kasteel aan de oevers van de Maas.  

Aan de hand van een chronologische benadering behandelt Tonino opeenvolgende eigenaren tot op heden. Daarnaast gaat hij in een bouwkundige observatie in op de hier geldende opmerkelijk symmetrische bouwverhoudingen, dat kasteel Geul tot een bijzonder architectonisch geheel maakte. Overigens kwamen deze observaties door deze publicaties nu voor het eerst pas aan het licht. Laat u zich meenemen in de geschiedenis van een imposant Huys dat eens ongenaakbaar aan de kabbelende Maas heeft gelegen. RD 

Huys Geul, een verdwenen Huys, een blijvend verhaal is in eigen beheer uitgegeven en is een gebonden uitgave. Het is rijk voorzien van afbeeldingen en telt 228 pagina’s.  

Alphons Tonino, Huys Geul. Een verdwenen Huys, een blijvend verhaal, Geulle 2020.
ISBN 9789090332956 
Prijs: € 27,- (plus de verzendkosten)
Het boek is te bestellen via kasteelgeulle@gmail.com

Stinzenplanten in Fryslân. Voorjaarsbloeiers in historisch groen

juni 16th, 2020 by

Stinzenplanten staan ieder voorjaar weer volop in de belangstelling. Dat blijkt ook uit het aantal boeken dat verschijnt over stinzenplanten. Onder redactie van Henk Buith, Stefien Smeding, Heilien Tonckens en Aad van der Burg is een geactualiseerde en uitgebreide herdruk van Stinzenflora in Fryslân uit 2008 verschenen. De nieuwe uitgave getiteld Stinzenplanten in Fryslân. Voorjaarsbloeiers in historisch groen onderscheidt zich niet alleen van andere boeken over stinzenplanten door de focus op Friesland. Interessant is dat de stinzenplanten in een historisch kader worden geplaatst. Rita Mulder-Radetzky gaat in haar artikel over ‘Tuinkunst in Fryslân door de eeuwen heen’ in vogelvlucht door de tuingeschiedenis van Friesland en laat de lezer kennismaken met de barokke tuinen bij staten en stinzen. Ook de landschappelijke tuinen van Roodbaard en vader en zoon Vlaskamp komen voorbij. Het artikel van Willem van Riemsdijk en Trudy van Riemsdijk-Zandee is een nieuwe toevoeging aan deze herziene uitgave. Zij beschrijven de cultuurhistorie van de stinzenplanten, die meerdere eeuwen teruggaat. De arts en kruidkundige Rembertus Dodonaeus (Rembert Dodoens) vermeldde het sneeuwklokje al in 1568. Ook de winterakoniet is te vinden in plantenboeken uit het begin van de zeventiende eeuw. Na de cultuurhistorie komen de stinzenplanten, hun biotoop en onderhoud uitvoerig aan bod. Wim Baas verhaalt over de bijzondere biotoop van stinzenplanten. Zij hebben bepaalde bodemschimmels, bacteriën en mieren nodig om te kunnen overleven. Aad van der Burg beschrijft verschillende soorten stinzenplanten evenals houtige en kruidachtige gewassen die in de historische stinzentuinen en parken zijn aangeplant, maar geen stinzenplanten zijn. Na het lezen over de verschillende soorten en het zien van de prachtige foto’s wil je natuurlijk de planten met eigen ogen zien. Stefien Smeding heeft samen met Willem en Trudy Riemsdijk de locaties in kaart gebracht, zodat u zelf kunt gaan ‘fjildûntdekke’ oftewel veldontdekken. Bent u de gelukkige eigenaar van een tuin met stinzenplanten, dan kunt u in het hoofdstuk van Hein Koningen en Wim Hoogendam lezen hoe de stinzenplanten onderhouden moeten worden. Allerlei aspecten komen aan bod en foto’s verduidelijken het geheel. Het boek sluit af met een hoofdstuk over stinzenplanten in de 21ste eeuw. De auteurs spreken hun zorg uit dat er onder de naam stinzenplanten selecties op de markt worden gebracht die de historische soorten kunnen gaan verdrijven. Daarom pleiten zij ervoor om oude stinzenplantenvegetaties op historische locaties zorgvuldig te beheren en bij nieuwe aanplant op een historische plek alleen oude stinzenplantenvegetaties te gebruiken.  

