Category:

Leven naar staatsgelegenheid

april 13th, 2016 by

Staatsgelegenheid-Leven-naarJ.C. Streng, Leven naar staatsgelegenheid. Gelderse en Overijsselse adellijke vrouwen(1600-1850), Epe 2016

Adeldom is een sociaalhistorische constructie, die door en voor mannen is bedacht en uitgevoerd. Met adel hangt het begrip virtus samen. Hiermee duidt men op het innerlijke besef van mannelijke autonomie. Die kwaliteit werd door vele mannelijke edelen begeerd en beoefend. Zowel toen als nu wordt de vrouwelijke bijdrage aan de voortgang van de adel als essentieel en onmisbaar erkend, maar hun culturele inbreng in de vormgeving van de adellijke cultuur werd in het gunstigste geval als secundair gekwalificeerd. Desondanks is dit boek over adellijke vrouwen een welkome publicatie daar over adellijke vrouwen veel minder studies zijn verschenen dan over de mannelijke adel. Daarmee stelt de adelgeschiedenis edele vrouwen aanmerkelijk minder centraal wat gezien hun betekenis en adellijke rol opmerkelijk is. Wel zijn enige bescheiden biografische artikelen gepubliceerd over individuele freules. Het ontbreken van gedegen onderzoek lijkt te bevestigen dat adelcultuur gelijk lijkt te staan aan mannencultuur.

Het uitblijven van historisch onderzoek naar adellijke vrouwen is merkwaardig want over adellijke vrouwen in Overijssel en Gelderland is veel materiaal voorhanden. Bovendien lieten deze dames in talrijke archieven hun sporen rijkelijk na. Dit boek beschrijft het leven van de adellijke vrouw van de geboorte tot na de dood. Het behandelt onderwerpen zoals de zorg om nageslacht, zwangerschap en kraambed, geboorte en dood, zonen versus dochters. Ook de opvoeding, opleidingen en kostscholen krijgen een hoofdstuk alsmede adellijke vrouwen die kiezen voor een leven als lid van een adellijk stift of klooster. Dan volgen hoofdstukken waarin hofmakerij en huwelijk worden behandeld. Hier horen ook verhalen bij over maagdenroof, schaking en ongehuwde freules. Voorts wijdt de auteur een hoofdstuk aan de wijze waarop vrouwen hun huizen decoreerden en welke functie zilver, porselein, kleding, boeken, etc. in hun leven vervulden en hoe zij met domestieken omgingen.

Dit boek biedt veel informatie over de wijze waarop adellijke dames in de oostelijke provincies tussen 1600 en 1850 hun leven leidden en op basis van sociale conventies vormgaven. Wel merk ik op dat het ontbreken van afbeeldingen streng overkomt en de nodige extra inspanningen van de lezer vergt. (RD)

Leven naar staatsgelegenheid. Gelderse en |Overijsselse adellijke vrouwen (1600-1850), is een ongebonden uitgave zonder beeld en telt 320 pagina’s. Het is verschenen bij www.strenghansenpublicaties.nl en is te bestellen via jcstreng@planet.nl

ISBN 978 90 822372 6 9

Prijs: € 22,- exclusief portokosten

Er stond een vrouw in de tuin

april 13th, 2016 by

Er stond een vrouw in de tuinAnne Mieke Backer, Er stond een vrouw in de tuin. Over de rol van vrouwen in het Nederlandse landschap, Rotterdam, 2016

