Eeuwenlang bleef alles min of meer hetzelfde in de Nederlandse tuin, maar vanaf de zeventiende eeuw buitelden de ontwikkelingen over elkaar heen: er werden uitheemse planten gekweekt en nieuwe technieken ontwikkeld. Aan de hand van het leven en werk van hoveniers en kwekers verhaalt historicus Lenneke Berkhout over de fascinerende veranderingen in het tuinieren. Zo beschrijft ze hoe een briljante meesterhovenier aan het Oranjehof het beheer kreeg over de Engelse koninklijke tuinen. Ze vertelt over een avontuurlijke tuinmanszoon die naam maakte met het kweken van rijpe bananen en een aanstelling kreeg als botanisch directeur van Schloss Schönbrunn in Wenen, over internationale handelsnetwerken, over hoe de tulpenkoorts de een stinkend rijk maakte en een ander failliet liet gaan en over eigenzinnige tuinarchitecten en plichtsgetrouwe tuinbazen in dienst van de adel. Het hoofdstuk over de ontwikkelingen in de 19de eeuw wordt verteld aan de hand van drie generaties tuinbazen Gussekloo op Kasteel Duivenvoorde. Hoveniers en tuinbazen is een heerlijke geschiedenis vol bloeiende tuinen, weelderige parken en royale kassen – maar het beschrijft ook het einde van een tijdperk.
Hoveniers en tuinbazen telt 224 pagina’s en is geïllustreerd. Het is een uitgave van Alfabet Uitgevers.
Lenneke Berkhout, Hoveniers en tuinbazen. Een cultuurgeschiedenis van het tuinieren door de eeuwen heen ISBN 978 90 213 4080 7 Prijs € 22,99, E-book € 9,99
Dit boek gaat over een oude buitenplaats die meer dan een eeuw als klooster werd gebruikt en daarna het bezit werd van een bezield echtpaar, dat het inmiddels aangedane complex heeft hersteld. Het gaat hierbij om de eeuwenoude buitenplaats Broekbergen in Driebergen. Over de herkomst van de naam bestaan geen eensluidende meningen. Mogelijk slaat deze op een verhoging met zicht op een broek of afwatering. In dit door Mieke Tollenaar geschreven boek gaat zij uitgebreid in op wat de huidige eigenaren allemaal moesten doen en verduren voor een verantwoorde herbestemming van dit complex mogelijk werd. Dat was bepaald geen sinecure, zeker als men bedenkt dat zij al in 2008 eigenaar van dit object werden. In 2008 kopen Henk den Boon en Els Kruidenier het in slechte staat verkerende Driebergse kloostercomplex Arca Pacis op de buitenplaats Broekbergen. Direct na de aankoop verdiepen zij zich in de geschiedenis ervan, die terug gaat tot ergens vóór 1400. Broekbergen blijkt een verleden te hebben als boerenhoeve, lusthof, slotklooster en herstellingsoord. Met veel idealisme beginnen Henk en Els aan een ingrijpende restauratie. Henk zegt daarover: “Het is ons doel de buitenplaats met respect voor het verleden te maken tot de meest energiezuinige buitenplaats van de provincie Utrecht en een zodanige bestemming te geven dat dit rijksmonument een duurzame toekomst tegemoet zal gaan.”
Het boek dat Mieke Tollenaar schreef, geeft niet alleen informatie over wat de voormalige bewoners voor ogen hadden, het laat ook zien hoeveel doorzettingsvermogen het van de huidige eigenaren vraagt om hun nieuwe bezit te restaureren en nieuw leven in te blazen. Wat zij meemaken is exemplarisch voor wat veel eigenaren van historisch erfgoed tegenkomen. Los van het ‘verliefd zijn’ op de nieuw verworven bezittingen is er een keerzijde: tegenvallers als het gaat om een onverwacht slechte staat van onderhoud en technische problemen waar een oplossing voor gevonden moet worden, verloren gegane inventaris, plannen die niet realiseerbaar blijken, eindeloos veel rekenwerk, overleg, onderzoeken en procedures en uiteindelijk weerstand uit de buurt als een bestemmingswijziging nodig blijkt om verder te kunnen. Uiteindelijk heeft het veertien jaar geduurd voordat Henk en Els onherroepelijk groen licht kregen om hun dromen waar te gaan maken. Over uithoudingsvermogen gesproken.
