Category:

Huis te Lande, vrouwen in de tuinbouw. Middelbare tuinbouwschool voor meisjes, uniek in Nederland

maart 16th, 2021 by

Huis te Lande, tuinbouwschool voor meisjes. Wie in de ‘groene’ wereld heeft er niet van gehoord? Huis te Lande is in 1907 opgericht door Jacoba Hingst en heeft een lange, indrukwekkende en bijzondere geschiedenis. Tot 1985 was het een tuinbouwschool voor meisjes; vanaf die tijd mochten er ook jongens naar toe. Inmiddels is het door alle veranderingen in het agrarisch onderwijs een Wellant College MBO, locatie Rijswijk.

Frans Holtkamp heeft na een aantal jaren onderzoek een prachtig boek over die rijke en bijzondere geschiedenis geschreven. Julia Voskuil heeft een aantal oud leerlingen, mannen en vrouwen geïnterviewd. Verhalen die op groene bladzijden door het boek zijn heen geweven. Het boek is niet alleen boeiend voor Huis te Landers, maar eveneens  voor anderen met belangstelling voor geschiedenis van het tuinbouw onderwijs en voor emancipatie. Als oud-leerlinge  kreeg ik vooral in het eerste stuk een trots gevoel dat ik deel heb mogen uitmaken van die geschiedenis. Jacoba Hingst richtte Huis te Lande op uit puur idealisme. In die tijd waren er nauwelijks mogelijkheden om je te bekwamen in de teelt van bloemen, vruchten en groenten en alles wat ermee samenhing. Er was een aantal tuinbouwscholen, maar daar was je als meisje niet echt welkom. Het waren mannenbolwerken. Het was ook niet gebruikelijk dat vrouwen buitenshuis werkten en zeker niet in de tuinbouw. Dat tijdsbeeld wordt in het eerste gedeelte prachtig beschreven.

Jacoba Hingst kocht van eigen kapitaal drie ha grond en bouwde eveneens met eigen middelen de gebouwen, schuren, koude bakken, kassen en de inrichting van de tuin, die ze zelf ontwierp. De eerste leerlingen kwamen vooral uit de gegoede burgerij; er moest veel schoolgeld betaald worden. Het bijzondere van Huis te Lande is dat het de eerste 75 jaar slechts drie directrices heeft gehad. Jacoba Hingst, Erna Casparé en Ant Post. In de loop der tijd veranderde de school van een elitaire privéschool in een brede school voor iedereen. Er is hard aan gewerkt dat iedereen ook echt ‘in het vak’ aan het werk ging en een baan kreeg. Interessant is om te melden is ook dat tuinkunstgeschiedenis vanaf het begin een volwaardig apart vak was. Dat was het op andere tuinbouwscholen niet. In de jaren ‘70 werd dit vak gegeven door mevrouw Taudin Chabot. Zij publiceerde de eerste Open Tuinengids. Later is dat voortgezet door de Nederlandse Tuinenstichting, opgericht in 1980. De opleiding was zowel theoretisch als praktisch en breed. Tuinontwerpen en groenten-, fruit- en bloementeelt waren de hoofdvakken. Later moest men veel eerder kiezen voor een bepaalde richting.

Door alle maatschappelijke en onderwijskundige veranderingen lag het in 1985 voor de hand dat er ook jongens op de school kwamen. Vanaf toen gingen de ontwikkelingen in een sneltreinvaart. Zoals de titel van het boek aangeeft, gaat het echter vooral over vrouwen in de tuinbouw. In totaal heeft het boek 255 bladzijden, waarvan slechts 35 gewijd zijn aan de periode vanaf 1985. Beline Geertsema

Huis te Lande, vrouwen in de tuinbouw. Middelbare tuinbouwschool voor meisjes, uniek in Nederland telt 252 bladzijden, is rijk geïllustreerd en uitgegeven door de Stichting Rijswijkse Historische Buitenplaatsen (SRHP).

