Category:

Het landschap bewaard. Natuur en erfgoed bij Natuurmonumenten.

maart 4th, 2019 by

Een boek en proefschrift van Michiel Purmer

Vereniging Natuurmonumenten is bij het grote publiek vooral bekend als natuurbeheerder. Veel minder bekend is dat de vereniging een van de grootste erfgoedbeheerders van Nederland is. In de gebieden van Natuurmonumenten bevindt zich een staalkaart aan typisch Nederlandse landschappen. Ook beheert de vereniging vele honderden cultuurhistorisch bijzondere gebouwen zoals forten, landhuizen, kastelen en boerderijen en vele archeologisch waardevolle terreinen. 

Michiel Purmer, landschapshistoricus en adviseur erfgoed en landschap bij Natuurmonumenten, deed onderzoek naar het werk van Natuurmonumenten als erfgoedbeheerder. De auteur heeft zich de vraag gesteld in hoeverre cultuurhistorische argumenten een rol speelden in het beheer van Natuurmonumenten en dat onderzocht aan de hand van een aantal concrete gebieden, met een nadruk op het landschappelijk erfgoed in de periode sinds 1945. Dit onderzoek leidde tot zijn promotie aan de Vrije Universiteit in Amsterdam op 7 december 2019. Zijn proefschrift: Het landschap bewaard is in boekvorm uitgegeven bij Uitgeverij Verloren.

In dit boek beschrijft Purmer de rijke geschiedenis van een viertal natuur/cultuur gebieden waaronder Landgoed Eerde bij Ommen (Overijssel) en het Zuid-Limburgse Geuldal.

Eerder Achterbroek ©Michiel Purmer

Purmer: “Mijn onderzoek benadrukt de historische gelaagdheid van Nederlandse natuurgebieden en presenteert een toetsingskader om ingrepen in het landschap te beoordelen. Uitgangspunt is dat Nederlandse natuurgebieden een combinatie zijn van zowel natuur als cultuur. Ik hoop dat erfgoed in natuur en landschap de aandacht krijgt die het verdient. De toekomstige uitdagingen op het vlak van landschap, ruimtelijke kwaliteit en klimaat zijn groot. Met dit historisch-geografisch onderzoek wil ik graag een bijdrage leveren aan het debat daarover, zeker nu grootschalige natuurontwikkeling onder de term rewilding (wildernisnatuur) weer op de agenda staat.”

Op 7 juli 2017 organiseerde sKBL een inhoudelijke ontvangst rond de presentatie van het boek ‘Vrije Wandeling. Het parlement, de fiscus en de bescherming van het particuliere Nederlandse natuurschoon’ van auteur Wybren Verstegen. Tijdens die bijeenkomst was Michiel Purmer een van de sprekers. Hij vertelde over het ontstaan van de Vereniging Natuurmonumenten, maar zijn onderzoek klonk er al in door. De sheets van zijn presentatie zijn hier te zien.

Het landschap bewaard is te bestellen bij Uitgeverij Verloren. Het boek telt 472 pagina’s, gebonden.

Michiel Purmer, Het landschap bewaard. Natuur en erfgoed bij Natuurmonumenten., Hilversum 2018.
ISBN 9789087047511
Prijs: € 39,-

Holländische Landsitze. Bürgerträume einer goldenen Zeit

maart 4th, 2019 by

Veel Duitse toeristen die naar Nederland komen kennen vooral de Noordzee en de grote steden, met name Amsterdam. Dat er buiten de steden en de toeristische trekpleisters zo veel meer te beleven valt, is vaak niet bekend. In Duitsland associeert men Nederland minder snel met mooie kastelen.

Dit boek is samengesteld om geïnteresseerde Duitstaligen wegwijs te maken.

Het is het eerste en enige boek in de Duitse taal, dat ingaat op de omvangrijke collectie kastelen, historische buitenplaatsen en landgoederen die Nederland rijk is.

Het is een ‘eye opener’ voor Duitstaligen. Want het verhaalt de geschiedenis van dit vaak weinig bekende deel van het Nederlands cultureel erfgoed. Anders dan in Duitsland, vormde hier een burgerij, die door de zeehandel schatrijk was geworden, de cultuur van het land in hoge mate. Dit kwam ook tot uitdrukking in architectuur en tuincultuur.

Dessing beschrijft hoe de buitenplaatsencultuur in de kustprovincies vorm kreeg, hoe hele streken een metamorfose ondergingen van landelijk gebied naar strak aangelegde parken en vele formele tuinen. Men leest wie de buitens aanlegde, hoe men hier leefde en wie men hier ontving.

Voor de Duitse lezer worden vooral ook de verschillen tot de kastelen van de vorsten in Duitsland zichtbaar. De Nederlandse maat was kleiner, intiemer en staat dichtbij de ‘gewone’ mens. Ook beleeft men dat de natuur vanuit die huizen zo goed te ervaren is. Dat was precies wat de drukke kooplieden buiten de stad zochten: rust en ontspanning, en dit maakt het Nederlandse monumentale erfgoed zo anders dan wat de lezer uit Duitsland kent.

