Category:

The story of a House. Fables and feasts from la Creuzette

december 7th, 2016 by

Louis Jansen van Vuuren & Hardy Olivier, The story of a House. Fables and feasts from la Creuzette, Rondebosch (Zuid-Afrika) 2016

the-story-of-a-houseVanwege de kersttijd waarin velen elkaar cadeaus geven, een signalering van een boek dat normalerwijze niet snel in deze boekbesprekingen voorkomt. Deze mooi verzorgde uitgave met een culinair verleidelijke inhoud deed zijn werk! Ons werd dit boek (dat feitelijk vooral een kookboek is) aangereikt omdat het, naast talrijke verrukkelijke recepten, ook de geschiedenis vertelt van een Frans château nadat het werd aangekocht door twee Zuid-Afrikaanse heren. Het foedraal bevat twee boeken waarvan de een de geschiedenis van La Creuzette in de Auvergne verhaalt en ingaat op de belevenissen van de nieuwe eigenaren (aangevuld met vele recepten). Het  tweede boek (cahier) is een kookboek getiteld The C(r)ookbook.

Beide heren komen uit Zuid-Afrika. Eerder namen zij het besluit om in Frankrijk een nieuw leven op te bouwen waarvoor zij la Creuzette aankopen. De een werkte als bankier in Kaapstad terwijl de ander daar aan een kunstacademie doceerde. In Frankrijk aangekomen zoeken zij los van elkaar naar een geschikt huis en heel opmerkelijk komen ze beiden uit op La Creuzette. Dit voorval neemt hun twijfel weg al doet hun eerste ijskoude winter au château hen later wel geregeld vertwijfeld afvragen op grond van welke verstandsverbijstering ze dit besluit hadden genomen. Het château behoorde eerder toe aan de oude hertogin Michéle Saint Gal de Pon-née Rigal. Dit niet-gefortificeerde kasteel was eerder het eigendom van een in Parijs praktiserende arts waarna het in het bezit kwam van de adellijke familie Saint Gal de Pon. Toch overwinnen zij de koude en besteden maar liefst vijftien jaar aan een liefdevolle restauratie van het huis en het herstel van de omringende tuinen. Het resulteerde in een gastvrij huis met enige charmante gastenkamers waar bovendien uitstekend voor de gasten wordt gekookt, waarvan dit boek een overtuigende ambassadeur is. Ook geeft men op La Creuzette kookcursussen.

Naast  een persoonlijk verhaal alsmede een inleiding op de geschiedenis van het kasteel, bevat het boek recepten die op de seizoenen en gebeurtenissen in die getijden (jacht, Kerstmis, etc.) zijn geïnspireerd. Alhoewel niet iedereen in staat is om met Engelse receptuur te koken, zijn vele recepten goed te volgen en zijn gewichten en maten in decimalen. Het extra C(r)ookbook bevat nog eens 80 pagina’s heerlijkheden. Dit boek weerspiegelt de grenzeloze energie, een opmerkelijke creativiteit maar bovenal een grote liefde voor het Franse landleven van de heren Jansen van Vuuren & Olivier. Zij realiseerden met veel energie een droom. Dit delen zij nu met een grote publiek. Mocht u geïnteresseerd zijn in dit logeeradres: www.lacreuzette.com RD

The Story of a House: fables and feasts from La Creuzette‘ is een foedraal met een gebonden uitgaven en een cahier. Het telt 296 pagina’s en is kleurrijk gedocumenteerd. Het bevat tevens een groot aantal recepten. Het is dit jaar verschenen bij Uitgeverij Quivertree Publications uit Rondebosch, Zuid-Afrika.

ISBN: 978-1928209454. Prijs: £ 38.- en te bestellen via www.amazon.co.uk

 

Landhuizen en villa’s in Nederland tussen 1840 en 1916

december 7th, 2016 by

Jannes A. de Haan, Landhuizen en villa’s in Nederland tussen 1840 en 1916, Delft 2016