Los van dit inmiddels geleden verdriet is dit boek ook interessant vanwege de aandacht die Tollenaar besteedt aan de periode van bijna 125 jaar waarop de Benedictinessen van de Altijddurende Aanbidding van het Heilig Sacrament hier woonden. In 1875 door de politiek van Bismarck uit Duitsland verdreven vestigden meerdere kloostergemeenschappen zich op Nederlandse buitenplaatsen, zo ook in Driebergen. Dit boek licht dit gebruik toe en verhaalt hoe de zusters hier hun dagritme van eeuwig durende aanbidding en met zware clausure beleefden, hoe zij de tuin en boerderij benutten en hoe een mannelijke beheerder een dienstwoning bewoonde, net buiten de kloostermuren. Over kloosters op buitenplaatsen in Nederland zou nog eens een mooi onderzoek kunnen worden gedaan. Daaraan kan dit boek bijdragen. RD
Buitenplaats Broekbergen, bewoners en hun idealen door de eeuwen heen is een gebonden uitgave en telt 208 pagina’s en telt vele historische foto’s en sfeerbeelden van de huidige plek. Het is uitgegeven door Nabij Producties.
Mieke Tollenaar, Buitenplaats Broekbergen, bewoners en hun idealen door de eeuwen heen ISBN 978 949 205 59 65 Prijs: € 22.50
Vlak voor kerstmis 2022 promoveerde Willemieke Ottens aan de Rijksuniversiteit Groningen op een onderzoek naar de opgang, instandhouding en levensomstandigheden van de eigenaren van de landgoederen Leuvenum op de Veluwe en De Bannink nabij Deventer. Dit waren bezittingen van jonkheer Mr. Johannes (Johan) Sandberg en zijn echtgenote Ernestine Sandberg-de Beaufort. Zij had haar jeugd doorgebracht op Molenbosch in Zeist. De aankoop van Leuvenum werd mogelijk door de financiële inbreng van Ernestine. Het echtpaar zou vier kinderen krijgen: Anna (Tient), Rudolf (Dof), Antonia (Kiek) en Mechteld. Leuvenum was het bezit van Henri Francois Maria Elisa Sandberg. Zijn beide zonen zagen geen brood in een toekomst als grootgrondbezitter waardoor Henri zich wendde tot Johan Sandberg in de hoop zijn geliefde Leuvenum binnen de familie te houden. Voor die tijd was de familie eigenaar van de Essenburgh in Hierden nabij Harderwijk, maar dit was door financiële omstandigheden verloren gegaan en in handen van projectontwikkelaars gekomen.
Ottens gaat uitgebreid in op de wijze waarop de landgoederen Leuvenum en De Bannink tot stand zijn gekomen, wie opeenvolgende eigenaren waren en hoe zij door vererving van de ene op de andere generatie overgingen. Hierbij ligt het accent vooral op de 20ste eeuw, een tijdperk waarin vele historische buitenplaatsen en landgoederen werden opgeofferd aan de toenemende verstedelijking, industrialisatie en woningbouw. Dit kader schetst zij in een eerste inleidend hoofdstuk waarbij zij ook haar onderzoeksvragen formuleert. Daarbij is haar voornaamste doel om de beide landgoederen integraal en samenhangend te beschrijven. Grondbezit en de zich wijzigende tijdsomstandigheden spelen hierbij een belangrijke rol.
Om haar onderzoek te kunnen uitvoeren verschaften de erven van de laatst levende twee freules (Kiek en Mechteld) haar ruimhartig en zonder restricties toegang tot het omvangrijke familiearchief dat in Leuvenum wordt bewaard. Daarbij had zij toegang tot veel documenten, ook die betrekking hebben op de tragiek die deze familie beleefde in januari 1945. Op verdenking van contacten met verzetsfiguren werd vader Johan en zoon Dof met de bij de Sandbergs verblijvende Maes van Lanschot opgepakt en afgevoerd. Geen van drieën overleefde deze deportatie, waardoor Ernestine er met haar drie dochters na de oorlog alleen voorstond. De oudste dochter was medisch specialist geworden en bemoeide zich nauwelijks met de instandhouding van de landgoederen. Die taak kwam lange tijd op moeder en haar twee jongste dochters, die ongehuwd bleven.