Maar deze gids adviseert ook praktisch. Bij iedere domein zijn naast historische informatie ook adresgegevens opgenomen en leest men wat er te doen is. Verder geeft de gids tips hoe men zijn verblijf kan inrichten, want bij iedere buitenplaats is ook informatie opgenomen wat er in de buurt te doen is en waar men iets kan eten. Informatief en handig tegelijk. Daar houdt men van in Nederland en ook de oosterburen zullen dit waarderen.

Holländische Landsitze. Bürgerträume einer goldenen Zeit is gebonden en bevat 240 pagina’s met 200 afbeeldingen.

René Dessing, Holländische Landsitze. Bürgerträume einer goldenen Zeit, Regensburg 2019.
ISBN 9783795433895
Prijs: € 19,95
Het boek is te bestellen via Schnell und Steiner

Buitenplaatsen in het Westland. Met smaak en tot voordeel aangelegd

maart 4th, 2019 by

Het Westland kennen we tegenwoordig als het grote glastuinbouwgebied van Nederland. Minder bekend is dat hier in de 17de, 18de en 19de eeuw talrijke buitenplaatsen werden aangelegd door vermogende stedelingen uit Den Haag en Delft met een hang naar het buitenleven.

Van de meer dan 100 buitenplaatsen in dit gebied is vrijwel niets bewaard gebleven. Dit boek is de vrucht van jarenlang onderzoek en biedt een overzicht van de ontwikkeling van de buitenplaatsen in het Westland. Belangrijk is hierbij de vraag of de buitenplaatsen de motor waren van de groei in tuinbouw, die uiteindelijk tot hun ondergang leidde.

Martin van den Broeke beschrijft in het eerste deel van het boek de opkomst van de buitenplaatsen, hun rol in het landschap en uiteindelijk ook hun ondergang.

In het tweede deel worden 18 buitenplaatsen en hun bewoners nader onder de loep genomen. Opvallend zijn de uiteenlopende verschijningsvormen, variërend van eenvoudige hofsteden tot de luisterrijke stadhouderlijke residenties zoals Honselersdijk: Hollands Versailles.

Paleis Honselaarsdijk

Met dit prachtig vormgegeven boek komt het buitenplaatsenlandschap in het Westland weer tot leven. Waar ik voor lezing van dit boek een bezoek aan dit gebied altijd vermeed, is het nu weer aantrekkelijk om naar het Westland af te reizen en de sporen van weleer te gaan opzoeken. SO

Buitenplaatsen in het Westland. Met smaak en tot voordeel aangelegd is een uitgave van Genootschap Oud-Westland en Kantoor Verschoor. Met bijdragen van Chris Batist, Martin van den Broeke, Jan Dahmeijer, René Dessing, Krijn van Dijk, Leo van den Ende, Hans Endhoven, Ton Immerzeel, Jacques Moerman en Trudy Werner-Berkhout. Het is een gebonden uitgave en voorzien van talrijke kleurrijke historische afbeeldingen. Het boek telt 320 pagina’s.

Martin van den Broeke e.a., Buitenplaatsen in het Westland. Met smaak en tot voordeel aangelegd, Heemstede 2018.
ISBN 9789082589337                                    
Prijs: € 24,95

Dineren aan de gracht. Aan tafel bij Van Loon

maart 4th, 2019 by

Bij gelegenheid van de expositie Dineren aan de gracht in Museum van Loon die in januari 2019 werd afgesloten, verscheen een bijzonder aantrekkelijk boek dat bedoeld is achtergronden te geven bij die tentoonstelling.

Feitelijk is dit boek veel meer dan dat. De inhoud geeft een uitstekend verhaal over de opkomst van de Loonse later Amsterdamse koopmanfamilie Van Loon. Door voordelige huwelijken en financiële dienstverleningen (de Van Loons waren succesvolle bankiers) behoorde de familie tot de meest vermogenden van de 19de eeuw. Hier komen geld en adel door huwelijken bijeen, waardoor talrijke telgen uit dit geslacht bijzonder veel aandacht hadden voor representatie, préséance en décor.

Dineren en alles wat daarmee samenhangt, is het centrale thema van dit boek en Willem te Slaa behandelt dit onderwerp door enige eeuwen heen dat rond de Tweede Wereldoorlog eindigt. Knap weet hij persoonlijke details van verschillende familieleden te koppelen aan tafel- en inrichtingsvoorwerpen uit Museum van Loon of elders. Telkens kijkt hij of de aanwinst van objecten te koppelen is aan huwelijken of andere feestelijke familieaangelegenheden. Bijzonder is ook dat hij de vele buitenplaatsen die deze familie bezat in zijn verhaal betrekt. Zo komt de lezer het nodige te weten over de inrichting of allerhande gebruiken op buitenplaatsen in het Gooi, Kennemerland of elders in Europa. Hij beschrijft feestelijkheden, sociale contacten en over de invulling van taken door leden van de familie als lid van de hofhouding (Thora van Loon-Egidius was lange tijd dame du palais of hofdame van koningin Wilhelmina). Naast alle glitter op de bel-etages gaat de inhoud van dit boek ook in op de personeelsleden van de familie, hoe zij gekleed werden, wat zij aten of wat hun rol was in het leven van hun werkgevers.