landhuizenvillas-dehaan-2016Dit net verschenen boek behandelt de villa- en landhuizenbouw van de elite en welgestelden tussen 1840 en 1916. In die periode werden nog altijd buitenplaatsen in ons land aangelegd, vaak voorzien van prachtige landhuizen. Veel opdrachtgevers waren gerepatrieerde oud-kolonialen die hun soms onmetelijke fortuinen aanwenden om hun oude dag op een nieuw buiten in Nederland door te gaan brengen. Een bekend voorbeeld is Voorlinden te Wassenaar dat tussen 1911 en 1913 in opdracht van Hugo Loudon werd gebouwd door de weinig bekende architect R.J. Johnston. Op de flaptekst van het boek wordt terecht opgemerkt dat dit onderdeel van de Nederlandse bouwgeschiedenis stiefdochterlijk is behandeld. Bij ons kwam de bouw van zulke villa’s en landhuizen later op gang dan bijvoorbeeld in Engeland, waar al vanaf het begin van de 19de eeuw tal van landhuizen en villa’s als zomerhuizen werden gebouwd. Door verbeterde woonfaciliteiten, vervoersmogelijkheden en de toenemende welvaart komt gaandeweg ook een middenklasse in het bezit van zulke woningen maar zij bewonen ze vaker permanent. Door de stijgende vraag, doen  talrijke exploitatiemaatschappijen goede zaken waarvoor menig historische buitenplaats aan verkaveling ten onder gaat. Een voorbeeld is de Haagse exploitatiemaatschappij Laan van Meerdervoort die Clingendael in Den Haag koopt en weldra een stuk grond verkoopt aan de ANWB die er zijn hoofdkantoor bouwt dat er nu nog altijd staat. Ook het omvangrijke Oranjebezit rond Sorghvliet (Catshuis) dat in zijn gloriedagen circa 600 hectare omvatte, wordt door de projectontwikkelaar Adriaan Goekoop rond 1900 opgekocht om te veranderen in woon- en villawijken.

Jannes de Haan, die eerder al over dit onderwerp publiceerde, is nu op dit onderwerp gepromoveerd. Op een bewonderenswaardige wijze combineerde hij onderzoek jarenlang met werk en privéleven. Voor buitenplaatsliefhebbers is dit een interessant boek want het verhaalt ook over het verdere verloop van talrijke kasteelterreinen en buitenplaatsen. Het dikke boek telt zes hoofdstukken en begint met een inleiding over de ontwikkeling van steden, landschap en de rol van de Nederlandse villa daarbinnen. Een tweede hoofdstuk behandelt landhuizen en villa’s die tussen 1842-1874 zijn gebouwd zoals de twee landhuizen voor de gebroeders Borski. Die familie bezat het omvangrijke Elswout in Bloemendaal. In weer andere hoofdstukken gaat De Haan in op bijvoorbeeld de bouw van Kasteel Oud-Wassenaer. Kortom een aantrekkelijk boek voor liefhebbers van monumentale architectuur, stadsontwikkeling, landhuizen en interieurkunst. RD

Landhuizen en villa’s in Nederland tussen 1840 en 1916 is een ongebonden uitgave die 472 pagina’s telt en met zwart/wit foto’s is verlucht. Het is uitgegeven door Uitgeverij Eburon te Delft.

ISBN 978 94 6301 077 1. Prijs: € 29,50

Spraakmakende personen in Voorburgse prentkunst

december 7th, 2016 by

Kees van der Leer, Spraakmakende personen in Voorburgse prentkunst. Uit de collectie van Gerard Duijvestein, Voorburg 2016

spraakmakendepersonen1Een bijzondere aspect van historische buitenplaatsen zijn hun veelal bijzondere eigenaren en bewoners. Veel bekende historische figuren uit onze vaderlandse geschiedenis zijn op historische buitenplaatsen en landgoederen te vinden. Hier lukt het onderzoekers vaak beter zicht te krijgen op deze eigenaren omdat zij zich op hun buitenplaats wat meer in hun privéomstandigheden laten zien en zij zich bijvoorbeeld bezighouden met hun hobby’s. Hierdoor komen andere kanten aan het licht van bijvoorbeeld hoge ambtenaren, staatslieden of gefortuneerde ondernemers. Een voorbeeld is Casper Fagel. Deze raadspensionaris onder koning-stadhouder Willem III komt in de officiële literatuur wat kleurloos en stijf over. Op zijn buitenplaats achter de duinen bij Noordwijk legt hij echter een omvangrijke botanische verzameling aan. Hij is de  eerste in ons land die een orchidee in bloei krijgt. Soortgelijke anekdotes bevat ook dit boek van Kees van der Leer over talrijke vooraanstaande personen uit de Voorburgse dorpsgeschiedenis. In meer dan twintig korte hoofdstukken gaat hij in op eigenaren, bewoners of bezoekers aan Voorburg en de Voorburgse buitenplaatsen.