Interessant in dit onderzoek is het onderdeel dat ingaat op de invoering van Het Pachtbesluit in 1941. Deze wet was van vergaande invloed op de pachtinkomsten van landeigenaren. De bezetter had er alle belang bij om de boeren te plezieren en voerde deze vergaande pachthervormingen door. De door hen georganiseerde bijeenkomsten van de Landstand waren voornamelijk gericht op de problemen van de kleine boeren en benadrukten de ongelijkheid tussen landeigenaar en de boer die het land bewerkte. Men propageerde het principe van ‘boerenland in boerenhand’. Voor veel grondbezitters leidde de invoering van dit Pachtbesluit tot een haast onhoudbare positie in het beheer en behoud van hun landgoederen. Dit proces is precies hetgeen Willemieke Ottens op een even deskundige als integere wijze onderzocht en ontsloot. De lezer krijgt een helder beeld van de telkens veranderde wetgeving en financiële zorgen die familie Sandberg en anderen in de 20ste eeuw beleefden. RD.
Standhouden Adellijk landgoedbeheer in Nederland. De twintigste-eeuwse geschiedenis van Leuvenum en De Bannink is een uitgave van Uitgeverij Noordboek. Het is een prachtige gebonden uitgave dat rijk voorzien is van foto’s en kaarten. Het boek telt 472 pagina’s.
Willemieke Ottens, Standhouden Adellijk landgoedbeheer in Nederland. De twintigste-eeuwse geschiedenis van Leuvenum en De Bannink ISBN 978 905 615 916 0 Prijs € 49,90
Nu de periode nadert waarop Nederland haar bevrijding van het nazisme herdenkt, aandacht voor een boek dat slechts heel zijdelings de wereld van buitenplaatsen raakt, maar wel betrekking heeft op natuur en botanie en wat in de natuur groeit en bloeit. Dit boek van Michiel Bussink is een poging te reconstrueren hoe de persoon van Hendrik Uittien (1898-1944) moet zijn geweest en zijn leven voor en handelen tijdens de Tweede Wereldoorlog. Aan de hand van gesprekken, (ego)documenten en veel archiefonderzoek schetst Bussink dit bijzondere leven van de botanicus Uittien, dat eindigt in 1944 voor een vuurpeloton. In de jaren voor 1940 studeert en promoveert deze zachtmoedige bioloog en botanicus op een proefschrift over ‘de samenhang tussen bladderden en vertakkingen’. Hij zet zich als bestuurder in voor de Nederlandse tuinbouw en plantkunde, geeft les op de Middelbare Koloniale Landbouw School (MKLS) in Deventer en doet veel veldonderzoek naar planten en volkenkundige gewoontes die betrekking hebben op planten en bloemen. Ook spant hij zich volop in voor de toen nog jonge Nederlandse natuurbeleving, samen met figuren als Jac P. Thijsse en de joodse bioloog Heimans.
Een van zijn mededocenten op de MKLS is Edward Sandberg. Deze telg uit een adellijk geslacht was door financiële omstandigheden genoodzaakt te stoppen met zijn studies in Delft en was uit frustratie een steeds vuriger aanhanger geworden van het nationaalsocialistische gedachtegoed. Vader Sandberg was adviseur van Mussert en hij zou het tijdens de oorlogsjaren nog brengen tot burgemeester van Kampen. Een ander lid van deze familie was Willem Sandberg, oud-directeur van het Stedelijk Museum te Amsterdam en een van de twee overlevenden van de aanslag op het Bevolkingsregister in Amsterdam in 1943. Voor de NSB-er Sandberg burgemeester werd, had hij het leven van studenten en docenten op de MKLS ruimschoots gehinderd door voortdurende bedreigingen en geweld door knokploegen. Uittien, een faliekant tegenstander van het nazisme, ging door met stil verzet bijvoorbeeld door witte anjers in zijn knoopsgat te dragen of door in zijn vensterraam op de verjaardag van Wilhelmina oranje bloemen in een vaas te plaatsen. Ook sprak hij bij aanvang van de oorlog in een bomvolle gehoorzaal van de Universiteit van Utrecht een anti-nazistische rede uit die op ingenieuze wijze een gelaagde kritiek op de bezetter inhield.
