Category:

Zij waren van groote en zware steenen

maart 3rd, 2018 by

 

Rob Grubben, Taco Hermans (eindredactie), ‘Zij waren van groote en zware steenen”. Recent onderzoek op het gebied van kastelen en buitenplaatsen in Nederland, Wijk bij Duurstede 2017

De geschiedenis van kastelen en historische buitenplaatsen levert altijd weer nieuwe artikelen en informatie op. Dat bewijst ook deze publicatie, dat de eerste uitgave is van de Stichting Kastelenstudies Nederland (SKN). Hier richt men zich op het wetenschappelijk onderzoek naar kastelen, historische buitenplaatsen en hun groene omgeving. In dit boek komen uiteenlopende onderwerpen voor het voetlicht. Een merendeel gaat in op onderwerpen uit de late middeleeuwen, maar de bundel bevat ook bijdragen die onderwerpen uit latere tijd raken. Zo schrijft Debbie Splinter over nieuwgebouwde buitenplaatsen en hun parken in Kennemerland, alle het ontwerp van de weinig bekende architect Andries de Maaker. Zijn nagedachtenis leed onder de vooringenomenheid van een communistisch familielid, die een groot deel van zijn artistieke nalatenschap zou hebben verbrand vanwege zijn inspanningen voor de bourgeoisie. Weer andere artikelen sluiten meer aan bij de actualiteit. Zo zijn bij recent archeologisch onderzoek resten gevonden van kasteel de Blauwe Toren te Gorinchem. Over dit bijzondere object was tot nu toe weinig bekend en de vondsten leidden tot allerlei speculaties, gezien de twee artikelen hierover in dit boek. RD

Inhoudsopgave:

  1. Bas Aarts, Taco Hermans, “Sterck” of “nyet sterck”? Een opmerkelijke lijst van kastelen in de Meijerij van ’s-Hertogenbosch uit de zeventiende eeuw, 7-44
  2. Jan van Doesburg, Bas van der Laan, Menno van der Heiden, Ronde versterkingen met meerdere concentrische grachten in de schijnwerpers, 45-64
  3. Alois van Doornmalen, Herlaar, de naam van het huis als een symbool, 65-78
  4. Rob Gruben, De geschiedenis van het huis te Bokhoven en een bouwhistorische analyse van het bewaard gebleven muurwerk, 79-112
  5. Taco Hermans, De Grovestins in Gaastmaburen gereconstrueerd, 113-124
  6. Taco Hermans en Edwin Orsel, De verbouwing van de Blauwe Toren te Gorinchem in 1522-1530, 125-154
  7. Merlijn Hurx, De Blauwe Toren in Gorinchem: een vorstelijk kasteel aan de Merwede, 155-172
  8. René van der Mark, Opgraving naar de voorburcht van het kasteel van de heren van Ravenstein, 173-202
  9. Ruud Raats, Twee Huizen aan de Overkant. Ontdekking van twee middeleeuwse omgrachte woonsteden op de rechteroever van de Eem bij Baarn, 203-230
  10. Debbie Splinter, De vijf Kennemer buitenplaatsen van Andries de Maaker en Leonard Springer, 231-254
  11. Jeroen van der Werf, De bouwgeschiedenis van Kasteel Neerijnen, 255-288RD

‘Zij waren van groote en zware steenen”. Recent onderzoek op het gebied van kastelen en buitenplaatsen in Nederland, is een paperback uitgave in het kader van de Stichting Kasteelstudie Nederland. Dit rijk met kleurenfoto’s, plattegronden en kaarten verluchte boek telt 292 pagina’s.

ISBN 978 9082 797 305. Prijs: € 30,- (plus € 4,50 verzendkosten). Te bestellen via sknnederland@gmail.com

 

Buitenplaatsen op de Utrechtse Heuvelrug

december 5th, 2017 by

Anne van Rooij-van Wijngaarden, Buitenplaatsen op de Utrechtse Heuvelrug, Utrecht 2017