Frans Holtkamp, Huis te Lande, vrouwen in de tuinbouw. Middelbare tuinbouwschool voor meisjes, uniek in Nederland, Rijswijk 2020.
ISBN 9789078689324
Prijs: € 20,- (plus verzendkosten)

Van Batestein tot Bredius. Meer om Cieraet als Gebruijck

november 22nd, 2020 by

Dat burgerinitiatieven soms van belang kunnen zijn voor buitenplaatsen bewijst het  verhaal van de redding van Ockenburgh in Den Haag. Dat buiten is voor de poorten van de hel weggesleept en staat er nu puik bij, omringd door een groep liefdevolle buurtbewoners. Ook in Woerden vond een dergelijk proces plaats maar dan in de jaren ’80 van de vorige eeuw. Hier tegen de stadskern aan lag van oudsher een prachtige buitenplaats, die in de vroege 19de eeuw zijn vorm kreeg. Het raakte rond 1950 op drift en weer later dreigde er een situatie te ontstaan waarbij de gemeente, gedreven door woningnood en bouwvergunningsinkomsten, dit mooie park dreigde vol te bouwen. Dat was een situatie die vele inwoners van Woerden zich niet wensten en zij kwamen in grote getale in actie. Allerlei initiatieven werden genomen om dit te voorkomen en uiteindelijk werden de samenwerkende actiegroepen omgesmeed tot beheerstichting, die het nu op verantwoorde wijze beheert.

Het boek begint met een historisch overzicht van de landschappelijke ontwikkelingen en de vorming van deze buitenplaats rond 1824. In dat jaar kocht notaris Jacobus Bredius uit de boedel van Harm van Sluipwijk een ‘buitentuin’ met tuinhuis dat toen 7 hectare omvatte. Later verrees hier de villa Rijnoord, dat tot op heden nog wel tot het familiebezit behoort. Weer later breidde zoon Cornelis Bredius het bezit uit tot ruim 20 hectare. Alhoewel het park tegenwoordig Park Bredius of Landgoed Bredius wordt genoemd, is de oudere gebruiksnaam Batestein. Deze is afkomstig van een riddermatig huis te Harmelen dat zo werd genoemd. Door een echtelijke verbintenis tussen een Bredius en Brigitta van Sorgen, die familiaal verbonden was met de eigenaren van Huis Batestein, kwam de naam hier in gebruik voor een hofstede. Het ‘echte’ Batestein werd in 1847 gesloopt, maar de naam leefde in Woerden voort.

De onrust begint met de verkoop van een stuk land aan het Gereformeerde Weeshuis om er enige tijd later een bejaardenhuis op te bouwen. De gemeente Woerden speelt hierbij een actieve rol en krijgt hebzucht. De onteigeningskaart wordt getrokken, ook omdat de stad na bestemmingsplanwijzigingen hier woningbouw wil realiseren. Dit proces wint Woerden, waarna eigenaar A.A. Bredius zich verbitterd terugtrekt op zijn kasteel Hernen te Bergharen. De gemeente zinde op huizenbouw en dus op inkomsten, maar dat liep uit op ambtelijke geschillen, rechtszaken mede als gevolg van allerlei burgerinitiatieven tegen de bebouwing van het rijke natuurgebied. Dit boeiende reddingsverhaal en de geschiedenis van dit buiten zijn de centrale onderwerpen van dit goed gedocumenteerde boek, vol aantrekkelijk beeld. Talloze Woerdenaren koesteren deze buitenplaats en die liefde is ook in dit boek voelbaar. Goed geschreven, uitstekend gedocumenteerd en met veel aandacht voor de bijzondere natuur- en sociale waarde van dit domein. Voor iedere lezer wordt eens te meer helder hoe waardevol deze en zoveel andere buitens in ons land zijn. RD

Van Batestein tot Bredius. Meer om Cieraet als Gebruijck telt 148 pagina’s en vele mooie foto. Het is een gebonden uitgave en is in eigen beheer door Stichting Landgoed Bredius uitgegeven.

Ed van Keimpema, Anton Nuijten en Dammis van ’t Zelfde, Van Batestein tot Bredius. Meer om Cieraet als Gebruijck, Stichting Landgoed Bredius 2020.
ISBN 9789090337968                                                  
€ 19,95