Stinzenplanten in Fryslân. Voorjaarsbloeiers in historisch groen is een paperback van uitgeverij Noordboek, telt 176 pagina’s en is rijk geïllustreerd.

Henk Buith (red e.a.), Stinzenplanten in Fryslân. Voorjaarsbloeiers in historisch groen, Leeuwarden 2020.
ISBN 9789056156220                                                 
Prijs: € 22,50

“Hier wonen wij! Is het niet prachtig?” Recent onderzoek op het gebied van kastelen en buitenplaatsen

juni 8th, 2020 by

In de tweede uitgave van de Stichting Kastelenstudies Nederland gaan verschillende auteurs in op diverse onderwerpen die vooral kastelen aangaan. Alle bijdrages zijn de vruchten van recent onderzoek. Het eerste artikel gaat in op de bouw van 13de-eeuwse kastelen op de grens tussen Brabant en Holland (Bas Aarts en Taco Hermans). Vervolgens gaat Jan van Doesburg in op zogenaamde ‘lege’ omgrachte terreinen. Dit zijn archeologische terreinen waar aan de hand van bouwpuin en andere resten aangetoond kan worden dat er mogelijk ook een kasteel of althans een bakstenen bebouwing heeft gestaan. Zulke opgravingen zijn vaak archeologische uitdagingen door het weinige historische houvast dat archeologen hier hebben. Ook over archeologie handelt het stuk dat Natascha Lensvelt, Jan van Doesburg en Menno van der Heiden samenstelden. Zij gaan in op de opgravingen in tuinen van kastelen, historische buitenplaatsen en landgoederen en houden een pleidooi zorgzaam om te gaan met de ondergrondse resten van voorgaande tuinen. Aan het bewustzijn dat ook hier waardevolle informatie te vinden is over het ontstaan van een park, ontbreekt het nog al eens. Rob Grubben draagt bij met een artikel over houten kasteelstructuren tussen 1250-1450; een bouwvorm die vaker werd toegepast dan algemeen tot nu toe werd aangenomen. Nationaal woontorenexpert Taco Hermans gaat vervolgens in op de woontoren van kasteel Geldrop. Grubben en Nancy de Jong-Lambregts behandelen vervolgens het kastelenbouwprogramma van Floris V (1254-1296) in West-Friesland.

Over de aanwezigheid al dan niet van een vroege hondenbegraafplaats op het verdwenen kasteel van Gorinchem schrijft Elisabeth den Hartog. Een traditie die vanaf de 17de eeuw op buitenplaatsen volop is toegepast tot op heden. Taco Hermans gaat in op een reconstructie van de hoofdburcht van de Appelenburg te Ochten. De bouwgeschiedenis van Het Valkhof te Nijmegen staat centraal in een artikel door Hein Hundertmark, gevolgd door een bijdrage over de interessante bouwgeschiedenis van het Muiderslot van de hand van Jan Kamphuis en André Viersen. Tot slot geeft Elyze Storms een bijdrage over de omstandigheden waarin kastelen en historische buitenplaatsen de Tweede Wereldoorlog al dan niet zijn doorgekomen. Een rampzalige periode voor veel ensembles en monumentale gebouwen. Zij roept op meer onderzoek te gaan verrichten naar dit belangwekkende onderwerp. De bijdrage over historische buitenplaatsen is van Robert Ligthelm en gaat over de buitenplaatsen van Kralingen. Een interessant en weinig bekend onderwerp en dat terwijl iedereen wel de uitspraak kent ‘zo oud als de weg naar Kralingen’. Dit gezegde slaat op de ‘s-Gravenweg, waar ooit talloze kleinere buitens lagen. Ligthelm telt er 30, waarvan enkel Slot Honingen middeleeuwse wortels had. De cover van de bundel is voorzien van een afbeelding van de Kralingse buitenplaats St. Ellebrecht. Van de meeste buitenplaatsen resteert weinig tot niets. Enkel de tuin van Trompenburg met het beroemde arboretum van de familie Van Hoey Smith aan de Honingerdijk is tot in onze tijd bewaard gebleven en geniet nationale faam. RD

“Hier wonen wij! Is het niet prachtig!” Recent onderzoek op het gebied van kastelen en buitenplaatsen is een uitgave van Stichting Kastelenstudies. Het is een tweede uitgave en bevat 240 pagina’s. Het boek is te bestellen via info@spa-uitgevers.nl