In de geschiedenis van Nederlandse kastelen en historische buitenplaatsen is de rol van vrouwen onderbelicht. Dat is opmerkelijk, temeer daar talrijke vrouwen zich altijd en overal hebben ingespannen voor de aanleg, het behoud of de restauratie van tuinen op buitenplaatsen en landgoederen. Ondanks de ongelijke behandeling van vrouwen als gevolg van hun achtergestelde sociale positie, verwierven veel vrouwen door huwelijk of erfenis wel kastelen, buitenplaatsen en landgoederen in hun bezit. Voor de Tachtigjarig Oorlog schenken weduwes net zo regelmatig landerijen aan kloosters en kerken als mannen of echtparen dit deden en in de 17de eeuw verwerven of erven vele vrouwen buitenplaatsen of landgoederen of het kapitaal om ze te kopen. Bovendien zijn talrijke vrouwen door de tijden heen actief geweest met de botanie en actieve verzamelaars van planten en dieren. Een beroemde representant is Agneta Block van de buitenplaats Vijverhof aan de Vecht. Auteur Anne Mieke Backer vraagt zich hierbij af waarom men enerzijds altijd moet memoreren dat de handelswijze van een vrouw de mensheid het paradijs heeft gekost en anderzijds het onderzoek ontbreekt naar al die vrouwen die soms een leven lang bezig zijn geweest om nieuwe paradijzen te creëren? Dit boek doet een stevige voorzet en geeft bijzonder veel informatie over vrouwen met groene vingers door de eeuwen heen.

Het boek bevat een chronologische gang door de Nederlandse tuingeschiedenis, maar begint wel met een betoog over de klassieke en bijbelse oudheid en hoe men die tijd over vrouwen spreekt en denkt in relatie met tuinen en landschap. In latere hoofdstukken besteed Backer veel aandacht aan vrouwelijke tuin- en landschapsarchitecten of rijke vrouwen en een deel van het dikke boek gaat in op de verhouding van vrouwen met ‘groen’ vanaf 1750. Hierbij is Betje Wolff de eerste vrouw die Backer opvoert. Het zijn trouwens niet alleen getalenteerde en goed ontwikkelde vrouwen die in dit boek aan bod komen. Backer voert ook naamloze boerinnen, tuindersvrouwen, burgervrouwen en zelfs hoeren ten tonele. Door hen te interviewen, ontstaat ook een beeld van de rol die zij nu spelen bij het vasthouden wat ons door onze voorouders is overgeleverd. Met dit boek vult Backer een leemte in onze kennis en het denken over de rol van vrouwen en het ontstaan van onze groene leefomgeving. (RD)

Er stond een vrouw in de tuin. Over de rol van vrouwen in het Nederlandse landschap is een ongebonden uitgave, telt 640 pagina’s en heeft talloze  kleurenafbeeldingen. Het boek is uitgegeven door Uitgeverij De Hef.

ISBN 978 90 6906 048 4

Prijs: € 27,90

Oranjeman Suideras 1743-1811

april 13th, 2016 by

Oranjeman SuiderasBert Koene, Oranjeman Suideras 1743-1811. Een leven zonder toegeeflijkheid, Hilversum 2016.

Aan het einde van de 18de eeuw ontstaan grote spanningen in ons land tussen de gevestigde aanhangers van de stadhouder Willem V en partijen die veranderingen voorstaan. Deze laatsten stellen hun hoop op Napoléon en juichen de komst van de Fransen toe. Deze tijd maakt een einde aan oude tradities en gewoonten en biedt talrijke nieuwe figuren de kans op staatsbanen en bestuursfuncties. Oranje-aanhangers lieten dit niet zomaar gebeuren en vaak komt het tot conflicten, vechtpartijen en plunderingen. August Robbert van Heeckeren tot Suideras was edelman een fervent aanhanger van de Oranjes. Hij werd in 1743 geboren als een van de 19 kinderen van Transisalania gravin van Rechteren. Zijn vader Frans Jan van Heeckeren is vanaf 1740 landdrost van Zutphen en is daarmee een figuur met gezag. Overigens vervulden meer voorouders deze functie. In zijn tienerjaren overlijdt moeder en wordt zijn oudere zus Heilwich, die later abdis van een nonnenklooster wordt, een soort tweede moeder. Ook zijn broer Jacob Adolph blijft hem ondanks alles altijd helpen.