Kasteel De Boekhorst. De geschiedenis van een Hollands pronkjuweel

november 22nd, 2020 by

Ooit stonden de Lage Landen vol kastelen, al dan niet zwaar versterkt of verdedigbaar. Veel van die huizen waren nauw verbonden met de graven van Holland omdat er vaak leenheren met hun familie en horigen woonden. In het verre verleden stond bij Noordwijkerhout het kasteel De Boekhorst. De naam is in de naamkunde (onomastiek) niet onbekend, want in Lochem staat een buitenplaats die dezelfde naam draagt. De naam leeft ook in Noordwijk zelf voort in tal van straatnamen of omdat verenigingen vernoemd zijn naar dit verdwenen goed. Vermoedelijk zal de naam een relatie hebben met een omvangrijke hoeveelheid beuken die hier in een ver verleden hebben gestaan. Ooit werd dit goed geschonken door graaf Floris V aan zijn familielid Aleidis van Holland. Zij was gehuwd met Boudewijn van Noordwijk. Deze schildknaap van de grafelijkheid leefde in de 13de eeuw. De Boekhorst stond noordelijk van Noordwijkerhout midden in de duinen.

Dit informatieve boek gaat in op de wederwaardigheden van De Boekhorst en op haar vaak illustere bewoners, die in de loop der geschiedenis een prominente rol hadden in het maatschappelijke of religieuze leven van die tijd. Overigens verandert het karakter van eigenaar naarmate de tijd vordert. De laatste eigenaren leidden vaak een wat meer dubieus leven en hingen zwaar op de representatieve mogelijkheden die het bezit met zich mee bracht. Over de periode waarin Anna van Vliet en Andries van Bronkhorst hier eigenaar waren aan het einde van de 16de eeuw kleven bijzondere verhalen. Zij verfraaiden het kasteel aanmerkelijk, breidde het grondgebied aanzienlijk uit en legden prachtige siertuinen aan. Dit kinderloze echtpaar was de laatste bewoner-eigenaar van het kasteel. Door vererving kwam dit bezit in buitenlandse handen en raakte in de loop van de 18de eeuw meer en meer in verval en werd uiteindelijk afgebroken. Een loop van de geschiedenis die De Boekhorst deelt met zovele andere kastelen die onze tijd niet haalden. De heerlijkheid leefde overigens nog tot in de 20ste eeuw voort en ging toen telkens weer over in andere handen. Toen werd het voornamelijk benut om in de omliggende gebieden te kunnen jagen. Enkel een in renaissancestijl opgetrokken bakstenen kasteelpoort uit 1603 bleef tot 1897 bewaard, tot ook dit aan sloop ten prooi viel en daarmee “als laatste venster op de indrukwekkende geschiedenis van De Boekhorst verdween”.

De beide auteurs gaan nauwgezet in op de geschiedenis van dit reeds lang verdwenen goed. Hun boek is een studie waarmee je je op een grijze zondagmiddag terugtrekt en in korte tijd en in chronologische opzet veel interessante kennis opdoet van een huis en gebied dat op zichzelf al een eeuwenoude geschiedenis heeft. RD

Kasteel De Boekhorst. De geschiedenis van een Hollands pronkjuweel telt 130 pagina’s en is bij Uitgeverij Aspect in soft cover verschenen. Het is met kaarten, oude foto’s en tekeningen voorzien, naast een uitgebreide bibliografie en notenapparaat.  

Jan van der Elst en Maud Mommers, Kasteel De Boekhorst. De geschiedenis van een Hollands pronkjuweel, Soesterberg 2020.
ISBN 978946424009                                                      
Prijs: € 27,50 

De Kralingse Buitenplaatsen van de 16e tot de 21e eeuw. Een vergeten Arcadië

november 22nd, 2020 by

Robert Ligthelm produceerde, met medewerking van Taco Hermans, Anneke van Dijk en Tom Riedijk, een kloek boek over de vele prachtige, meesttijds verdwenen buitenplaatsen in het Rotterdamse Kralingen. Dit is de eerste uitgave over deze groep buitenplaatsen die hij op een verbindende wijze benadert. Ooit lagen in deze arcadische omgeving veertig buitenplaatsen waarvan er in onze tijd nog slechts vijf resten. Net als overal elders in ons land, is de aanleg van deze buitenplaatsen bepalend geweest voor de huidige ‘lay out’ van dit vroeger zo rustige en landelijke dorpje onder de rook van Rotterdam. Uitzonderlijk hier was wel dat op meerdere buitenplaatsen wel een vorm van industriële activiteit gecombineerd werd met het buitenleven. Dit kwam elders ook wel voor, bijvoorbeeld op de reeds lang verdwenen Utrechtse buitenplaats Zijdebalen bij Utrecht. Hier was in de 18de eeuw een nijvere zijdeweverij gevestigd van de doopsgezinde ondernemer David van Mollem. Ook op het huis met de tot verbeelding sprekende naam In de Wereld is veel Gevaar was een bedrijf gevestigd en wel een leerlooierij, die veel stankoverlast gaf bij omwonenden. Nergens echter werd de combinatie van wonen en werken zo vaak toegepast als hier in dit gebied. Hier waren in de loop der eeuwen op de buitenplaatsen textielweverijen, glasblazerijen, touwslagerijen, scheepswerfjes en wat dies meer zij gevestigd. Dat maakt deze buitenplaatsbiotoop uitzonderlijk. Overigens behoorde agrarische activiteiten ook tot een vorm van bedrijvigheid.    