Natuurlijk komt Constantijn Huygens en zijn Hofwijck aan bod en schrijft Van der Leer over de sociale déconfiture van prinses Marianne, die een lid van haar hofhouding huwt en een kind van hem krijgt. Zij strijkt uiteindelijk neer op de door haar gekochte buitenplaats Rusthof, die zij later uitbreidt met de buitens Leeuwensteyn en Klein Rusthof. Maar ook tal van minder bekende, zij het niet onbelangrijke figuren komen in dit boek voor waaronder de in Voorburg geboren Guillaume Groen van Prinsterer. Hij zou zich later ontwikkelen tot een prominent christelijk politicus. Door hem is Hofwijck bewaard gebleven want ondanks het feit dat hij kasteel Oud-Wassenaar bewoonde, kocht hij Hofwijck toch aan om het voor een dreigende sloop te behoeden. Hij kon echter niet voorkomen dat een deel van de tuin werd opgeofferd ten behoeve van de aanleg van een spoorlijn. Groen van Prinsterer, zoon van de hofarts van de Oranjes, stamde uit een zeer vermogende familie die in Voorburg meerdere buitenplaatsen bezat. Zijn geboortehuis is de buitenplaats Vreugd en Rust (nu in gebruik als hotel-restaurant) terwijl familieleden de buitenplaatsen Hoeckenburg en Cromvliet bezaten.

Verder en onder anderen komen in dit uitstekend geschreven boek Casper Reuvens op Arentsburg, Peter de Grote op Wintervliet, de dierentuin van stadhouder Willem V op De Grote Loo en De Kleine Loo en talrijke andere personen aan bod. Daarmee heeft iedere lezer 21 dagen lang voor het slapen gaan een goed leesbaar en interessant verhaal uit de Voorburgse dorpsgeschiedenis tot zijn beschikking. RD

Spraakmakende personen in Voorburgse prentkunst. Uit de collectie van Gerard Duijvestein telt 168 pagina’s, is een gebonden uitgave en is rijk gedocumenteerd.

ISBN 978 908 178 26 16. Prijs: € 20,-

 

 

Unico. Complete muziekwerken van Unico van Wassenaer 1692-1766

december 7th, 2016 by

Aafke Brunt en Jan Haverkate, Unico. Complete muziekwerken van Unico van Wassenaer 1692-1766, Ambt Delden 2016

unico-van-wassenaerBij gelegenheid van de 250ste sterfdag (9 november 1766) van Unico Wilhelm van Wassenaer-Obdam heeft Stichting Twickel diens complete muziekwerken uitgegeven. Bij die uitgave verscheen ook een boek met een biografische schets van het leven van deze vooraanstaande edelman, diplomaat en componist. Dit project stond onder leiding van Rob Bloemendal, die het ook bedacht. Binnen de familie Van Wassenaer was testamentair bepaald dat de oudste zoon de Haagse en Hollandse bezittingen zou erven, terwijl de jongste zoon de omvangrijke landerijen in Overijssel en Gelderland verkreeg. Hiermee zou dit omvangrijke bezit voorgoed uit elkaar zijn gevallen, ware het niet dat in twee achter elkaar volgende generaties de oudste telkens kinderloos overleed en het bezit in de hand van de jongste weer werd verenigd. Na de dood van oudste (en enige levende) broer Jan, erfde Unico in 1745 diens bezit. Na de dood van Unico herhaalt dit zich nog eens als Carel George van Wassenaer-Obdam alles erft van zijn kinderloos gestorven broer Jacob Jan van Wassenaer-Obdam. Met de dood van Jacob Unico van Wassenaer Obdam in 1812 sterft deze familiestaak uit.

Unico Wilhelm huwde Dodonea Lucia van Goslinga met wie hij accordeerde. Grote politieke of ambtelijke ambities bezat hij niet en met tegenzin liet hij zich enige keren door de Staten-Generaal op diplomatieke missies sturen. Hem stonden de hoge financiële kosten, het lange wachten op financiële compensatie en het mondaine hofleven elders tegen. Liever bekommerde hij zich om zijn landerijen, waaronder het omvangrijke Twickel, zijn gezin en leefde hij zich uit in zijn hobby’s zoals componeren. Van kinds af aan speelde muziek een belangrijke rol in zijn leven. Nu zijn de zes Concerti Armonici zijn bekendste werken. Ze kwamen in de loop van een groot aantal jaren tot stand. Voor een edelman was het ongepast om zelf in een orkest te musiceren. Er werd immers voor de adel gespeeld en niet door hen! Het componeren stond de edelman vrij al was het niet gepast om de werken uit te geven. Toen de Haagse uitgever Ricciotti na lang aandringen van Van Wassenaer-Obdam toestemming kreeg om diens zes concerten uit te geven, stelde hij als voorwaarde dat ze niet onder zijn naam zouden worden gepubliceerd maar onder de naam van de uitgever waarmee tegelijk een langdurig misverstand werd geboren. Pas rond 1980 is na archiefonderzoek op Twickel ontdekt dat niet Ricciotti de componist was noch Pergolesi, zoals sommigen meenden, maar Unico Wilhelm. RD

Unico. Complete muziekwerken van Unico van Wassenaer 1692-1766, Ambt Delden 2016 is een gebonden uitgave die is voorzien van twee cd’s met het complete oeuvre van Unico van Wassenaer. Het boek telt 52 pagina’s en is goed gedocumenteerd. De uitvoering is van Barokensemble Combattimento m.m.v. Thera de Clerck (blokfluit), Maria Goetze (sopraan), Tanja Obalski (sopraan) en Robbert Muuse (bas).