Taco Hermans (red. e.a.), “Hier wonen wij! Is het niet prachtig?” Recent onderzoek op het gebied van kastelen en buitenplaatsen, Stichting Kastelen Studies Nederland 2020.
ISBN 9789086841813                                                 
Prijs: € 34,95

Een Kleyn Paleis. De geschiedenis van de Haagse Buitenplaats Ockenburgh

juni 8th, 2020 by

Tijdens de 17de eeuw zijn intellectuelen, edellieden, (tuin-)architecten en kunstenaars van belang geweest bij opkomst en ontwikkeling van de eigen Hollandse buitenplaatscultuur. Zo gaf Frederik Hendrik met hulp van zijn hoogbegaafde secretaris Constantijn Huygens een grote impuls aan de realisatie van enige fraaie ensembles in en om Den Haag. Ook de arts Jacob Westerbaen behoorde tot dit gezelschap. Hij kocht in 1638 in de duinen bij Den Haag een stuk grond waarop hij zijn Kleyn Paleis aanlegde, zoals hij Ockenburgh meestal noemde. Dankzij zijn literaire talent was hij een van de personen die het Hollandse buitenleven een stimulans gaf.

Ockenburgh heeft heel wat tijdsomstandigheden overleefd. Het is een klein wonder dat het er nog is, want telkens werd deze buitenplaats getroffen door bedreigingen en verminkingen tot in onze tijd. Alleen al tijdens de Tweede Wereldoorlog werden hier bunkers en een schijnvliegveld aangelegd en werden hier talloze V1- en V2-projectielen afgevuurd. Het is nog maar enige jaren geleden, dat Ockenburgh dankzij een burgerinitiatief uit haar as kon herrijzen en nu een vitale rol speelt in dit deel van Den Haag. Daarvoor dreigde Ockenburgh in de handen van projectontwikkelaars te vallen waarmee haar historische dimensies voorgoed verloren zouden zijn. Het zette aan tot protest en positieve energie, al volgde voor het karakteristieke behoud wel een lange en vinnige strijd, waarbij het Haagse stadsbestuur zich maar met moeite liet overtuigen. Dat die visie zich positief wijzigde, blijkt ook uit het voorwoord dat door erfgoedwethouder Robert van Asten werd geschreven. De ‘actievoerders’ moesten nog een lange weg gaan, waarbij zij het vooral van hun enthousiasme en lange adem moesten hebben. Veel lof komt dan ook toe aan het bestuur van de Stichting tot behoud van de Historische Buitenplaats Ockenburgh. Binnen hun gelederen waren krachten actief die het ogenschijnlijk onmogelijke toch wisten te realiseren. Een prestatie die deze historische buitenplaats van de ondergang redde. Chapeau.

Het fraai uitgegeven boek bevat talrijke bijdragen die onderdelen uit heden en verleden belichten. Als altijd biedt de bijdrage over de bouwgeschiedenis (Patrick Bosman) en de geschiedenis van de tuin door Heimerick Tromp, Michiel van der Zeijl en Korneel Aschman een goed historisch kader. Andere bijdrages, meestal met een omvang van circa vijftien pagina’s, handelen over het leven en werk van Jacob Westerbaen (Willem van der Ham), zijn lofzang op Ockenburgh (Johan Koppenol), de particuliere eigenaren van Ockenburgh in de 18de eeuw (Bastiaan Willink), Ockenburgh en de Tweede Wereldoorlog (Corien Glaudemans, Roland Vrolijk en Gerko van Ojen) en het tamelijk enerverende verhaal hoe het Ockenburgh verging vanaf 2003 tot heden (Paul de Mol en Willem van der Ham). Daarmee stelden de auteurs een bijzondere en gevarieerde bundel samen over Ockenburgh en haar wel en wee van toen tot nu. RD

Een Kleyn Paleis. De geschiedenis van de Haagse buitenplaats Ockenburgh is een gebonden uitgave van WalburgPers, telt 256 pagina’s en vele afbeeldingen en historische foto’s.

Willem van der Ham (eindred), Een Kleyn Paleis. De geschiedenis van de Haagse Buitenplaats Ockenburgh, Zutphen 2020.
ISBN 9789462493346                                      
Prijs: €. 29,99