Bij het openslaan van dit boek krijg je de indruk een encyclopedie van Kralingen ter hand te nemen. Dit is een prachtig verzorgd en uitstekend gedocumenteerd boek dat begint met een inleiding op de Kralingse buitenplaatsen. Juist omdat veel van deze buitens in de 18de eeuw ontstaan, bevat het boek bijzonder veel mooie schilderijen, tekeningen en aquarellen uit die tijd, naast vele 19de– en 20ste-eeuwse foto’s van huizen en eigenaren met hun families. Iedere (verdwenen) buitenplaats wordt beschreven waarbij telkens aandacht voor het ontstaan van de buitenplaats, wie er eigenaar was en hoe het doorgaans werd gebruikt.  

In zijn inleiding op dit boek, schrijft Ligthelm dat hij met ongelooflijk veel plezier aan dit boek heeft gewerkt en dat is merkbaar. Hij doet onderzoek naar dit verleden en deelt het op een enthousiasmerende wijze met een breed in dit onderwerp geïnteresseerd publiek. Lezende in dit boek kom je erachter dat Kralingen naarmate de tijd vorderde in dit opzicht heel veel is kwijt geraakt. Het is dan ook terecht hier te kunnen melden dat Ligthelm dit boek voorbeeldig heeft geschreven en bezorgd en daarmee een voorgoed verdwenen deel van deze geschiedenis voor nu en later heeft vastgelegd. Dit boek kan ik van harte aanbevelen, ook als u niet uit Rotterdam of omgeving komt. RD. 

De Kralingse Buitenplaatsen van de 16e tot de 21e eeuw. Een vergeten Arcadië verscheen bij Picture Publishers en is een gebonden uitgave met 360 pagina’s. Het boek is uitstekend verlucht met vele afbeeldingen.

Robert J. Ligthelm, De Kralingse Buitenplaatsen van de 16e tot de 21e eeuw. Een vergeten Arcadië, Woudrichem 2020.
ISBN 9789492576330                                                 
Prijs: € 34,95

Van Westerflier tot Grimberg. Op zoek naar kastelen en landhuizen langs de Regge

november 22nd, 2020 by

In dit boek onderzoeken beide auteurs bestaande en verdwenen buitenplaatsen langs het zuidelijk deel van de Overijsselse Regge. Deze stroomt onder andere langs Diepenheim, Goor, Markelo, Enter en Rijssen. Bij dit onderzoek stelden de makers zich de vraag waarom er in het verleden zoveel kastelen en buitenplaatsen langs dit niet erg indrukwekkende stroompje werden gebouwd. Belangrijk bijkomend doel dat zij zich stelden was om lezers te gaan interesseren voor de geschiedenis van deze buitenplaatsen. Daartoe zijn beide schrijvers met prima professionele achtergronden toegerust. Ester Smit werkt namelijk als kaartbeheerder van het Historisch Centrum Overijssel, heeft daarnaast haar bureau Avontuur met geschiedenis en schrijft ‘er-op-cultuur-uit-gaan’ gerichte blogs. Zij tracht de geschiedenis bij een breed publiek tot leven te wekken. Dinand Webbink is als cultuurhistorisch medewerker verbonden aan het Stadsarchief en Athenaeumbibliotheek te Deventer. Hij schrijft geregeld over regionale geschiedenis.