Het boekje bevat een biografie van een weinig gelukkig leven. August huwt Aleida Jacoba van Westreenen. Deze verbintenis is vanaf de eerste dag een mislukking niet in de laatste plaats vanwege de grote schulden die hij al voor zijn huwelijk had weten te maken en altijd zal blijven maken. Na een ogenschijnlijke schuldsanering wordt er getrouwd maar het huwelijkscontract sluit alle aansprakelijkheid op het kapitaal van de bruid op voorhand uit. Kort na hun huwelijksverbintenis huurt August De Cloese bij Lochem maar zij wenst onder geen beding een huurwoning te bewonen in een oord dat zij ziet als een plek waar “de akeligheid haar zetel verkozen lijkt te hebben”. Het is niet te volgen waarom Aleida kiest voor August en ook haar vader en broers waarschuwen haar voor dit huwelijk. Vermoedelijk heeft de lonkende adellijke titel de doorslag gegeven. Bovendien heeft Aleida haar leven lang last van hevige stemmingswisselingen.

Naarmate de tijd vordert, neemt de maatschappelijke en sociale onrust toe en valt August van Heeckeren op door zijn onverzettelijkheid en heethoofdigheid in zijn strijd tegen de patriotten. In 1799 tracht hij in de Achterhoek zelfs een gewapende opstand te ontketenen om zo de Oranjefactie weer op het kussen te krijgen. Aardig is dat dit verhaal zich afspeelt in tal van adellijke families in Oost-Nederland en dat meerdere buitenplaatsen het decor van geruzie en gedoe is. August is geparenteerd aan families die Molecaten bij Hattem, De Wiersse bij Vorden, Enghuizen bij Hummelo en Twickel bij Ambt Delden in hun bezit hadden. Kortom een interessant boek waarmee de lezer invoelbaar kan volgen wat er zoal speelde in de levens van de twee hoofdrolspelers in dit boek. (RD)

Oranjeman Suideras 1743-1811. Een leven zonder toegeeflijkheid is voorzien van vele (kleuren)foto’s, telt 174 pagina’s en is ongebonden. Uitgever is Uitgeverij Verloren.

ISBN 978 90 8704 566 1

Prijs: € 19,-

De wolven namen alles mee

april 13th, 2016 by

De wolven namen alles meeSimon Goodman, De wolven namen alles mee. Op zoek naar de door de nazi’s geroofde kunstverzameling van mijn familie, Amsterdam 2015

Tijdens W.O. II is de Heemsteedse buitenplaats Bosbeek het décor van een gruwelijke kunstroof. Dit betreft het verhaal van de Duits-Joodse familie Gutmann. Deze oorspronkelijk uit Bohemen afkomstige familie, dat dan deel uitmaakt van het Oostenrijkse keizerrijk, was door bancaire activiteiten tot grote welstand geraakt. Bernhard Gutmann was hierbij de drijvende kracht. Hij richtte in 1840 het Bankhaus Bernhard Gutmann op waaruit later de Dresdner Bank ontstond en waarin de families zoals De Rothschild, Bleichröder en Oppenheim samenwerkten. Zoon Eugen Gutmann begint als eerste met het verzamelen van kunst. Hij is de grondlegger van een uiterst waardevolle zilververzameling waartoe ook enige Orpheusklokken behoorden waarvan er wereldwijd circa tien resteren. Deze klokken werden rond 1540 in Neurenberg gemaakt door zilversmid Wenzel Jamnitzer. Zij worden Orpheusklokken genoemd omdat de klokkasten scenes vertonen uit het leven van de klassieke god Orpheus.

Door omstandigheden komt een groot deel van deze verzameling bij de (jongere) zoon Fritz terecht, getrouwd met Louise van Landau. Hij vestigt zich na W.O. I in Amsterdam en begint daar een filiaal van de Dresdner Bank. Rond 1925 koopt hij in Heemstede de buitenplaats Bosbeek. Als zijn vader op hoge leeftijd overlijdt, neemt hij de leiding van het familiebedrijf en krijgt hij het beheer van de grote, waardevolle kunstcollectie. Zelf verzamelt het echtpaar Gutmann ook en zij richten Bosbeek met veel smaak in en gaan er wonen met hun kinderen Bernard en Lili. Na de Duitse inval bezoeken vooraanstaande nazi’s al snel Bosbeek en begint een langdurig en gruwelijk spel om het bezit van de waardevolle kunstcollectie. De kinderen waren voor het uitbreken van de oorlog naar het buitenland vertrokken. In Engeland studeerde Bernhard kunstgeschiedenis en Lili was vanwege haar huwelijk naar Italië verhuisd. Het is tot op heden een raadsel waarom Fritz en Louise Gutmann zelf niet de benen hebben genomen. Contacten en middelen stonden hen immers volop ten dienste.