Gedurende de oorlog kwam deze man nadrukkelijk in verzet door het illegaal verschijnende blad Trouw te verspreiden in Deventer, waarbij hij hoge risico’s nam. Eerder was hij door toedoen van Sandberg als docent geschorst, maar zo goed en kwaad als dit kon bleef hij botanisch veldonderzoek doen tot verraad na marteling in de winter van 1944 hem, samen met een grote groep schrijvers en drukkers van Trouw, in het gevang deed belanden. Lange tijd bracht hij onder zware omstandigheden door in het tot gevangenis omgebouwde groot seminarie te Haaren en later de gevangenis in Vught om daar in augustus 1944 uiteindelijk te worden doodgeschoten. De Hohere SS- und Polizeifuhrer in den Niederlanden Hans Albin Rauter had zich hoogstpersoonlijk voor deze fusillade ingespannen. En zelfs in die omstandigheden bleven de botanie en bloemen Uittien boeien en troost bieden. Een bijzonder biografisch boek over een wetenschapper die onrecht en discriminatie niet accepteerde en ondanks zijn zachte natuur krachtig stelling nam. RD
Botanicus in oorlogstijd. Leven en werk van Hendrik Uittien verscheen bij Uitgeverij KNNV (een uitgeverij met vele op natuurgerichte publicaties). Het is een paperback, telt 248 pagina’s en is voorzien van zwart/wit foto’s
Michiel Bussink, Botanicus in oorlogstijd. Leven en werk van Hendrik Uittien ISBN 978 9050 1183 16 Prijs; € 21,95, E-book € 11,95
‘Dat textielfabrikanten de Overijsselse natuur beschermden, is lang een goed bewaard geheim gebleven. Maar de Twentse textielfabrikant Gerrit Jan van Heek jr. zag negentig jaar geleden al het belang van natuurbescherming en gaf de aanzet tot de oprichting van wat nu Landschap Overijssel is. Hij riep andere fabrikanten op om – net als hijzelf – het karakteristieke landschap te behouden en zorgvuldig om te gaan met cultuurhistorische waarden. In mei 1941, midden in de Tweede Wereldoorlog, lag er een masterplan en samen gaven de textielfabrikanten geld om dit te realiseren. Enige drang van Van Heek was daarbij wel nodig. Ze zochten naar gebieden die voor ontginning het minst interessant waren, om zo de boeren te sparen. Je kunt dan ook stellen dat de industrie, en Van Heek in het bijzonder, een belangrijk deel van de Overijsselse natuur heeft weten te behouden. Landschap Overijssel beheert nu negen gebieden die met de status Natura 2000 behoren tot de Europese topnatuur.
Beide auteurs zijn specialist in het onderzoeksveld natuur, de mens in relatie met de natuur, landschap en water. Bovendien telt het boek vele foto’s van Mark van Veen.’
In het hart van het Overijssels landschap. Een erfenis van de textielindustrie is een uitgave van Noordboek. Het is een hardcover, telt 272 pagina’s en is voorzien van vele oude foto’s en natuuropnames.
Luc Jehee en Mark van Veen, In het hart van het Overijssels landschap. Een erfenis van de textielindustrie ISBN 978 90 561 5952 8 Prijs: € 29,90
Bij het verschijnen van dit boek schreef Henk van Beers, voorzitter Heemkunde Boxtel over dit boek: ‘Kastelen als Stapelen hebben sinds mensenheugenis tot de fantasie gesproken en in allerlei variaties komen zij voor. Ze zijn sprookjesachtig, imposante bastions, militaire bolwerken, adellijke onderkomens, maar vooral zijn het altijd buitengewoon fraaie en tot de verbeelding sprekende constructies. In het huidig vakjargon heten het markante landmarks, die in de loop van de historie hun eigen plaats en uitstraling hebben verworven. Als zodanig plaatsen ze hun handtekening onder de ontwikkeling van hun wijde omgeving. Alle bouwwerken dragen immers vanuit een eigen identiteit bij aan de persoonlijkheid van dorpen en steden. Niet bij toeval groeien ze voor veel boeren, burgers en buitenlui vaak uit tot de as waar de eigen wereld om draait. Ze vormen als het ware de ziel waar in dit geval Boxtel en Liempde niet buiten kunnen.
Wat komt er in dit boek al niet aan de orde? Zijn ligging, ontstaan en ontwikkeling, eigenaren en bewoners, maar ook zijn prominente gasten, waaronder Willem van Oranje en de Franse zonnekoning Lodewijk XIV. Jaarlijks is de goedheiligman Sint-Nicolaas hier een welkome ‘staffunctionaris’, bezocht door jong en oud, gelovigen en andersdenkenden. En ook al gaat het boek over zaken als belasting innen, leenrechten, tolgelden, oorlogen en veldslagen, het boek laat zich ook lezen en bekijken als een spannende roman. De wisselwerking van Stapelen met de heerlijkheden Boxtel en Liempde vormt daarbij de rode draad, waarmee op interessante wijze wordt aangetoond, dat zij samen, Stapelen, Boxtel en Liempde, elkaars reisgenoten zijn in heden, verleden en toekomst.’