Aan de Regge liggen nog bestaande huizen zoals Westerflier en Het Nijenhuis (beide bezittingen van de familie Schimmelpenninck), Het Wegdam, Huis Diepenheim en verdwenen huizen zoals Olidam, Stoevelaar, Oldenhof, Elsen, Kattelaar en andere landgoederen. Per huis wordt een korte geschiedenis beschreven naast  saillante details uit die bestaansgeschiedenis. Bijvoorbeeld het verhaal dat ooit op Kattelaar speelde. Ooit het bezit van de dames Swanida en Gerhardine Borgerink. Zij leefden van goederenoverslag en tolheffing op de Regge. Dit bracht hen in grote welstand tot de eigenaar van Twickel voornemens was een vaart te graven die hen van hun inkomsten zou gaan beroven. Dit zinde de dames bepaald niet en zij kwamen in verzet. ’s Nachts deden zij met behulp van werklieden het die dag verrichte graafwerk telkens weer teniet, tot zij een dwangsom opgelegd kregen hiermee te stoppen. Overigens hadden de dames het bij het rechte eind. Hun inkomsten droogden op en daarmee kwam een einde aan de voorspoed van Kattelaar, dat wegkwijnde. Telkens werd een deel van het bezit verkocht en nu nog rest enkel een bouwhuis.

Dit en vele andere onderhoudende en informatieve verhalen zijn in deze publicatie te vinden, die zeker niet enkel anekdotisch is maar de lezer ook veel bijbrengt over de Regge en de algemene geschiedenis in dit deel van Overijssel. RD

Van Westerflier tot Grimberg. Op zoek naar kastelen en landhuizen langs de Regge verscheen vorig jaar bij Nijverdal Uutgeverieje ’n Boaken in Nijverdal. Het paperback boek telt 144 pagina’s en is rijk voorzien van foto’s in kleur. Het is te bestellen via www.boaken.nl

Ester Smit & Dinand Webbink, Van Westerflier tot Grimberg. Op zoek naar kastelen en landhuizen langs de Regge, Nijverdal 2019.
ISBN 9789076272399                                                
Prijs € 14,50     

Het middeleeuwse kastelenlandschap van het Oversticht. De ontwikkeling van bisschoppelijke burchten, adellijke huizen en versterkingen in relatie tot het landschap en de samenleving in Noordoost-Nederland tussen 1050 en 1450

november 22nd, 2020 by

Met deze dissertatie levert Diana Spiekhout een belangrijke bijdrage in het verkrijgen van meer kennis over het middeleeuwse kasteellandschap van het noorden. Aan dit onderzoek besteedde zij ruim tien jaar dat uitmondde in een promotie aan de Rijksuniversiteit Groningen. In haar voorwoord schrijft zij dat zij geboren en getogen is in het Groningse Eelde, lang zonder te weten dat zich daar een archeologische plek is waar ooit een waterburcht heeft gestaan. Die plek voedde haar verlangen meer te willen weten over Noord-Nederlandse kastelen en zij besloot haar bachelors- en masterscriptie en nog weer later haar promotieonderzoek aan dit onderwerp te gaan besteden. Het resultaat mag er wezen. Een kloek boek dat ruim 800 pagina’s telt en waarin zij, na onderzoek naar de stand van zaken rond kasteelonderzoek in het buitenland en in ons land, uitgebreid ingaat op het kastelenlandschap in het zogenaamde Oversticht. Zo werd het omvangrijk bezit genoemd dat de bisschop van Utrecht toebehoorde en besloeg het huidige Overijssel, Drenthe en delen van Groningen. Deventer vormde hierbij het machtscentrum.

Doel van haar onderzoek vormde een wens om tot een gedegen reconstructie te komen van alle kastelen die tussen 1050 en 1450 in dit omvangrijke gebied hebben gestaan. Op basis van uiteenlopende bronnen moest zij deze klus klaren, waarbij het probleem was dat weinig op een verbindende wijze met elkaar in verband is gebracht en er feitelijk geen onderzoeksmethodes bestonden voor zo’n integrale aanpak. Zoals vaker gebeurt in het onderzoeksveld rond KBL bezorgden de gefragmenteerde wetenschappelijke deelonderzoeken haar weinig bouwstenen. Bovendien botste zij ook met het alom lastige vraagstuk van de definiëring. Wat is nu een kasteel, historische buitenplaats en landgoed en wat wordt met landschap bedoeld? Zij formuleerde het zo: kastelen zijn objecten die een vorm van functionele (al dan niet symbolische) verdediging bezaten en bovendien economische, administratieve/ juridische, representatieve of militaire functies bezaten.