Anne van Rooij werkt sinds een geruim aantal jaren als adviserend cultuur- en monumentenambtenaar bij de gemeente Utrechtse Heuvelrug. In die functie komt zij op vele bijzondere plekken en dus ook op de vierenveertig historische buitenplaatsen die binnen de gemeentelijke grenzen liggen. Haar functie is er de reden van dat zij goed op de hoogte is van de architectuur, geschiedenis en talrijke andere functionele details van al die fraaie buitens. Basis van dit boek vormde echter een eerder door haar met een collega geschreven nota Buiten op de Heuvelrug. Dat rapport werd benut om tot verantwoorde gemeentelijke beleidslijnen te komen ten aanzien van de instandhouding en het beheer van de vele historische buitenplaatsen. Voor die nota zullen ongetwijfeld per buitenplaats korte historische introducties geschreven zijn. Dat onderzoek vormt nu de basis voor dit zeer aantrekkelijke boek vol wetenwaardigheden over dit grote aantal buitenplaatsen. Een boek dat bovendien voorzien is van talrijke prachtige foto’s.

Neem Sparrendaal te Driebergen-Rijsenburg. Ooit heette deze buitenplaats Sper en Dal en het werd in 1754 gebouwd in opdracht van de Utrechtse burgemeester Jacob van Berck. Het verrees op een plek die vlakbij de locatie lag waar ooit voorgaande buitenplaats had gestaan. Dat buiten was tijdens het verblijf van Lodewijk XIV door zijn plunderende troepen verwoest en platgebrand. Na die verwoesting volgde de bouw van nog een voorganger dat Laan Wyck werd genoemd. Dit huis werd nu vervangen door het landhuis met zijn bijgebouwen dat er nog altijd staat. Op het terrein bevond zich ook een sterrenbos dat was opgebouwd uit zestien lanen. Het huidige huis werd in de zogenaamde Lodewijk XV-stijl opgetrokken en voorzien van een rijk interieur. Toen ook werden de beide bouwhuizen gebouwd, waarvan de een dienst deed als koetshuis en het op het zuiden gelegen object diende tot oranjerie. Kort na 1800 zijn deze beide bouwhuizen aanzienlijk vergroot en van een zogenaamd mansardedak voorzien. Bij deze buitenplaats woonde in die tijd een arme man die, in ruil voor kost en inwoning, zich als kluizenaar diende te gedragen zodra de familie gasten in de tuin ontving. Voorwaarde was wel dat hij zijn nagels en haren diende te laten groeien.

Het zou te ver gaan om alle vierenveertig buitenplaatsen op deze wijze kort bij u te introduceren. Het is veel aardiger dit boekje zelf aan te schaffen. Een boekje dat met al die beschrijvingen een heel aardige verbinding legt tussen alle historische buitenplaatsen op de Utrechtse Heuvelrug. RD

Buitenplaatsen op de Utrechtse Heuvelrug is verschenen bij Uitgeverij Mattrijs en telt 144 pagina’s, is ruim voorzien van kleurrijke (professionele) fotografie, geeft per buitenplaats een adres en de vermelding of deze al dan niet of gedeeltelijk te bezoeken is.

ISBN 978 9053 455 272. Prijs: € 19,95

Interieurportretten, drie delen

november 27th, 2017 by

Barbara Laan, Het Gooi. Interieurportretten van villa’s en landhuizen 1875-1945, Amsterdam 2017

Barbara Laan, Esther de Haan en Alexander Westra, Amsterdam. Interieurportretten van grachtenhuizen 1875-1945, Amsterdam 2017

Barbara Laan, Esther de Haan en Alexander Westra, Zuid-Kennemerland. Interieurportretten van stadhuizen en villa’s 1875-1945, Amsterdam 2017

     

Gelukkig neemt de belangstelling voor en de betekenis van historische interieurs en alles wat tot dat onderzoeksgebied behoort toe. Hierbij groeit ook meer besef dat grachtenpanden, landhuizen en villa’s maar ook buitenplaatsen een belangrijke bijdrage leveren aan het in stand houden en zichtbaar maken van vroegere woonculturen, sociale omstandigheden en daarmee samenhangende technische ontwikkelingen. In dit kader gaf Uitgeverij Stokerkade drie verzorgde boeken uit, die betrekking hebben op monumentale huizen in respectievelijk Amsterdam, Het Gooi en Zuid-Kennemerland. Alhoewel de boeken de historische buitenplaatsen minder raken, behandelen de auteurs huizen van een groep architecten en eigenaren die binnen hun sociale netwerk vaak verbonden waren met de eigenaren van historische buitenplaatsen in deze gebieden. In het boek over Zuid-Kennemerland worden Koningshof en Schapenduinen apart behandeld. De eerste is een historische buitenplaats en werd ontworpen door Abraham Salm voor het echtpaar Luden-van der Vliet. Het verrees op een gebied dat van oorsprong aan Elswout toebehoorde.