Daarmee is dit boek op een correcte wijze samengevat. Ook dit is weer een zeer verzorgde uitgave van Picture Publishers waarin je als lezer over de heerlijkheid, het kasteel en haar bewoners heel wat informatie te weet komt. RD
Geschiedenis van de heerlijkheid Boxtel-Liempde en kasteel Stapelen is bij Picture Publishers verschenen. Het telt 216 pagina, is een hardcover en is rijk geillustreerd.
Adriaan van Abeelen, Ruud van Nooijen en Ger van den Oetelaar, Geschiedenis van de heerlijkheid Boxtel-Liempde en kasteel Stapelen ISBN 978 94 92 576 521 Prijs: € 27,50
Mooi het gedicht waarmee dit boek begint en is afgedrukt naast de Franse pagina:
Als ik verdwijn, bestaat de wereld voort de jonge bomen waaiend en volwassen boven het glijdend groen van zoveel grassen de vogels gaan gewoon met zingen door.
In essentie (nog wel) de realiteit van een historische buitenplaats. Rust, balans, onveranderlijkheid en schoonheid zijn ingrediënten die ruim voorhanden zijn op het heerlijke Mattemburgh te Woensdrecht. Auteur Ad van Loenhout schreef een leesbaar boek over de geschiedenis van deze plek en de mensen die er zich bewogen. Daarbij vormt hij zich aan de hand van verhalen, documenten en archieven een beeld van de (laatste) eigenaren van dit domein. Door het huwelijk van Petrus Cuypers met Maria van Mattemburgh in 1796 komt het landgoed in het bezit van de adellijke Cuypers-familie, die het bijna twee eeuwen houdt tot het moment waarop Marie-Louise Cuypers en haar echtgenoot Jacques Pellertier de Chambrure in 1982 zijn overleden en het Brabants Landschap het verwerft.
Zelf schrijft Van Loenhout over zijn inspanningen voor dit boek, dat zijn werk als politieman wellicht bijdroeg aan de opzet en werkwijze waarop deze gedegen publicatie tot stand kwam. Wellicht verklaart het ook waarom de vele persoonsbeschrijvingen in dit boek zo levendig en interessant naar voren komen en hij ‘de zaak’ van alle kanten bekijkt alsof de Mattemburgh een politioneel onderzoek betreft. De adellijke eigenaren heeft de auteur nooit gekend, maar uit de vele gesprekken die hij voerde met oudgedienden op het huis of met het tuinpersoneel en jachtopzieners van het omvangrijke bospark, komen bijzondere mensen naar voren. Hij beschrijft een leven van een aristocratisch echtpaar, dat op hun familiegoed leefde op een wijze die in ons land goeddeels is verdwenen. Alhoewel de eigenaren het goed bedoelden, waren ze veeleisend, oerconservatief en op momenten bijster gierig. Als leeuwen verdedigden zij hun landerijen en alles en iedereen werd aan dat doel ondergeschikt gemaakt, inclusief hun eigen leven. Juist die verhalen van allerlei mensen die hier kort of lang hebben gewerkt, maakt dit tot een boek waarin je blijft lezen. Aardig is ook dat de tuin en alles wat daar werd gekweekt of verzameld veel aandacht krijgt. Zeker voor mensen die interesse hebben in de upstairs-downstairs kant van deze grote huizen is dit een aanrader, maar ook voor hen die groen-historische interesses hebben. Daartoe reken ik mijzelf ook, zeker waar het gaat om de jaarlijkse aanleg van het zogenaamde Fürst Pückler-mozaïek. Daarvoor werden jaarlijks plantvakken uitgezet om korte tijd later te worden beplant met de collectie overwinterde vetplanten, siernetels en eenjarige planten. Hier op de Mattemburgh bleef een traditie bewaard die haast overal elders is verdwenen en mogelijk weldra op Huis Landfort te Megchelen een nieuwe impuls krijgt. RD
‘t Hof van Cuypers. Wonen en werken op landgoed Mattemburgh telt 288 pagina’s en is bijzonder rijk gedocumenteerd en voorzien van foto’s. Het is een hardcover uitgave van Picture Publishers.