Dit boek is gedegen, maar voor de ‘gewone’ liefhebber een ‘lekker’ boek omdat Diana, naast een uitstekende inleiding en stand van wetenschap, met een uitgebreide catalogus afsluit waarin zij ruim honderd kastelen (waaronder tal van objecten die er nog zijn of in andere vorm voortleven) bespreekt. Daarin zijn telkens een korte geschiedenis en feitelijkheden opgesomd en meestal voorzien van een afbeelding. Al met al leverde Diana Spiekhout een voorbeeldig werk waarmee de lezer veel kennis van dit gebied en van kastelen kan opdoen. Petje af. RD.

Het middeleeuwse kastelenlandschap van het Oversticht. De ontwikkeling van bisschoppelijke burchten, adellijke huizen en versterkingen in relatie tot het landschap en de samenleving in Noordoost-Nederland tussen 1050 en 1450 telt 808 pag. Naast veel afbeeldingen bevat het boek ook een kaart van het middeleeuwse kastelenlandschap van het Oversticht. Het verscheen bij Uitgeverij Matrijs.

Diana Spiekhout, Het middeleeuwse kastelenlandschap van het Oversticht. De ontwikkeling van bisschoppelijke burchten, adellijke huizen en versterkingen in relatie tot het landschap en de samenleving in Noordoost-Nederland tussen 1050 en 1450, Groningen 2020.
ISBN 9789053452738                         
Prijs € 89,95 (incl. verzendkosten)

De love affair van een Hollands huis. High style in the Low Countries

november 19th, 2020 by

Met dit boek eert de auteur eerst en vooral haar in 2018 overleden echtgenoot Ruud Allard. Met hem was zij in 1994 een bijzonder project aangegaan, na de aankoop van een simpel dijkhuisje in Everdingen. Dit vormt het begin van een inspirerende aantal jaren waarin zij samen dit huis omtoverden tot een overtuigend Engels landhuis, dat zo ergens in de 19de eeuw op het Engelse platteland had kunnen staan. Verzorgd, charmant en tot in alle details kloppend, gaven zij aan hun beider anglofilie een unieke twist. Jaren van nadenken, inspiratie opdoen volgden, eer de intensieve, langdurige en grootscheepse verbouwingen begonnen. Ook werd de tuin onder handen genomen en verrees een fraaie tuinmuur en tuinhuis. Een romantische boomgaard met kippen en schapen complementeren hun project. En tegen de tijd dat het zwaarste werk was gedaan, overleed Ruud en bleef Suzanne in haar gedroomde huis alleen achter. Met dit boek eert zij hem en het is bijzonder te lezen dat zij, ondanks het grote gemis, het leven is blijven omarmen, door is gegaan en van deze Engelse oase in het Groene Hart een plek heeft gemaakt waar je van harte welkom bent voor een high tea, brunch of ‘supper’.  

Inspiratie putte het echtpaar tijdens bezoeken aan Nederlandse kastelen en buitenplaatsen maar vooral op hun talloze reizen door Engeland en Schotland. Suzanne beschrijft die reizen en deelt met haar lezers de kennis, contacten en belevenissen die zij op reis voor hun eigen country house aangereikt kregen. Leuk is het verhaal dat Suzanne vertelt over hun verblijf in het huis van de grote Robert Adam. Nu is dat een Bed & Breakfast. In die buurt staat ook Blair Adam, waar nog altijd nazaten wonen. Dat huis bevat een omvangrijk Adam-archief dat zich voor de Allards opende. Robert Adam (1728-1792) was een Engelse architect-ontwerper, die veel grote Engelse landhuizen op zijn naam heeft staan. Zijn ontwerpen dienden Suzanne en Ruud tot voorbeeld en inspiratie. Over hem schrijft zij: “Onze waardering voor Robert Adam is misschien vooral ontstaan door het feit dat hij het was die ons op het idee bracht om niet alleen naar mooie dingen te kijken en ze als toeristen te ‘consumeren’. Hij inspireerde ons om verder te gaan en werkelijk te ervaren wat het is om te creëren en te versieren en om door te dringen tot het ambacht dat nodig was om de musea van vandaag te maken. Een ontdekkingsreis die ons oneindig veel plezier heeft gebracht”.      