Bosbeek, Heemstede
Bosbeek, Heemstede

Tegen de achtergrond van deze gebeurtenissen beschrijft kleinzoon Simon Goodman, wiens familienaam door zijn vader Bernard eerder al was verengelst, de gebeurtenissen die zijn vader en diens zus Lili, hij en zijn broer Simon na de W.O.II  hebben moeten verrichten om delen van het ontfutselde familiebezit terug te krijgen. In het eerste deel van het boek beschrijft hij de geschiedenis van de familie, hoe zij zo rijk werden, waarom zijn grootvader Fritz in Nederland gaat wonen, wat hen overkomt na mei 1940, hoe zij hun collectie afhandig wordt gemaakt en tenslotte hoe zij in concentratiekampen worden vermoord. Met beschrijvingen over de absurde nazibehoefte om roofgoed administratief te kunnen verantwoorden, begint het tweede deel van dit goed geschreven boek. De oorlog en wat daarna kwam zorgde ervoor dat zijn vader langzaam verandert in een altijd zoekende, verbitterde eenling. Na diens dood vangt opnieuw een zoektocht aan die door de auteur, zijn broer Nick en hun tante Lili Bosi-Gutmann wordt uitgevoerd. Ditmaal echter dankzij het digitale tijdperk met veel meer succes. Zij traceren veel voorwerpen die hun ontstolen waren, iets wat hun vader nauwelijks voor elkaar had gekregen. Om de kunstwerken terug te krijgen worden talrijke processen gevoerd waarbij de rol van Europese overheden waaronder die van Nederland, maar ook de rol van de internationale kunsthandel en veilinghuizen zoals Christie’s en Sotheby’s geen pluim verdienen. Naast het verhaal van het persoonlijke leed van de familie Gutmann, maakt dit boek ook duidelijk hoe oorlogsomstandigheden de geschiedenis en het voorbestaan van kastelen, historische buitenplaatsen en landgoederen kleuren en bepalen. (RD)

De wolven namen alles mee is uit het Engels vertaald (The Orpheus Clock) door Paul Heijman. Het telt 368 pagina’s en is een gebonden uitgave van Uitgeverij Meulenhoff. Er zijn foto’s in enige katernen opgenomen.

ISBN 978 90 290 9111 4

Prijs: € 30,-

Buitenplaatsen in de Purmer

april 13th, 2016 by

C. Boschma-Aarnoudse, Buitenplaatsen in de Purmer. Investeren en buiten leven in een Noord-Hollandse polder, Wormer 2016

purmerAmsterdam bloeide in de 17de eeuw waardoor veel kooplieden hun verdiensten omzetten in grondbezit. Dit is begrijpelijk want er waren niet veel betrouwbare investeringsmogelijkheden. Men kocht huizen, kunst en rariteiten, bont, goud en juwelen, verstrekte rentende leningen of investeerde in de lucratieve maar risicovolle VOC. Grondbezit was veiliger én renderend al was er regelmatig veepest, maakten overstromingen landbouwgebieden onbruikbaar en kwamen misoogsten vaak voor, waardoor pachters niet aan hun financiële verplichtingen konden voldoen. Zo werden Amsterdamse kooplieden grootgrondbezitters in de gewesten Holland en Utrecht. Hun geld en omvangrijke landbezit maakten hen tot oligarchen en tot de meest invloedrijke figuren in de Republiek. Door haar grootgrondbezitters werd Amsterdam al in de 17de eeuw een metropool waar stedelingen tot ver buiten de stad de toon aangaven. Bezaten rond 1600 gegoede Haarlemmers veel landerijen in Kennemerland, na 1650 zijn hier voornamelijk Amsterdammers te vinden, net zoals in de Gooi- en Vechtstreek. Door een blijvende investeringsvraag naar land, werd het zinvol om de talrijke meren noordelijk van Amsterdam droog te leggen.