Ad van Loenhout, ‘t Hof van Cuypers. Wonen en werken op landgoed Mattemburgh ISBN 978 9492 576 569 Prijs: € 29,95
Precies honderd jaar na de verwerving van Vollenhoven door Marinus van Marwijk Kooy namen diens kleinkinderen het besluit deze buitenplaats in De Bilt over te doen aan de zakelijke compagnons Alexander Kneepkens en Robert-Paul Caron. Daarmee slaat deze markante buitenplaats uit de vroege 17de eeuw weer een nieuwe weg in. Ter gelegenheid van de verkoop is een overzichtelijke publicatie verschenen over de vijfhonderd jaar lange geschiedenis van Vollenhoven, een van de parels van de Stichtse Lustwarande. Auteurs van het boek zijn Frieda en Sophie Heijkoop. Gepensioneerd docent Frieda Heijkoop kent het landgoed al vele jaren en publiceerde eerder over Vollenhoven.
Voor dit boek werkte zij samen met haar nicht, historica Sophie Heijkoop en kon zij beschikken over veel materiaal uit het huisarchief van Vollenhoven en het archief van de familie Van Marwijk Kooij. Ook dook zij met succes andere archieven in. Dat heeft tot enkele bijzondere ontdekkingen geleid. Het boek onthult dat het zuidelijke deel van Vollenhoven in vroeger tijden deel uitmaakte van het gebied van de abdij van Oostbroek. Volgens een akte en veilingcatalogus die Frieda Heijkoop in het Utrechts Archief vond, werd de boerderij in 1637 verkocht aan de Staten van Utrecht. In andere archieven vond zij twee boedelinventarissen en pachtcontracten waaruit blijkt rond 1700 een buitenhuis was gebouwd bij de boerderij, eerder dan tot nu toe werd aangenomen.
In het rijk geïllustreerde boek wordt de geschiedenis van Vollenhoven uit de doeken gedaan aan de hand van de verschillende eigenaren die Vollenhoven heeft gekend. Zoals de Amsterdamse bankier Pieter de Smeth die Vollenhoven van een landschapspark en een overtuin voorzag en Goderd Alexander Gerard Philip baron van der Capellen, die hier in 1815 permanent ging wonen. Het boek besteedt ook aandacht aan de groene kant van Vollenhoven en het park waaraan zowel tuinarchitect Hendrik van Lunteren als later de firma Copijn hebben gewerkt.
Het boek is in eigen beheer uitgeven, waarbij Marina Laureau-van Marwijk Kooy het ontwerp, de vormgeving en de opmaak van het boek verzorgde. De tweede druk is onlangs verschenen.
Frieda en Sophie Heijkoop, Vijfhonderd jaar Vollenhoven ISBN: 978−90−9035938−0 Prijs € 32,50 Het boek is te bestellen via: info@landgoedvollenhoven.nl
Dit boek is een biografie over het notarisechtpaar Pieter en Anna van Wijngaarden-Boot en hun huis dat na hun dood een huismuseum werd. Hun stadswoning was weliswaar geen buitenplaats, maar vele bewoners van de resterende Rotterdamse buitenplaatsen tussen 1900 en 1930 waren bij dit mecenas- en societyechtpaar kind aan huis. Bovendien kwam het rijke interieur van hun prachtige stadspaleis aan het Haringvliet qua inrichting dicht bij die van de mooist ingerichte buitens in Kralingen.
Het echtpaar bleef kinderloos en zette zich energiek in voor de beeldende kunsten, muziek, opera en toneel in de Maasstad. Daardoor waren zij van grote invloed op de ontwikkeling van het cultuurleven in Rotterdam. Zelf verzamelden zij moderne kunst, waarbij zij zich, in vergelijk met mevrouw Kröller-Müller, lieten adviseren door Dirk Hannema, die toen nog de onbesproken directeur van Museum Boijmans was. Hier ontmoette Hannema de mensen die hem later na 1945 hielpen zijn collectie schilderijen en kunstvoorwerpen in Kasteelmuseum Het Nijenhuis te Heino aan te leggen. Naast de vele exquisiete meubelen en object d’art verzamelden zij ook een omvangrijke collectie Delfts polychroom aardewerk. Bij leven nam het echtpaar het besluit om het huis en hun verzamelingen in een stichting onder te brengen en het huis voor het publiek open te stellen.