Al lezend en bladerend in dit liefdevol gemaakte boek, dat mooie, sfeervolle foto’s  bevat die Frits van de Gronde maakte, komt een zeker gevoel van intimiteit, haast voyeurisme op. Dit neemt niet weg dat het boek een compliment verdient vanwege het enthousiasme dat er in doorklinkt voor alles dat samenhangt met country houses. Dit is een leuk en inspirerend boek, niet alleen voor mensen die anglofiel zijn, maar ook voor mensen die in staat zijn verdriet een plek te geven, door te gaan en het leven positief te blijven leven. Kortom, een boek om u te inspireren en over wat mogelijk is als een liefdevolle band tot creativiteit, samenwerking en harmonie leidt. RD 

De love affair van een Hollands huis. High style in the Low Countries is uitgegeven door Uitgeverij Waanders. Het boek laat in fraaie foto’s alle hoeken van het huis en tuin zien. Het is gebonden en telt 248 pagina’s.  

Suzanne Allard, De love affair van een Hollands huis. High style in the Low Countries, Zwolle 2020.
ISBN 978 946 262 362
Prijs: € 35,- 

Simke de Specht en het geheimzinnige landhuis

november 19th, 2020 by

Er verschijnen nogal eens boeken die een beeld schetsen in vogelvlucht. In dit leuke kinderboek wordt dit heel letterlijk gedaan. De specht Simke overziet het park van Dekema State in het Friese Jelsum vanaf een tak in de lindeboom en gaat op verkenning in het huis met hulp van een bevriende vuurvlieg.  

De rijke historische tuin en de inrichting van het huis komen als spannend avontuur over het voetlicht. Voor kinderen een leuke kennismaking met het leven op de buitenplaats, vroeger en nu. Dit verhaal is vooral heel leuk om voor te lezen, terwijl de luisterende kinderen ondertussen de prachtige illustraties van Linda de Haan kunnen bekijken.  

Het aardige is ook dat dit boekje voor kinderen in hetzelfde jaar verschijnt als het kolossale 700 pagina’s tellende boek Dekema State Jelsum. Biografie van een landgoed van Yme Kuiper en Sjoerd Cuperus. Na het lezen van beide werken is een bezoek met het hele gezin aan Dekema State een logische volgende stap. SO 

Simke de Specht en het geheimzinnige landhuis is een gebonden uitgave met illustraties van Linda de Haan en uitgegeven door uitgeverij Louise. Het boekje telt 40 pagina’s.  

Astrid Kuiper, Simke de Specht en het geheimzinnige landhuis, Grou 2020.
ISBN 9789491536991
Prijs: € 15,- 

‘Stamhuizen’ in de Vechtstreek door de ogen van Cornelis van Alkemade en Pieter van der Schelling

november 19th, 2020 by

Het onderwerp van dit boekje heeft betrekking op een vergelijk tussen twee handgemaakte 18de-eeuwse uitgaves, getiteld Afbeeling van de oude aadelyke stamhuyzen, kastelen, burgen, slooten, geleegen inde Provincie van Uitrecgt met de penne getekend door K. van Alkemade, P. van der Schelling. De auteurs Bunjes & Gunning vergelijken in deze studie twee hen bekende uitgaves, te weten een boek dat in privébezit te Maarssen berust en een tweede, uitgebreider exemplaar uit de collectie van Twickel. 

Cornelis van Alkemade en zijn schoonzoon Pieter van der Schelling verzamelden kennis over oudheden in hun tijd en spanden zich in die kennis breder te verspreiden. Zij waren beiden als tekenaar actief naast talrijke andere maatschappelijke activiteiten. Zij vormden daarnaast een team van amateur-antiquaren en (kroniek)editeurs. De inhoud van deze uitgave gaat in op de auteurs, de herkomst van de afbeeldingen, welke huizen aan de Vecht wel dan niet werden opgenomen en vooral over de verschillen tussen de beide handschriften met de vele tekeningen. Interessant is de analyse van de herkomst van de afbeeldingen die Van Alkemade en Van der Schelling voor hun boeken hebben gebruikt. RD  

Stamhuizen’ in de Vechtstreek door de ogen van Cornelis van Alkemade en Pieter van der Schelling is te koop bij de Museumwinkel van Slot Zuylen à € 7,50. Ook is het mogelijk een exemplaar te bestellen bij Alex Bunjes (alex.bunjes@gmail.com). Na ontvangst van zijn betaling, rekent hij geen portokosten. 