Eerder had het stadsbestuur besloten om de Watergraafsmeer leeg te malen waarmee de stad 700 ha. nieuw land verwierf en waar weldra buitenplaatsen en pleziertuinen verrezen. Ook de Beemster, Purmer en Schermer werden droog bemalen maar hier waren het kooplieden die met elkaar geld inlegden om deze projecten te realiseren. Hoe meer men inlegde, hoe meer land men terugkreeg en degene met het meeste land werd tot dijkgraaf benoemd. Zo simpel was het toen. Over deze aanleg en inrichting van de 7.100 hectare tellende Beemster, die weldra ruim 50 buitenplaatsen telde, is al veel onderzoek verricht maar over het ontstaan van de Purmer zijn wij minder goed geïnformeerd. Daarom is deze studie van Corrie Boschma een welkome en interessante aanvulling. In dit toegankelijke, prettig leesbare boek legt zij uit hoe de polder ontstond en tot bloei kwam, met welke belastingvrijstellingen de eerste kolonisten werden verleid en welke buitenplaatsen er werden aangelegd. Knap weet zij gebeurtenissen in de polder te verbinden aan Amsterdamse eigenaren en stedelijke ontwikkelingen en verhaalt zij ook hoe de Amsterdammers de Purmer de rug toekeerden en lokale notabelen er de touwtjes in handen kregen.

Het mag duidelijk zijn dat toen, net als nu, alles in deze polder draaide om landbouw en veeteelt en vooral om rendement waarvan eigenaren op hun fraaie buitenplaatsen in de Purmer gedurende de zomermaanden de zoete vruchten plukten. Dit boek brengt deze polder- én Amsterdamse stadsgeschiedenis onder de aandacht van een geïnteresseerd publiek, wonend in de moderne Metropoolregio Amsterdam (MRA), die in veel lijkt op haar 17de-eeuwse voorganger. In dit boek is te lezen hoe het de Amsterdamse families in de Purmer verging, de voorspoed van de beginjaren, maar ook het onheil door de 18de-eeuwse runderpestepidemieën. Het Amsterdams grootkapitaal maakte toen plaats voor dat van vermogende families uit Purmerend, Edam en Monnickendam die de oude buitenplaatsen herstelden of nieuwe herenhuizen optrokken waar men vaak permanent woonde. Verschillende plantagiën van weleer werden door houthandelaren ingericht tot boomkwekerijen. De lotgevallen van 19 buitenplaatsen, van de families en de tuinlieden die er woonden, zijn uitgebreid beschreven. Het boek eindigt met de teloorgang van de buitenplaatsen na 1750. (RD)

Buitenplaatsen in de Purmer. Investeren en buiten leven in een Noord-Hollandse polder telt 132 pagina’s, is een gebonden en kleurrijke uitgave. Uitgegeven door Stichting Uitgeverij Noord-Holland.

ISBN 978 90 78381-88-4

Prijs: € 24,95 Te bestellen via Uitgeverij Noord-Holland

Promotieonderzoek: Legenda van de landschapsstijl

februari 22nd, 2016 by

Aan de TU Delft is op 11 februari 2016 de go/no-go presentatie van Els van der Laan (N0.0RDPEIL landschap.erfgoed) positief beoordeeld om voort te zetten binnen het onderzoeksprogramma Design & History van de Faculteit Bouwkunde. Binnen dit programma wordt onderzoek gedaan naar groen erfgoed. Er lopen meerdere onderzoeken naar buitenplaatsen en landgoederen binnen en buiten Nederland. Het promotieonderzoek Legenda van de Landschapsstijl heeft betrekking op de landschappelijke betekenis van de ruimtelijk architectonische karakteristieke kenmerken van de landschapsparken 1800-1850 in Noord-Nederland.

omslag Roodbaard 350Het onderzoek naar deze aanleg is in de catalogus Roodbaards Rijkdom gepubliceerd in 2012. De publicatie is uitgegeven door BONAS en in 2013 gehonoreerd met een eervolle vermelding van de René Pechereprijs (Belgie). Het bestaat uit een beschrijving van het historische en ruimtelijke perspectief van het werk van de architect en hovenier Lucas Pieters Roodbaard (1782-1851). Het ruimtelijke perspectief zal op basis van de originele ontwerptekeningen van Roodbaard als wetenschappelijk onderzoek medio 2019 worden gepubliceerd.