U kunt hier een kijkje nemen in het boek

ISBN 978 90 820 964 3 9. Prijs: € 39,50 (excl. verzendkosten € 3,95) en te bestellen via www.twickel.nl of www.combattimento.nl

Toegewijd aan de verrezen Heer. Priorij Emmaus op landgoed Doornburgh.

december 7th, 2016 by

Bouwine Bergsma, Toegewijd aan de verrezen Heer. Priorij Emmaus op landgoed Doornburg, Amsterdam 2016

toegewijd-aan-de-verrezen-heerRecent verkochten de Reguliere Kanunnikessen van het Heilig Graf hun Doornburgh te Maarssen aan Maya en Ton Meijer-Bergmans. De laatstgenoemden ontwikkelden onder andere de Amsterdamse Westergasfabriek en zijn een van de partijen bij de op handen zijnde herbestemming van Paleis Soestdijk. Met de verkoop van deze 17de-eeuwse buitenplaats eindigt het gebruik van Doornburgh als klooster. Na 1945 vestigden kloosterorders zich wel vaker op buitenplaatsen, onder andere op het bezit van niet uit Duitsland teruggekeerde joodse eigenaren. In Heemstede alleen al werden vier buitenplaatsen als klooster of zorgcentrum ingericht te weten Alverna, Mariënheuvel (Meerenberg), Bosbeek en De Hartekamp. Meestal namen actieve, in de 19de eeuw opgerichte congregaties ze in gebruik. Dat een beschouwende kloosterorde zoals de Reguliere Kanunnikessen tot aankoop overging, gebeurde minder vaak. Zulke religieuzen bezaten doorgaans wel een klooster en bovendien groeide hun getal minder snel dan die van de actieve congregaties.

De Reguliere Kanunnikessen raakten hun slotklooster bij de Duitse grens kwijt door oorlogsgeweld waarna een zwerfperiode begon en zij ook korte tijd kasteel Keppel in de gemeente Bronkhorst bewoonden tot zij in 1957 Doornburgh konden kopen. Zij vestigden er zich pas in 1966 met hun opleidingsinstituut De Cloese dat jonge vrouwen opleidde tot doktersassistentes. De tijd tussen aankoop en vestiging werd besteed aan overleg met de gemeente Maarssen over hun plan om op het terrein een nieuw klooster te bouwen. Desondanks krijgen zij een bouwvergunning al beschrijft het boek niet waarom. Vermoedelijk deed het bijzondere ontwerp van Jan de Jong zijn werk. Hij was een getalenteerde leerling van de Benedictijner architect Dom van der Laan, die dit project vanuit de Benedictijner abdij Mamelis te Vaals volgde en begeleidde.

Bouwine Bergsma schreef dit boekje in opdracht van de Meijers met als doel de laatste zusters bij hun vertrek een blijvende herinnering aan te kunnen bieden.  Bergsma schetst eerst de algemene geschiedenis van de reguliere kanunniken en kanunnikessen in ons land, die van deze zusters in het bijzonder en staat stil bij de bouw van het klooster. Ook beschrijft zij de geschiedenis van Doornburgh, ooit het bezit van Joan Huydecoper. Elsbeth Pilz maakte mooie foto’s van het huis, het klooster en de tuin waarin zij de laatste nonnen haast als fotomodellen portretteert. Aan de foto’s kan men zien dat het vertrek hen aangrijpt, getuige een foto die Pilz met de nonnen op de kloosterbegraafplaats maakte. De levenden laten hier hun overleden medezusters achter waardoor het in leven en dood met elkaar verbonden zijn, hier ophoudt te bestaan. RD

Toegewijd aan de verrezen Heer. Priorij Emmaus op landgoed Doornburgh is gebonden, is voorzien van fraaie foto’s door Elsbeth Pilz en telt 124 pagina’s.

Het boek is helaas niet meer verkrijgbaar.  Een pdf.versie van het boek kunt u hier lezen.