Per boek worden, na informatieve inleidingen, telkens tien interieurs uitgebreid behandeld. Daarnaast gaan korte hoofdstukken in op bijvoorbeeld de opkomst van de centrale verwarming, spijs- of bordenwarmkasten, liften, koelkasten, wc’s, fornuizen, stofzuigen en huishoudelijke hygiëne. Van de besproken huizen zijn altijd plattegronden en vele foto’s opgenomen zodat de lezer goed kan volgen en zien waar de inhoud van de tekst betrekking op heeft. Juist omdat deze landhuizen en villa’s in opdracht werden ontworpen door toonaangevende architecten representeerden zij tegelijk de nieuwste technische inzichten. Sommige huizen werden historiserend ingericht, andere gedecoreerd en vaak ontwierp de architect zowel het ex- als interieur waardoor een zogenaamd gesammtkunstwerk ontstond.

Voor liefhebbers van architectuur van woonhuizen en hun inrichting zijn dit drie onweerstaanbare boeken. Hopelijk komt nog een vierde deel tot stand over de aanleg van 19de– en 20ste-eeuwse buitenplaatsen rond Amsterdam of de modernisering van de interieurs van oudere buitens in die regio. Dat zou mooi zijn.

  1. Het Gooi. Interieurportretten van villa’s en landhuizen 1875-1945,
  2. Interieurportretten van grachtenhuizen 1875-1945 en
  3. Zuid-Kennemerland. Interieurportretten van stadhuizen en villa’s 1875-1945

omvatten telkens 224 pagina’s, zijn voorzien van vele kleurenafbeeldingen, foto’s en plattegronden en zijn gebonden uitgaves. De boeken zijn uitgegeven bij Stokerkade

De ISBN nummers zijn: 978 9079 156 405, 978 9079 156 399 en 978 9079 156 412.

Prijs per deel: € 19,50. Bestelt bij de uitgever zelf, betaalt u voor de drie mooie delen te samen € 50,-.

‘Pleisierig vinke’ en ‘lecker drinke’

november 27th, 2017 by

Gert Bayens, ‘Pleisierig vinke’ en ‘lecker drinke’. De vinkenbanen van Bloemendaal, Bloemendaal 2017

Traditioneel was de jacht op vinken in de duinen populair. Op Huis te Manpad te Heemstede werd om die reden door de familie Van Lennep zelfs een windwijzer aangebracht in de zaal die zij rond 1770 lieten aanbouwen. Zo konden zij tijdens de maaltijd zien uit welke richting de wind waaide. Was dit noord-noord-zuid dan gingen de Van Lenneps graag op vinkenjacht want dit was een gunstige windrichting voor deze sport. Na afloop van de jacht hield men bij hoeveel honderden vinken, ortolanen, lijsters, snippen en ander vogels in de vinkennetten verstrikt waren geraakt. Zulke overzichten zijn bewaard gebleven. Dit vinken gebeurde ook in Bloemendaal. Daar waren, zo blijkt nu, maar liefst 43 vinkenbanen beschikbaar voor de bewoners van de buitenplaatsen en hun gasten. Het bezorgde Bloemendaal destijds de aanduiding van hoofdstad van de vinkerij.

Windwijzer op Huis te Manpad, Heemstede ©René W.Chr.Dessing

‘Plesierig vinke’ betekent dat het lokken en vangen van overtrekkende vinken spannend en gezellig was. Eeuwenlang vliegen deze vogels met honderdduizenden langs de kust naar hun overwinteringsgebieden. Vroeger werden zij dus bejaagd waarbij men gebruik maakte van blind gemaakte vinken die als lokvogels dienden. Op de vinkenbanen sloegen de vinkenbaas en anderen vanuit vinkershuisjes de netten over de vogels heen zodat er geen ontsnappen meer aan was om uiteindelijke te eindigen in een vleespastei of te worden verwerkt in andere culinaire lekkernijen.  Vinken  was een hele kunst. Sloeg je de netten te vroeg toe, dan ging het mis net als te laat trekken aan het touw dat met de netten was verbonden. Het gezegde ‘je slag slaan’ heeft dan ook met deze sport te maken. Je moest alert en vaardig zijn om succes te hebben, getuige ook dit volgende rijmpje:

Hij die op deze netten past,
Houde altijd dezen regel vast.
Dat hij oplettend en daarbij,
Steeds met zijn handen vaardig zij,
Wijl tijdverzuim het meeste schaadt,
Begeerinkheid is’t grootste kwaad.