No.oRDPEIL ontving het Ithakastipendium 2015 voor een onderzoeksproject getiteld: Noordelijke Lustwarande.19de-eeuwse landschapsparken als verbindende groene erfgoedstructuur tussen de staten en stinzen van Friesland, de borgen van Groningen en de havezaten van Drenthe (Noord-Nederland).

 

Methodologie voor het beheer van historische tuinen en parken in Vlaanderen

februari 10th, 2016 by

Thomas Van Driessche en Paul Van den Bremt (red.), Methodologie voor het beheer van historische tuinen en parken in Vlaanderen, Brussel 2015

In de jaren 2013 en 2014 werd door de afdeling Onderzoek en Bescherming van het Agentschap Onroerend Erfgoed in Vlaanderen (de Vlaamse Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed) een waardevol onderzoek verricht naar het beheer van historische tuinen en parken in Vlaanderen. De aanleiding vormde het ontbreken van een werkbare handleiding voor de consulenten die in opdracht van het Agentschap hun werk in deze groene parken en tuinen moeten verrichten. Om hen van dienst te zijn, is deze praktische handleiding samengesteld. Gezien de relatief korte tijdsperiode waarin het onderzoek werd uitgevoerd (twee jaar), moesten Van Driessche en Van den Bremt zich beperken tot de cultuurhistorische aspecten van dit beheer. Alras kwamen zij erachter dat er zeer weinig praktische literatuur voorhanden is in het Nederlandse taalgebied dat betrekking heeft op de wijzen waarop in het verleden parken en tuinen werden beheerd. Om in dit gemis te voorzien besteedden zij in dit onderzoek veel aandacht aan oude beheerstechnieken. Die kennis is van belang om in onze tijd en met eigentijdse middelen een verantwoord historisch beheer te kunnen uitvoeren.
Het cahier telt zestien hoofdstukken en is ook voor ons land interessant. Tegelijk is het een heerlijke rondgang langs het vele bij ons onbekende Vlaamse erfgoed dat samenhangt met KBL in België. Het boek maakt vergelijkingen tussen Nederland en Vlaanderen op dit onderwerp mogelijk en dat biedt verrassend nieuwe kennis op. Na een uitleg over terreinvormen van oude tuinen en parken en een toelichting op de gebruikte terminologie vangt een eerste hoofdstuk aan met informatie over alles wat met gazons en grasland (weides) te maken heeft. Het volgende hoofdstuk handelt over historische beplantingen en de aanleg van weg- padenstelsels. Verder zijn er hoofdstukken over berceaus, hagen, vormsnoei, bosquets en boomgroepen, sterrenbossen en ganzenvoeten, stinzenplanten en voedingsbodems, waterpartijen, parterres en borders (bloembedden), fruit- en moestuinen, oranjerieën en serres, historische bebouwing en folies, tuinornamenten en het verschijnsel van uitheemse planteninvasies. Het leuke nieuws is dat een gratis download beschikbaar is op de website van Onroerend Erfgoed Vlaanderen. Achter in het boek bevindt zich een uitgebreide literatuurlijst met verwijzingen naar zowel Franse, Vlaamse, Engelse als Nederlandse uitgaves over tuinen, parken, planten en gebouwd erfgoed op KBL. Veel plezier met dit praktische boek. RD.

Methodologie voor het beheer van historische tuinen en parken in Vlaanderen telt 290 pagina’s, is rijk voorzien van afbeeldingen en is een uitgave van Onroerend Erfgoed
U kunt hier gratis het werk online lezen of downloaden.