De Gala-berline in Nederland

december 7th, 2016 by

Willem te Slaa, De Gala-berline in Nederland, Zwolle 2016

de-gala-berline-in-nederlandNa het gereedkomen van de restauratie van de gala-berline uit het bezit van de familie Van Loon, is in het koetshuis van Museum van Loon in de winter 2016/2017 een expositie ingericht waar dit prachtige rijtuig te bezichtigen is. Vele Nederlandse buitenplaatsen bezitten koetshuizen en stallen. Hier stonden echter meestal geen gala-berlines. Die werden voor meer representatieve doeleinden in de stad benut. In die zin is de expositie in het stadshuis van de familie Van Loon wel de juiste ambiance. Nog altijd bevinden zich rijtuigcollecties op buitenplaatsen zoals op  Twickel en Middachten maar ook in Rijtuigenmuseum Nienoord en Paleis Het Loo.

Over de opkomst van het rijtuig schreef Willem te Slaa een informatief boekje en nooit eerder is over gala-berlines gepubliceerd. Het verscheen nadat de Van Loon gala-berline was gerestaureerd. Doordat velen in Holland van waterwegen gebruik maakten om te reizen, kwam de productie van koetsen en rijtuigen hier pas laat opgang. Voor de verharding van de wegen een aanvang maakte, telde Holland slechts 23 kilometer verharde weg. Bovendien waren de meeste rijtuigen door het ontbreken van schokdempers onplezierig. Pas in de 18de eeuw verschijnen rijtuigen, waaronder de gala-berline, die comfortabeler waren. Hoe de gala-berline aan zijn naam komt, is onduidelijk. Er zijn er die zeggen dat deze in Berlijn ontwikkeld zou zijn wat de naam Berlijn verklaart. Er is echter ook een verhaal over de ontwerper Philip de Chiese. Hij zou dit type rijtuig hebben ontworpen om daarmee vanuit Berlijn een zo geriefelijk mogelijke reis naar Parijs te kunnen maken. Vanwege het verhoogde gemak van het vervoermiddel kwam het snel algemeen in gebruik bij de elite, zeker nadat Lodewijk XIV het rijtuig had benut voor zijn vervoer. Destijds baarde dit opzien want tot dan lieten enkel vrouwen en geestelijken zich per rijtuig vervoeren. Een vorst ging te paard. De groeiende welvaart in de 17de eeuw zorgde er ook voor dat Amsterdamse kooplieden, in navolging van hetgeen in het buitenland gebeurde, zich meer representatief wilden vertonen.

Door de opkomst van de auto verdwenen rijtuigen uit het straatbeeld. Toch bestelde Louis Anton van Loon in die tijd toch nog een gala-berline. Men vermoedt dat hij dit deed om zich op representatieve wijze bij het hof te kunnen vertonen als hij in Den haag verbleef. Daar woonde hij tijdens de wintermaanden om de zomer meestal op zijn landgoed La Fôret bij Doorn door te brengen. Nu zijn enkel de gouden en de glazen koets nog in functioneel gebruik en benutten ambassadeurs van vreemde mogendheden een door het koninklijk huis naar hun ambtswoning gezonden gala-berline om ten paleize hun geloofsbrieven te kunnen aanbieden. RD

De Gala-berline in Nederland is een ongebonden uitgave en telt 64 pagina’s. Het verscheen bij Uitgeverij Wbooks.

ISBN: 978 946 258 16 09. Prijs: € 14,95

Het zinderend oppervlak

december 7th, 2016 by

Koen Mulder, Het Zinderend Oppervlak. Metselverband als patroonkunst en compositiegereedschap, Delft 2016

Boeken van personen met minder gangbare hobby’s of liefhebberijen interesseren mij meestal. Dit boek van architect Koen Mulder (1971) is die aandacht zeker waard.  Mulder deed de TU Delft, werkte lang als architect en is sinds 2012 docent van de leerstoel Design of Constructions aan de TU Delft. Gedreven realiseerde hij dit boek dat in eigen beheer is uitgegeven. Ook zijn vader zetten zich in om een lange rij van  mensen en bedrijven te motiveren om financiële middelen beschikbaar te stellen. Overigens boden zij hem niet alleen geld. Na zijn steunoproep kreeg Mulder veel adviezen, tips en inhoudelijke aanvullingen voor zijn boek. Al in april 2016 verscheen een tweede druk van dit voor iedere bouw- en restauratiearchitect, monumenteneigenaar en in bouwkunst geïnteresseerde interessante boek.