Gert(rudis) Bayens levert met dit boekje een prima bijdrage aan het vergroten van de kennis over deze vroegere jachtsport in het algemeen en op de Bloemendaalse situatie in het bijzonder. Het boekje is rijk gedocumenteerd en bevat een uitneembare kaart waarop alle bekende vinkenbanen in Bloemendaal zijn aangetekend. RD

‘Pleisierig vinke’ en ‘lecker drinke’. De vinkenbanen van Bloemendaal is een gebonden uitgave van de Stichting Ons Bloemendaal (historische vereniging). Het telt 116 pagina’s, heeft een overzichtelijke losse kaart van alle vinkenbanen die in Bloemendaal voorkwamen. Aan dit boek werkten verder mee Wim Post, Hans Vader, Joop Mourik en Martin Bunnik.

Het boekje verscheen in beperkte oplage (750 exemplaren) en kost € 19,95 exclusief verzendkosten.

Het is te bestellen via onsbloemendaal@live.nl en/of door overmaking op NL77 ABNA 0562 3202 02 t.n.v. Stichting Ons Bloemendaal o.v.v. ‘Vinkenbanen’ en uw naam en adresgegevens.

Sporen van de slavernij in Leiden

november 27th, 2017 by

Gert Oostindie & Karwan Fatah-Black, Sporen van de slavernij in Leiden, Leiden 2017

De Leidse Universiteitspers publiceerde pas een gids over de rol die Leidenaren hebben gespeeld in de slavernij (plantages) en slavenhandel. Toen ikzelf werkte aan mijn publicaties over de Haagse en Amsterdamse buitenplaatsen, stuitte ik geregeld op verhalen die dit onderwerp raken. Een deel van onze oude buitenplaatsen is met geld aangelegd dat met die activiteiten en handel is verdiend. Zo waren er ook in en rond Leiden rijke ingezetenen, die het aldus verdiende kapitaal gebruikten voor de aanleg en/of verfraaiing van een buitenplaats. In deze gids zijn tal van plekken in en om Leiden opgenomen, die een band houden met deze geschiedenis. Soms vermeldt de gids een woning van een voor- of tegenstander van de slavernij of worden stadswoningen genoemd waar beruchte slavenhandelaren woonden, dan weer staan de auteurs stil bij universitaire, kerkelijke of museale gebouwen waar zich objecten bevinden of verhalen te vertellen zijn die deze geschiedenis raken.

Verder passeren de nu verdwenen Leidse kastelen en buitenplaatsen Lust en Rust, Duin en Dal, Huis ter Wegen en kasteel Zwieten en nog bestaande buitens zoals Berbice, Oud-Poelgeest en Endegeest de revue. Neem Berbice, ooit het trotse bezit van Hendrik Staal. Hij was rond 1807 als jurist werkzaam in Nieuw-Amsterdam, zoals de hoofdstad van de Hollandse plantagekolonie Berbice toen heette. Hij was in die tijd 25 jaar oud en trad er in het huwelijk met Catharina Kip. Zij erfde kort daarop, na de dood van haar moeder, de katoenplantage Caap Batavia in de op Berbice gelegen kolonie Essequebo (toen al Brits bezit). Daar werkten veel slaven. Na vanwege gezondheidsredenen in Holland te zijn teruggekeerd, kocht het echtpaar Staal-Kip de hofstede Allemansgeest bij Leiden, verbouwde deze en gaven het de nieuwe naam Berbice. Daarmee eerden zij tegelijk de bron van hun welvaart die mede door slavenarbeid was ontstaan. Op soortgelijke wijze verbinden de auteurs andere buitenplaatsen of kastelen aan vroegere eigenaren en hoe zij dachten of handelden inzake de slavernij. Zo was minister Daniël Theodor Gevers, eigenaar van zowel Oud-Poelgeest als Endegeest, in 1854 een van de initiatiefnemers om de slavernij in Nederlands-Indië af te schaffen. Het voorstel werd in 1860 aangenomen maar liet vreemd genoeg de slavernij in de Caraïben geheel buiten beschouwing.