Het dieptrieste bombardement van 14 mei 1940 legde dit ontstellend rijke huis in de as waarmee ons land een uitermate waardevolle en belangrijke kunstcollectie voorgoed verloor. Overigens is de Stichting Verzameling Van Wijngaarden-Boot als culturele weldadigheidsstichting actief.
Verzameld, Verwoest maar niet vergeten, het leven van het echtpaar Van Wijngaarden-Boot is een uitgave van Uitgeverij Stichting Verzameling van Wijngaarden Boot. Het is een gebonden boekje dat 272 pagina’s telt.
Robert J. Ligthelm, Verzameld, Verwoest maar niet vergeten, het leven van het echtpaar Van Wijngaarden-Boot ISBN 9789464373356 Prijs: € 29,95 (exclusief portokosten) Het is te bestellen bij de auteur rjligthe@xs4all.nl
In 2018 scheen van auteur Peter de Jong een indrukwekkend boek over de opkomst en vooral het verdwijnen van de aloude heerlijkheden in de provincie Zuid-Holland. Een heerlijkheid was een bestuursvorm die met geld te koop was en die de eigenaar bepaalde rechten in een dorp of omgeving gaf. Dit waren benoemingsrechten (koster, onderwijs, dominee), maar soms ook vormen van rechterlijke macht. In de Napoleontische Tijd en in de daarop volgende decennia verdween deze bestuursvorm en vergroeide het naar een wat folkloristisch voorrecht.
De Zuid-Hollandse uitgave maakte destijds al indruk vanwege het vele onderzoek dat er aan vooraf is gegaan, de vele prachtige foto en de mooie lay-out van het boek. Een soortgelijke prestatie is in enige jaren tijds nogmaals geleverd met dit boek over de Utrechtse heerlijkheden. Daarmee is de tussen haken geplaatste twee in de titel verklaard. Ook deze tweede uitgave van Pictures Publishers ziet er zeer verzorgd uit en staat vol interessante foto’s. Het is een aantrekkelijk boek waar men moeiteloos uren mee kan doorbrengen. Bij het doorbladeren en lezen van deze boeken kan ik mij niet helemaal aan de indruk onttrekken dat deze tweede uitgave wat beter in balans is dan deel I. Dat is ook te begrijpen, daar de inhoudsvorm en afbakening van onderwerpen geen tijd meer vergde en de auteur zich vooral op het verzamelen van de inhoud kon richten.
De Utrechtse heerlijkheden zijn alfabetisch ingedeeld. Liefhebbers van kastelen en historische buitenplaatsen kunnen met dit boek hun hart ophalen in deze provincie met de meeste kastelen en historische buitenplaatsen in ons land. Veel families die vanouds de titel ‘heer of vrouwe van’ bezaten werkten mee aan dit boek en voorzagen de auteur van recent genomen foto’s en informatie. Soms werd dat om onduidelijke redenen botweg geweigerd, dan weer sprak de auteur mensen die soms geen idee hadden of iemand binnen hun familie deze titel nog droeg of dat er nog enige betekenis aan werd gekoppeld. Telkens worden opeenvolgende ‘heren of vrouwen van’ opgesomd en waar mogelijk voorzien van een portret of foto. Dit boek maakt ook zichtbaar hoe de netwerken van adel en patriciaat zich in deze provincie vertakten en hoe zij zijn verzwagerd. Sommige namen komen vaak terug zoals die van Van Tuyll van Serooskerken, Van Dam, De Geer, Strick van Linschoten en Taets van Amerongen.
Al met al een bijzondere uitgave vol onbekende informatie die tegelijk aanvullend is op het leven en de bewoners/eigenaren van menige buitenplaats in Utrecht. Het wachten is nu nog op het deel Noord-Holland en Zeeland, want in de overige provincies kwam het fenomeen heerlijkheid minder algemeen voor dan in Utrecht en de beide kustprovincies. RD
Van Macht naar Folklore (2). Heerlijkheden in de provincie Utrecht na de Franse Tijd verscheen bij Picture Publishers. Het is een gebonden uitgave die 432 pagina’s telt en voorzien is van een goede index op namen van heerlijkheden alsmede een literatuuropgave. Het boek is zonder verzendkosten bij de uitgever te bestellen of bij uw boekhandel.
Peter de Jong, Van Macht naar Folklore (2). Heerlijkheden in de provincie Utrecht na de Franse Tijd ISBN 978 94 92576 50 7 Prijs: € 39,95