De inhoud biedt een goed overzicht hoe baksteen in de bouw is toegepast. Het boek telt zeven hoofdstukken waarbij de inleiding niet zozeer ingaat op de geschiedenis van baksteen dan wel hoe de metselaar deze in honderden verschijningsvorm (metselverbanden) kan toepassen. Hierbij merkt Mulder en passant op dat in ons land nog maar nauwelijks goede metselaars te vinden zijn. Mulder koestert baksteen: “Er is geen materiaal dat zo lang mee gaat. Het trekt geen vuil aan en als het vies wordt, wordt het daar vaak niet eens lelijk van. In de architectuur is haast niets zo duurzaam als baksteen“. Er zijn prachtige patronen of metselverbanden te maken en dit is het centrale onderwerp van dit boek.

Na de inleiding behandelt de auteur oude en nieuwe baksteenverbanden, gaat hij in op hoe legpatronen en vlakvullingen tot stand komen maar ook beschrijft hij de verbanden die tot maatsysteem dienen. Dit hoofdstuk begint met een citaat van de metselaar/musicus Rik Dijkman die in de muren van het Rijksmuseum een jazzy cadans herkent, die hem doen denken aan de muziek van Keith Jarret. Ook behandelt Mulder de maatvoering van de gulden snede. Die werd destijds door Huygens toegepast bij de bouw van Hofwijck te Voorburg. Dit onderwerp komt elders nogmaals aan bod in de bespreking van een boekje over de buitenplaats Doornburgh. Weliswaar komen muren van buitenplaatsenbebouwingen niet specifiek aan bod maar veel muren op buitens zijn wel met baksteen opgetrokken. Men kan met dit boek wel metselverbanden op buitenplaatsen duiden waardoor het indirect van nut is voor allen die van de architectuur van kastelen en buitenplaatsen houden. Koen Mulder verdient een pluim voor zijn enthousiasme waarmee hij zijn hobby, fascinatie en gedrevenheid in dit naslagwerk deelt met een groter publiek. Voor architecten en architectenbureaus zonder meer een noodzakelijk aanschaf. RD

Het Zinderend Oppervlak. Metselverband als patroonkunst en compositiegereedschap omvat 160 pagina’s, staat vol voorbeelden en telt een uitgebreide literatuurlijst waarin alles over baksteen te vinden is.

Het is een gebonden uitgave en kost € 49,-. Deze in eigen beheer verschenen uitgave is te bestellen via www.boekenbestellen.nl/boek/het-zinderend-oppervlak

De levens van Jan Six

december 7th, 2016 by

Geert Mak, De levens van Jan Six. Een familiegeschiedenis, Amsterdam/Antwerpen 2016

jan-sixDe geschiedenis van de familie Six kreeg dit jaar aandacht door twee publicaties. Zo signaleerde wij dit voorjaar in een eerdere nieuwsbrief het boek van Jacob Six getiteld, De genen van de kunstverzamelaar. 50 collecties in de familie Six dat verscheen bij Uitgeverij Waanders. Daarin beschrijft hij talrijke objecten die tot de omvangrijke kunstverzamelingen in zijn familie behoren. Het aardige van dat boek is dat de beschreven voorwerpen met foto’s zijn gedocumenteerd. Op die wijze kan de lezer tekst en uitleg volgen en makkelijker deelgenoot worden van hun historische belang of artistieke waarde. Bovendien beschrijft de auteur de voorwerpen vanuit zijn betrokkenheid. Dit geldt minder voor het boek van Geert Mak. In zijn boek passeren talloze portretten, voorwerpen, documenten, zilver en memorabilia de revue maar zonder afbeeldingen. Dit frustreerde mij als lezer danig en op internet zocht ik waar mogelijk de voorwerpen op. Zelfs het beroemde portret dat Rembrandt van zijn vriend Jan Six maakte, komt niet in het boek voor. Waarom men deze werkwijze heeft gevolgd, is onduidelijk en ik vind het een groot gemis.

In ruim 400 pagina’s beschrijft Mak de 400 jaar oude familiegeschiedenis. Daarin speelt Amsterdam een centrale rol. Naar verhouding besteedt Mak veel aandacht aan de sociale stijging van de familie door handel en slimme partnerkeuzes. Hun positie in het stadsbestuur was echter meestal bescheiden in vergelijk met andere handelsfamilies. De Sixen richtten zich meer op het verwerven en verfraaien van buitenplaatsen en kunstverzamelen. Mak schets aan de hand van archiefstukken ook een stadsgeschiedenis en die van het gewest Holland. Telkens legt hij verbanden die hij in veronderstellende zin koppelt aan leden van de familie Six. Mij werd niet duidelijk op welk onderzoek zulke aannames berusten en vrijwel nooit komen de beschreven figuren echt tot leven.