Leuk in het boekje is een hoofdstuk dat ingaat op de schilderijencollectie van de Lakenhal in relatie met dit onderwerp. De auteurs zijn niet uitputtend maar dit is wel een aardige aanzet om deze geschiedenis op meer plekken in ons land inzichtelijk te maken. Daarmee wordt tegelijk de schatplichtigheid van meerdere Nederlandse buitenplaatsen aan deze nare geschiedenis inzichtelijker. Jammer is dat men in deze gids niet makkelijk een plek of locatie kan vinden door het ontbreken van paginaverwijzingen naar de objecten. Hierdoor is het boekje wat onhandig te gebruiken, zeker voor hen die niet uit Leiden komen. RD

Sporen van de slavernij in Leiden telt 96 pagina’s, bevat een overzichtskaart met de locaties genummerd daarop aangegeven. Het is een paperback uitgave en voorzien van afbeeldingen. Het boek verscheen bij Leiden University Press.

ISBN978 9087 283 001 Prijs: € 12,50

Het landschap van de Friese klei, 800-1800

november 27th, 2017 by

Philippus Breuker, Het landschap van de Friese klei, 800-1800, Leeuwarden 2017

Dit veelomvattende boek tracht een overzicht te zijn van de ontwikkeling van het Friese kleilandschap tussen de jaren 800 en 1800. De auteur studeerde Nederlands en Fries en was als bijzonder en gewoon hoogleraar verbonden aan de Leidse universiteit en de VU te Amsterdam alsmede aan de Fryske Akademy. Alhoewel het boek in het Nederlands is geschreven en daarmee een groter publiek bereikt, had Breuker het liever in het Fries geschreven, zo valt in het voorwoord te lezen. Zelf geboren op de Friese klei (Skingen, 1939), begint hij zijn onderzoek in het jaar 800 en eindigt in 1800, al passeren regelmatig ook zaken uit vroegere of latere tijd de revue. In ons land is landschap altijd gevormd door een samenspel tussen de natuurlijke omstandigheden en menselijk ingrijpen waarbij Breuker het Friese landschap met deze studie tracht te ontraadselen. Hiervoor gaat hij in op de verschillen tussen slenken en leien, boerderijen en stinzen, tussen buurtschappen en dorpen. Ook schenkt hij aandacht aan veranderingen in bouwwijzen en de diverse  type mensen die in dit landschap hebben gewoond. Dat landschap bevindt zich tussen Stavoren tot voorbij Dokkum waar de Bouwhoek, de Greidhoek en het buitendijkse gebied zich bevinden net als de elf Friese steden. Ooit een kweldergebied dat steeds opnieuw werd ingedijkt, bebouwd, ingepolderd, omgeploegd en aangepast tot het gebied ontstond waar Breuker zijn jeugd doorbracht.

Heel regelmatig komen de stinzen en states in dit boek voorbij. Hij schrijft hierover:

Naast boerderijen hebben ook de minder veel aanwezige buitens het uiterlijk van het Friese landschap op de klei sterk meebepaald. Buitens zijn te onderscheiden in states, hofsteden en herenkamers. In de latere zestiende eeuw komt ook de naam landhuis op, die een overgangsvorm lijkt te zijn geweest naar het ‘state’, dat na 1650 algemeen wordt. States ontstaan als vervanging van middeleeuwse stinzen in de vroege zestiende eeuw, hofsteden en mogelijk ook herenkamers vanaf de latere zestiende eeuw, ook al staan de herenkamers in de ook al middeleeuwse traditie van het samenwonen van heer en boer”. 

Verder omvat dit boek informatie over veldindelingen, waterbeheersing en dus ook over verlies aan land en landaanwinning, de opkomst van buurtschappen, dorpen en steden, de verbetering van het Friese land, voorkomende flora en fauna en op welke wijze de aanwezige boeren er leefden. Voor liefhebbers van de buitenplaatsen zijn de hoofdstukken 8 (boerderijen en stinzen), 9 (buitens in soorten) en 10 (hoven en tuinen) interessant. Hierin geeft de auteur, haast in collegevorm, een overzicht van omstandigheden die deze onderwerpen raken. Alhoewel veel informatie en literatuur in het notenapparaat zijn verwerkt, ontbreekt een literatuurverwijzing. RD

Het landschap van de Friese klei, 800-1800 is een gebonden uitgave die rijkelijk voorzien is van beeldmateriaal in de vorm van schilderijen, kaarten, foto’s en tekeningen. Het is een gebonden uitgave en telt 448 pagina’s. Het boek verscheen bij Uitgeverij Wijdemeer te Leeuwarden.