De adel in Noord-Brabant 1814 – 1918

februari 10th, 2016 by

Klaasje Douma, De adel in Noord-Brabant 1814 – 1918, Hilversum 2015

De adel in Noord-BrabantDe ridderschap is relatief gezien een jong verschijnsel in de provincie Noord-Brabant. Met de benoeming van de eerste adellijke leden in de ridderschap in 1814 deden zij hun maatschappelijke intrede in dit gewest, dat na de Tachtigjarige Oorlog als gevolg van de overwegend katholieke bevolking een achtergestelde rol in onze Republiek heeft moeten spelen. Noord-Brabant bezat rond 1800 geen soevereiniteit, kende geen vertegenwoordiging in de Staten-Generaal, bezat geen ridderschap en had feitelijk ook nauwelijks een gewestelijk actieve adellijke of burgerlijke elitegroep. Bij de instelling van de ridderschap was men bijzonder kritisch over wie wel of niet kon worden toegelaten. Ruim de helft van de Brabantse notabelen viel bij deze beoordeling af en werd veel ‘nieuwe’ adel toegelaten. Om de ridderschap toch een acceptabel ledenaantal te geven, werden vooral protestantse notabelen aangezocht om toe te treden. In de loop van de 19de eeuw nam het bij aanvang wat ontbrekende ‘Brabantse’ karakter van deze edellieden steeds meer toe waardoor een sterkere binding en vereenzelviging met de provincie ontstond. Wel was er onder de vooraanstaande katholieke Brabantse elite weinig animo om toe te treden tot de ridderschap omdat men dit instituut ook wel zag als een Hollands bolwerk van Protestanten.

De auteur Klaasje Douma, die recent op dit onderzoek promoveerde, heeft met haar publicatie een interessante bijdrage geleverd aan de wijze waarop de nieuwe adel zich in Noord-Brabant vestigde en zich met hun nieuwe positie vereenzelvigde. De groep telde in de periode die Douma onderzocht 395 mannelijke adellijke leden. In zes hoofdstukken verricht de auteur een diepgravend onderzoek naar dit buitenbeengewest en de rol die edellieden in de 19de eeuw hebben gespeeld bij de emancipatie van dit achtergestelde gewest. Ook gaat zij in op het sociale netwerk van deze groep edelen. Het boek is een boeiend document over de 19de eeuw in het Koninkrijk der Nederlanden en van de regionale geschiedenis en emancipatie van Noord-Brabant in die eeuw. RD

De adel in Noord-Brabant telt 568 pagina’s, heeft zwart/wit afbeeldingen en is een ongebonden uitgave van Uitgeverij Verloren.
ISBN 978 9087 045 432
Prijs: € 49,-

De man & het hout

februari 10th, 2016 by

Lars Mytting, De man & het hout, Amsterdam 2015

De man en het houtHoutkap, houtwinning en houtproducten zijn onlosmakelijk verbonden met KBL. Met name tal van landgoederen doen aan bosbouw en houtproductie waarbij de verkoop van boomstammen een bijdrage oplevert in de financiële exploitatie van het geheel. Daarom is dit boekje van de Noorse auteur Las Mytting een essentieel en handig boek. Het zal niet iedereen aanspreken maar dit boek beleefde in korte tijd alleen al in ons land zes herdrukken vanaf september en december 2015. Dit zegt iets over de enorme populariteit van dit boekje in heel Europa terwijl hij in Scandinavië een van de meest succesvolle auteurs ooit is. Waar ligt dit aan? In een krantenrecensie over dit boek in het Parool is te lezen dat de recensent na lezing van De man & het hout direct de lust voelt om een bijl te kopen om op een hakblok bij zijn huis een grote hoeveelheid hout te willen gaan hakken. Dit lijkt in verband te staan met het succes van Het Vitaliteitshuis. Dit bedrijf van een van onze sKBL-Vrienden organiseert geregeld houthakdagen op KBL in de omgeving van Utrecht. Tijdens deze programma’s is het buiten in bossen zijn zeer belangrijk en hebben ont- en inspanning een heilzame werking op deelnemers van deze programma’s (zie: www.skbl.nl/boom-gezocht/)