Liefhebbers van buitenplaatsen komen ook van een koude kermis thuis. Ondanks het feit dat zulke buitens een aanwezige rol in de familie speelden en Mak ook talloze relevante documenten uit het Sixarchief aanhaalt, benadert hij de buitenplaatsen op de aloude stadse wijze; dat wil zeggen zonder goed te begrijpen welke rol ze speelden in de levens van hun eigenaren. Mak behoort onmiskenbaar tot de groep historici die over het hoofd ziet dat vele rijke Amsterdammers met elkaar grote delen van het gewestelijk grondareaal bezaten. Grondbezit speelde ook bij de Sixen een betekenisvolle rol. Een familiestaak vernoemde zich zelfs naar hun bezit in de Bollenstreek: Six van Hillegom. Je leest bij hem wel over investeringen en landaankopen maar altijd als een soort bijzaak. Het raakt nooit de kern van zijn verhaal. Ook is hij vaag over de investeringsmogelijkheden die landbezit met zich meebracht en welke status het de bezitters in en buiten de stad gaf. De familie Six was zich hiervan zeer bewust. In het boek bagatelliseert Mak zelfs de hoeveelheid buitenplaatsen in de 17de en 18de eeuw. Ergens meldt hij “enige tientallen”. Wel beschrijft hij de aankoop van de heerlijkheid Hillegom en wat daarbij kwam kijken maar toch speelt ook dit een bijrol. De literatuuropgave verklaart deze omissies wel. Studies van onderzoekers zoals Van der Leer, Tromp, Van Immerseel, Van der Laarse en Glaudemans ontbreken. Als Mak bijvoorbeeld Glaudemans Amsterdams Arcadië zou hebben gelezen, had zijn duiding van het buitenplaatsen- en landbezit meer hout gesneden. Daarmee sloot ik De Levens van Jan Six helaas wat teleurgesteld af en betreur ik het onbegrip van de auteur over de sterke band tussen stad en land in het  17de- en 18de-eeuwse  Amsterdam. Mak is de honderden Amsterdamse buitenplaatsen niet vergeten, hij lijkt ze niet te kennen. RD.

De levens van Jan Six. Een familiegeschiedenis telt 448 pagina’s zonder afbeeldingen en is gebonden of in paperback te koop. Het verscheen bij Uitgeverij Atlas

ISBN 978 904 502 77 60 Prijs: € 34,99 (gebonden) en € 24,99 (paperback)

Haagse en Leidse buitenplaatsen

december 6th, 2016 by

René W.Chr. Dessing, Haagse en Leidse Buitenplaatsen, over landelijke genoegens van adel en burgerij. Heemstede 2016

omslag-haagse-en-leidse-buitenplaatsenNa het laatste boek van René Dessing over Amsterdamse buitenplaatsen (2015) , verscheen er vrij snel alweer een nieuw boek van zijn hand. Deze handelt over de historische buitenplaatsen in Zuid-Holland, met name het gebied Den Haag-Wassenaar- Leiden, de Bollenstreek en de omgeving van de Vliet.

Omdat ik midden tussen de buitenplaatsen in dit gebied woon, is het verschijnen van dit boek een grote stimulans om weer eens een aantal te gaan bezoeken en daarvoor pak ik meteen het boek ter hand.

René Dessing laat ons eerst kennis maken met het ontstaan en het karakter van de buitenplaatsen, hun opkomst en de daarmee samenhangende maatschappelijke – en sociale achtergronden en de rol van kerkelijk grondbezit. Daarnaast wordt er ingegaan op de verschillen en overeenkomsten met Amsterdamse buitenplaatsen.

In Zuid- Holland waren de buitenplaatsen in het bezit van uiteenlopende personen. Behalve stadhouders en adellijke families, ook kooplieden, militairen, ambassadeurs, hoge ambtenaren en professoren, zoals Herman Boerhaave.

In vier hoofdstukken bespreekt de auteur een selectie van 38 van de nog ongeveer 60 bewaard gebleven buitenplaatsen in Zuid-Holland. Met de afwisselende verhalen uit dit boek komen de mensen en hun buitenplaatsen tot leven en worden we verbonden met de gebeurtenissen uit voorgaande eeuwen.

Het geheel is prettig leesbaar, veel bewonersgeschiedenis komt aan bod, maar het gaat ook over het interieur van de huizen, wapenschilden, schilderijen, die in bezit zijn geweest, botanische interesses, tuinen , follies en bijgebouwen die een eenheid met het huis vormen. Ook  de connecties tussen de buitenplaatsen krijgen aandacht.