ISBN978 9492 0522 61 Prijs: € 39,50

De voornaamste vermaaken der Dordtenaaren

november 27th, 2017 by

C.J. van Rossum, ‘De voornaamste vermaaken der Dordtenaaren’. Een studie naar de opkomst en neergang van de buitenverblijven op het Eiland van Dordrecht (1600-1832), Beneden-Leeuwen 2017

Bekend is dat de Rijksuniversiteit Groningen een leerstoel heeft voor de bestudering van historische buitenplaatsen en landgoederen. Yme Kuiper en Elyze Storm-Smeets vormden in de afgelopen vijf jaar samen het wetenschappelijk team op die leerstoel. Nu is die rol overgenomen door Hanneke Ronnes en Conrad Gietman. Jaarlijks melden nieuwe studenten zich aan en studeren anderen, na inlevering van een eindscriptie af. Een van hen is Cas van Rossum, die een goed onderzoek uitvoerde naar de buitenplaatsen die vanaf het begin van de 17de eeuw op het zogenaamde eiland van Dordrecht werden gerealiseerd. Zijn masterscriptie verscheen nu op basis van het principe printing-on-demand. Zo voorkomt hij dat zijn onderzoek in een stoffige universiteitskast belandt zonder dat iemand er nog naar omkijkt. Heel goed.

Net zoals rond Nijmegen, Leiden, Haarlem, Amsterdam en andere steden in de Republiek werden ook rond Hollands oudste stad Dordrecht talrijke buitenplaatsen aangelegd. Tussen 1600 en 1832 stonden ruim dertig buitenplaatsen in de polders van wat men het eiland van Dordrecht noemt. Dit gebied werd omsloten door de hier stromende rivieren. Samen vormden zij een bijzondere groep buitenplaatsen waar een groot deel van de Dordtse vermogenden hun buitengenoegens beleefden. Van Rossum onderzoekt hun verschijnen en verdwijnen en hij brengt de buitenbezittingen in relatie met de rijke Dordtse oligarchie die behalve stedelijke functies vaak ook grootgrondbezitters waren. De onderzoeker kijkt ook naar geografische aspecten die bij de opkomst van deze buitenplaatsen een rol speelden en zet de sociale en geografische omstandigheden af tegen wat elders in Holland en Zeeland op dit gebied plaatsvond.

Van alle buitenplaatsen resteert nu nog maar heel weinig. Enkel Dordwijk heeft de tand des tijds min of meer doorstaan al hebben ook hier brand en oorlogsgevechten in het verleden ernstige schade veroorzaakt. Het is aan de huidige particuliere eigenaar te danken dat deze buitenplaats met prachtige (moes-)tuin er weer puik bijstaat. Van alle andere buitenplaatsen resteren nu enkel nog delen: soms een poort of is enkel het huis bewaard gebleven zoals Weizigt. Meerdere buitenplaatsen verloren die functie voorgoed rond 1940 (Zuidhoven, Merwestein,en Rustenburg). Dat ze ook nu nog verdwijnen, bewijst de sloop van het herenhuis Eykendonk dat in 1999 ten onder ging nadat het lange tijd als horeca-uitspanning was gebruikt.  Wat de scriptie van Van Rossum mede waardevol maakt, is dat hij in zijn onderzoek de verbinding zoekt binnen deze groep Dordtse buitenplaatsen. Een streven dat sKBL met haar Ithakaprijs zeer waardeert. RD

‘De voornaamste vermaaken der Dordtenaaren’. Een studie naar de opkomst en neergang van de buitenverblijven op het Eiland van Dordrecht (1600-1832), is een masterscriptie Landschapsgeschiedenis aan de Rijksuniversiteit Groningen. Het is een zogenaamde printing-on-demand uitgave die 148 pagina’s telt en kleurrijk is gedocumenteerd.