Alex Bunjes en Jan Willem Gunning, ‘Stamhuizen’ in de Vechtstreek door de ogen van Cornelis van Alkemade en Pieter van der Schelling, Stichtse Vecht 2020.
Prijs: € 7,50

Het land van de jonker. Uit de tijd van diensten en gunsten

november 19th, 2020 by

Met deze goed gekozen titel nemen auteur Paasman en fotograaf Overeem de lezer mee naar een uitgestrekt gebied op de West-Veluwe en de IJsselstreek bij Voorst. Hier rond Putten en Nijkerk en bij Voorst bevonden zich de vele landerijen en bezittingen van de adellijke families Van Weede, Schimmelpenninck van der Oye en Haersma de With. Daar stonden de vele tientallen pachtboerderijen op honderden hectares agrarisch land en uitgestrekte bossen. Een omvangrijk bezit dat door huwelijken en vererving tot een grote omvang was gekomen. Vooral de familie Van Haersma de With speelde bij dit alles een prominent aanwezige rol.    

Het verhaal heeft vooral betrekking op de twintigste -eeuwse (bestaande) relaties van de jonkers Jan, Maurits en vooral Frits van Haersma de With met hun pachters, jachtopzieners, rentmeesters en (huis-)personeel. Zelf komen zij niet aan het woord, omdat zij lang voor het verschijnen van dit boek al waren overleden. Toch reconstrueert de auteur een beeld van deze heren en van de levens van een deel van de pachters op hun landerijen. Daaruit doemt een feodaal beeld op, waarbij de jonkers dag en nacht contact zochten met hun pachters voor het geven van opdrachten, om opheldering te vragen of om visies te delen. Aan het verbouwen of vernieuwen van pachtwoningen en pachtboerderijen deden ze liever niet. Wel kregen veel pachters, soms tegen wil en dank, een telefoon, zodat zij altijd te bereiken waren.  

Tot het bezit behoorden de Salentein (nu in eigendom bij nazaten van Mijndert Pon), de Berencamp (Nijkerk), de Keijenberg (Renkum), de in 1945 tot ruïne geschoten Nijenbeek en Huize de Poll, markant gelegen aan een grote kolk in de uiterwaarden van de IJssel bij Zutphen. Over de Nijenbeek is in de jaren rond 2015 het nodige te doen geweest vanwege een ingrijpende consolidatie en restauratie van het ruïneuze gebouw met provinciale subsidiegelden. Hierbij weigerde de subsidieontvanger categorisch mee te werken aan een verruiming van openstellingsregels.  

Naast de adellijke hoofdrolspelers en de pachter, krijgt het personeel in dienst bij de familie aandacht. Dat was een spel van geven en nemen, van slikken en je mond houden met eventueel de pet in de hand. Toch zeggen de meesten dat zij in noodgevallen konden terugvallen op begrip of tegemoetkoming van de familie. Het ging de jonkers er vooral om de touwtjes in handen te houden, hun bezit te behoeden voor verval/verandering en vooral om het bijeen te houden. Dat gebeurt nog altijd, waarbij de kern van dit bezit nu berust bij de erfgenaam op De Poll. Dit boek biedt een zicht op een feodale situatie die in grote delen van ons land tot 1960  vaker voorkwam. Alleen dit bezit  was uitzonderlijk groot, waardoor een hele streek er rekening mee te houden had. Overigens werkte fotograaf Brand Overeem ook mee aan een boek over Veluwse zonderlingen. Dat boek had als titel Beschouw ons maar als een uitzondering en verscheen in 1999 ook bij Uitgever Fontein. RD.  

Het land van de jonker. Uit de tijd van diensten en gunsten verscheen bij Uitgeverij Fontein. Het is een gebonden uitgave met mooie zwart/wit fotografie door Brand Overeem. Het boek telt 240 pagina’s. 

Brand Overeem & Bert Paasman, Het land van de jonker. Uit de tijd van diensten en gunsten, Utrecht 2020.
ISBN 9789026138805 
Prijs: € 27,50