Het boek gaat in tal van hoofdstukken in op onderwerpen zoals het gereedschap, het hakblok, houtkachels, hout stapelen (een kunst apart) en andere onderwerpen. Het langste hoofdstuk gaat over Het bos waarbij talrijke onderwerpen de revue passeren waaronder de verschillende houtsoorten en hoe men iedere soort moet kappen. Het beantwoordt vragen zoals: wanneer is een boom rijp voor de kap of welk karakter bouwt welk type houtstapels? Kortom voor beheerders, eigenaren, tuinbazen en vrijwilligers op KBL een onmisbaar en vooral handig en informatief boek. RD

De man & het hout is een ongebonden uitgave met talrijke foto’s en telt 242 pagina’s. Het is verschenen bij Uitgeverij Atlas
ISBN 978 9025 446 123
Prijs: € 19,99

Denken in steen, bouwen op papier

februari 10th, 2016 by

Jeroen Goudeau, Denken in steen, bouwen op papier. Een kleine geschiedenis van het architectuurboek, Nijmegen 2016

Denken in steenIn de ontwikkeling van de bouwkunst spelen architectuurboeken een belangrijke rol. Ook aan de bouwkundige vormgeving en ontwikkeling van villa’s, kastelen en buitenplaatsen (en tuinen) hebben zulke boeken een bijdrage geleverd. Vanaf de 15de eeuw gaat men zich in Italië verdiepen in de klassieke bouwwerken van de Grieken en Romeinen. Hierbij speelde de heruitgave van de boeken van de klassieke bouwheer Marcus Vitruvius Pollio een zeer belangrijke rol. Renaissance architecten zoals Leon Battista Alberti, Andrea Palladio en anderen vertaalden zijn bouwopvattingen naar gebouwen die zij in hun eigen tijd realiseerden. Dat is opgemerkt en in heel Europa (en later in Amerika) nagevolgd in de daarop volgende eeuwen. Nieuwe architectuurboeken zijn altijd en door de eeuwen heen verschenen. Zij waren en zijn bedoeld om discussies over gebouwen en het bouwen zelf te bevorderen en bevorderen de zoektocht naar nieuwe bouwkunstige vormen. De uitvinding van de boekdrukkunst gaf dan ook vleugels aan de verspreiding van architectuurideeën en stedenbouwkundige vernieuwingen.

Dit boek is het gevolg van een ontdekking door Jeroen Goudeau van een bijzondere collectie architectuurboeken in de Nijmeegse Universiteitsbibliotheek. Die verzameling bestaat uit ruim 550 titels over architectuur uit de 16de tot en met de 20ste eeuw. Over de ontdekking van Goudeau en de 120 meest opmerkelijk boeken handelt dit boek waarin een hoofdstuk is gewijd aan tuin, landschap en landbouw. Tegelijk met het verschijnen van dit boek is in Museum Valkhof in Nijmegen tot 29 mei 2016 een tentoonstelling te zien die gewijd is aan deze bijzondere universitaire boekenverzameling. Op de tentoonstelling spelen de verschillende drukken van De Architectura, zoals de boeken van Vitruvius heten, een belangrijke rol. Van het oorspronkelijke boek zijn geen afbeeldingen overgeleverd, dus die werden voor elke heruitgave opnieuw gemaakt. Ook zijn er boeken te zien met fraaie illustraties van geometrische tuinen, koepels en zuilen, molens, bruggen, bijbelse gebouwen en Rome in de 16de eeuw. RD

Denken in steen, bouwen op papier. Een kleine geschiedenis van het architectuurboek is een ongebonden uitgave, telt 224 pagina’s en heeft vele kleurenafbeeldingen. Het boek is bij Vantilt in Nijmegen uitgegeven. Informatie over de expositie vindt u bij museum het Valkhof:
ISBN 978 9460 042 775
Prijs: € 19,95