ISBN 978 946 3422 987 Prijs: € 24,95. Bestellen: dordtsebestseller.nl

De Leemcule

november 27th, 2017 by

R.H.M. van Immerseel, De Leemcule, Dalfsen/Arnhem 2017

Na daartoe van de eigenaar van De Leemcule te Dalfsen (Overijssel) een verzoek te hebben ontvangen, schreef auteur/onderzoeker Ronald van Immerseel een korte geschiedenis over deze zeer verzorgde historische buitenplaats. De inhoud behandelt de ontwikkelingen op en rond De Leemcule in een chronologische volgorde en begint dus bij de vroegste geschiedenis van De Leemcule en hoe het van erve naar (adellijke) havezate ontwikkelde. Hierna volgen meerdere chapiters die ingaan op de verschillende bewoners/eigenaren van De Leemcule. In die groep bevinden zich zowel edelen, ondernemers en kooplieden of rentenierende leden van het Nederlands patriciaat. Bij iedere nieuwe eigenaar besteedt Van Immerseel telkens aandacht aan de inrichting, uitbreiding dan wel inkrimping van deze buitenplaats die na 1900 een aantal jaren rond de tweeëndertig hectare telt.

Na 1945 zijn ook meerdere bijzondere eigenaren en gebeurtenissen op dit buiten te vermelden. Zo verkoopt conservenfabrikant Lucas Aardenburg veertien hectare land aan de gemeente Dalfsen vrijwel direct nadat hij de buitenplaats verwierf. Dit land zou worden benut voor gemeentelijke uitbreidingen. Aardenburg laat de tuin die binnen de grachten ligt, geheel opnieuw aanleggen. Hiertoe behoorden ook de moestuin en rozentuin. In huis doen dan ook modern sanitair en verwarming zijn intrede. Van verspilling of overdadige luxe hield de van oorsprong uit een tuindersgezin afkomstige Aardenburg niet. Een deel van het huis diende tot vakantiewoning van zijn elf kinderen en zijn vele kleinkinderen. Naar verluidt kreeg familiebezoek, na te zijn aangekomen, van moeder Aardenburg beddengoed en een handdoek en de mededeling welke van de genummerde kamers tot beschikking van de gast stond. Op de eerste etage bevonden zich vele kleine kamers, ieder met enkel een wastafel. Op de uiteindes van de centrale gang bevonden zich twee gemeenschappelijke douchecellen en één wc. De kamers waren afgescheiden door zachtboard en op de vloer lag linoleum.

Dit aardige boek is met zijn vele foto’s bijzonder aantrekkelijk en verzorgd. Die verzorging is ook waarneembaar op De Leemcule zelf, waar het plezier en genoegen dat de huidige eigenaar aan zijn historische buitenplaats beleeft, goed zichtbaar is. Voor hem is geen inspanning te veel om De Leemcule te voorzien van allure en stijl. Dit boekje is daar ook een vrucht van. RD

De Leemcule is in eigen beheer en in beperkte oplage verschenen. Het is gebonden, telt 120 pagina’s en is zeer rijk geïllustreerd.

ISBN 978 90 81 655 828 Te bestellen via phm@cortona.nl Prijs: € 24,95 exclusief de verzendkosten.

Een plezierreis in de zomer van 1718

november 27th, 2017 by

J. ter Molen, Een plezierreis in de zomer van 1718. De familie Von Uffenbach in de Nederlanden, Zwolle 2017

In Frankfurt behoorde de familie Von Uffenbach tot de invloedrijke bovenlaag. Keizer Ferdinand II verhief hen in de adelstand waarna diverse familieleden posities aan het hof kregen. Ook waren zij actief in het stadsbestuur van Frankfurt. Na het tot aanzien komen, werd een deel van het door handel vergaarde omvangrijke vermogen benut voor hun eigen ontwikkeling en kennisverrijking want de familie was tamelijk studieus ingesteld. Zo legde Zacharias Conrad von Uffenbach (1683-1734) een omvangrijke bibliotheek aan die uiteindelijk door de stad Hamburg is verworven. Hij maakte in gezelschap van familieleden enige studiereizen door Europa waarbij de reisgenoten ook ons land bezochten, net als de Zuidelijke Nederlanden. Eerder, zo rond 1710-1711, verbleef hij hier al met zijn jongere broer Friedrich Johann en bezochten zij talloze boeken-, schilderijen- en rariteitencollecties in ons land.