De Kaderteksten ertussendoor geven interessante wetenswaardigheden gerelateerd aan de buitenplaats, die precies de juiste verdieping geven bij de hoofdtekst.  Bijvoorbeeld over ijskelders, zwanendrift, en het al in 1669 uitgekomen boek van Jan van der Groen: Den Nederlandtsen Hovenier. Van der Groen was tuinadviseur en hovenier aan het stadhouderlijk hof. Ook anekdotes worden beschreven, zoals die van Jan Wolkers die inbreekt in Oud Poelgeest en daar de twee “tillenbeesten” (sfinxen) meeneemt. Gelukkig komt na de dood van Wolkers weer een van de tillenbeesten in handen van de Stichting Erfgoed Oud-Poelgeest en is op de schouw van de recent gerestaureerde Drakenzaal teruggeplaatst.…of het verhaal van Antonia Stoop, bewoonster van Dordwijk (een buitenplaats in Dordrecht) die in beschonken toestand allerlei waardepapieren, waaronder het archief van Dordwijk, en zelfs geld verbrandt.

Bij elke buitenplaats is onder het kopje Zien en Doen aangegeven wat er te beleven is, ook in de omgeving. Bruikbare tips over welke musea en restaurants er in de buurt liggen, waar je mooie wandelingen kunt maken en winkelen en welke activiteiten er voor kinderen zijn, wat ook nog eens heel praktisch bij elkaar gezet is in één hoofdstuk.

Tussendoor vind je duidelijke overzichtskaarten waarop de verschillende buitenplaatsen staan aangegeven en de uitgave bevat veel fraaie afbeeldingen. Dit boek vergroot de zichtbaarheid van historische buitenplaatsen in Zuid-Holland en legt een link naar het heden en hoe het er nu met deze buitenplaatsen voor staat. Prima als gids te gebruiken , je kunt zo makkelijk je eigen buitenplaatsenroute uitstippelen.

René Dessing zet zich al vele jaren in voor het behoud van de Nederlandse historische buitenplaatsen. Met dit boek bewijst hij zijn belangstelling voor en kennis van onze buitenplaatsen en draagt dit met liefde en kennis over aan de lezers.

Haagse en Leidse buitenplaatsen. Over landelijke genoegens van adel en burgerij telt 232 blz. en is rijk geïllustreerd.

ISBN 978 90 8258 930 6 Het boek is voor € 19,95 verkrijgbaar bij de boekhandel en bij de uitgever www.kantoorverschoor.nl.

(Cécile Verburg)

Lees ook de blog over dit boek van kunsthistoricus Marcel van Ool

Haagse en Leidse buitenplaatsen

november 6th, 2016 by

omslag-haagse-en-leidse-buitenplaatsenOp maandag 7 november 2016 verscheen het boek Haagse en Leidse buitenplaatsen. Over landelijke genoegens van adel en burgerij, geschreven door kunsthistoricus René W.Chr.Dessing.

Het eerste exemplaar van het boek werd tijdens een feestelijke bijeenkomst op De Paauw in Wassenaar overhandigd aan gedeputeerde Rick Janssens.

haagse-en-leidse-buitenplaatsen2De buitenplaatsen in de wijde omgeving van Den Haag en Leiden zijn tussen de 17de en 20ste eeuw gesticht door adel, kooplieden, ambtenaren en wetenschappers om er in de zomer te genieten van het buitenleven.

In Haagse en Leidse buitenplaatsen brengt René Dessing deze rijke lustoorden van weleer opnieuw tot leven en nodigt de lezer uit ze vooral te bezoeken. Het boek geeft een overzicht van circa veertig buitenplaatsen in Zuid-Holland, vooral in de driehoek Den Haag-Wassenaar-Leiden, maar ook langs de Vliet, in Warmond en de Bollenstreek. Samen bieden ze meeslepende verhalen over rijkdom, macht, architectuur- en tuingeschiedenis, maar ook over ziekte en dood, faillissementen en oorlogsgeweld.

Daarnaast bevat dit boek informatie over wat je op de buitenplaatsen kunt zien en doen. Sommige zijn als museum toegankelijk, bij andere kun je prachtig wandelen en weer andere organiseren activiteiten, van natuur- en tuinexcursies tot concerten en cursussen voor kinderen. En op een flink aantal kun je trouwen en feesten.

Hier vind je een preview van het boek.

Bestel hier

René W.Chr. Dessing, Haagse en Leidse buitenplaatsen. Over landelijke genoegens van adel en burgerij (Kantoor Verschoor Boekmakers – Heemstede 2016).

232 blz., € 19,95, rijk geïllustreerd,
ISBN 978 90 8258 930 6