In 1718 reisde hij wederom naar de Noordelijke en Zuidelijke Nederlanden. Ditmaal was hij in het gezelschap van zijn beide jongere broers, hun zuster Anna Sybilla Lindheimer-von Uffenbach, haar schoonzus Anna Elisabeth von Uffenbach-Lindheimer, de verzamelaar Wilhelm Schneider genaamd Schmidt en enige anderen. In dit boek beschrijft oud-directeur van Paleis Het Loo Johan ter Molen, welke plaatsen zij bezochten en wat zij daar bekeken en beleefden, wie zij ontmoetten, waar zij overnachten, soms wat zij aten en wat hen bij ons zoal opviel.

Dit reisdagboek is niet uniek. In 1919 verzorgde het Genootschap Amstelodamum een chronologische inventaris van alle in Nederland samengestelde reisdagboeken die ‘vreemdelingen’ hier hebben bijgehouden en thuis soms weer publiceerden zodat stadsgenoten en familie ook kennis konden nemen van hetgeen de reiziger tijdens zijn rondreis had beleefd en gezien. Samensteller van dat boekje was de universiteitsbibliothecaris J.N. Jacobsen Jensen. In dit repertorium zijn honderden reisdagboeken samenvattend beschreven, zo ook de eerdere Nederlandse studiereis van Von Uffenbach. Zulke reisdagboeken bevatten een schat aan informatie over het dagelijks leven in voorgaande eeuwen. Om die reden alleen al is het voorbeeldig bezorgde boek van Ter Molen een heerlijke 18de-eeuwse rondreis door ons land. Natuurlijk bezochten de reizigers uit Frankfurt ook regelmatig buitenplaatsen zoals Middachten, Rosendael, Paleis het Loo, het Hof te Dieren, Huis Sion bij Rijswijk, Honselersdijk, Zorgvliet en Huis ten Bosch te Den Haag, Huis Heemstede in Houten, het helaas verloren gegane Zijdebalen nabij Utrecht en de buitens aan de Vecht. Naast de geannoteerde vertaling is ook de integrale tekst van het reisverslag in dit boek opgenomen. RD

Een plezierreis in de zomer van 1718. De familie Von Uffenbach in de Nederlanden is een gebonden uitgave van Uitgeverij Waanders. Dit voorbeeldig bezorgde boek telt 344 pagina’s en is kleurrijk gedocumenteerd.

ISBN 978 9462 621 466 Prijs: € 45,-.

 

Aan de Stichtse Lustwarande deel 2

november 27th, 2017 by

Annet Werkhoven, Aan de Stichtse Lustwarande, deel 2. Bekende en minder bekende landgoederen, buitens en villa’s, Nijkerk 2017

Na verschijning van het eerste deel van Aan de Stichtse Lustwarande in juni 2017 is nu het tweede deel verschenen. Het derde deel is inmiddels ook in de maak,  mede dankzij het Ithakastipendium dat Annet Werkhoven in oktober 2017 op Kasteel De Haar in ontvangst mocht nemen. De werklust van Annet kennende, zal dat derde deel niet lang op zich laten wachten.

In dit tweede deel worden opnieuw 25 bestaande en verdwenen, bekende en minder bekende villa’s en buitens in de Utrechtse Stichtse Lustwarande onder de loep genomen. Bij ieder huis geeft de auteur bijzondere verhalen over bewoners en feitelijkheden. Na lezing van dit informatieve boek zal een wandeling door dit gebied beslist langer duren. De ruime hoeveelheid gegevens over de bouw, tijdsontwikkelingen, sociale omstandigheden, de bewoners en hun hobby’s, brengen al deze  huizen weer tot leven; met die kennis loop je niet meer achteloos aan de huizen voorbij. Het boek wekt de nieuwsgierigheid en prikkelt het voorstellingsvermogen met betrekking tot het verleden, maar geeft ook zicht op hedendaagse gebruik. Annet Werkhoven verstaat de kunst om geschiedenis invoelbaar te maken. We kijken uit naar het derde deel in deze serie over villa’s en landhuizen in Driebergen-Rijsenburg en omgeving.

Aan de Stichtse Lustwarande. Bekende en minder bekende landgoederen, buitens en villa’s is verschenen bij Uitgeverij Nabijproducties. Het is een gebonden uitgave en telt 168 pagina’s.

ISBN: 978 949 2055 477 Prijs: € 19,95