In enige kaders en door het herinterpreteren van dertig recepten uit de keuken van de familie Van Loon geeft culinair publiciste Janny van der Heijden een goede aanvulling op de inhoudelijke bijdrage van Willem te Slaa. Haar ‘vertaling’ naar onze tijd van verrukkelijke (en maakbare) recepten maakt dat dit geen boek is dat de boekenkast in verdwijnt. Eerder leverde Van der Heijden een bijdrage in een bundel over Kasteel Groeneveld te Baarn over eten en koken op Kasteel Groeneveld (Tóth, 2012). Haar bijdrage vormt een terecht onderdeel in dit boek. Kortom een informatief en leuk boek want goed geschreven, aantrekkelijk gedocumenteerd met prachtige foto’s van schilderijen en voorwerpen en niet in de laatste plaats door toevoeging van talrijke recepten uit de keuken van de familie Van Loon. RD

Dineren aan de gracht. Aan tafel bij Van Loon verscheen bij Nijgh & Van Ditmar. Het is een gebonden uitgave die voorzien is van talrijke afbeeldingen en recepturen. Het telt 192 pagina’s

Janny van der Heijden en Willem te Slaa, Dineren aan de gracht. Aan tafel bij Van Loon, Amsterdam 2018.
ISBN 9789038805580                           
Prijs: € 30,99

Fogelsanghstate. Van kloostertuin tot landschapspark

maart 4th, 2019 by

Fogelsanghstate ligt in noordoost Friesland in het brinkdorp Veenklooster (Feankleaster). Het is een buitenplaats (state) uit de 17de eeuw. Het huis, dat regelmatig is opengesteld, bezit een fraai interieur en dito park. Daar kan men tegen een luttele vergoeding heerlijke wandelingen maken. Bijzonder is dat deze buitenplaats altijd in particuliere handen is geweest, waarbij het doorgaans vererfde op een volgende generatie of verwant familielid. Deze publicatie gaat vooral in op de groenhistorische betekenis van Fogelsanghstate, waarbij beide auteurs ruim aandacht schenken aan het landschapspark met waterpartijen, uitzichtpunt, dierenverblijven en inrichting. Voor de aanleg van dit park spelen de tuinarchitecten Lucas Pieter Roodbaard (1782-1851) en Lambertus Vlaskamp (1807-1854) een hoofdrol.

De naam Veenklooster houdt verband met de aanwezigheid van een Premonstratenzer of Norbertijner abdij dat voor de Tachtigjarige Oorlog wordt verlaten, waarna de Staten van Friesland dit voormalige kloosterbezit verwerven. Vanaf het begin van de 17de eeuw ontwikkelt zich hier een buitenplaats die aan leden van de familie Fogelsangh toebehoorde. Hun familienaam leeft in de huidige naamgeving nog altijd door. De auteurs geven beknopte opsommingen van alle bewoners die hier, na het verscheiden van de familie Fogelsangh, hebben gewoond of aan wie de state toebehoorde.

In een boek waarin vooral de groenhistorische dimensie wordt behandeld, gaat dus een aanzienlijk deel van de inhoud over de aanleg en vormgeving van het park. Hierbij spelen de tuinarchitecten Roodbaard en vader en zoon Vlaskamp een belangrijke rol. Roodbaard werkte in een romantische landschapsstijl en is voornamelijk in het Noorden actief geweest op states en herenboerderijen. Karakteristiek voor hem is zijn toepassen van reliëf door het creëren van hoogteverschillen en slingerende vijverpartijen. Ook was het een bedreven ontwerper van vergaande zichtlijnen die zichtpunten bieden op solitaire bomen of een rijk tuinornament.

Binnen de familie Vlaskamp waren vier opeenvolgende generaties actief als hovenier, ontwerper, boomkweker en aanleggers. Lambertus Vlaskamp, met wie het niet goed afliep, was de derde generatie. Ondanks een periode van veel opdrachten, raakte hij in de war en werd aan het einde van zijn leven rond 1854 wegens landloperij opgebracht en gedetineerd. Toen was zijn werk aan de Fogelsanghstate reeds lang geleden. Dit project is het enige geweest waarin Roodbaard en Vlaskamp hebben samengewerkt. Voor Vlaskamp was de opdracht in Veenklooster de grootste die hij ooit uitvoerde. Zijn zoon Gerrit Vlaskamp zette als vierde generatie het werk voort. De auteurs maken door middel van een ruimtelijk perspectief en allerlei kaarten goed inzichtelijk hoe dit park zich ontwikkelde en wat er valt te beleven/zien. Het is een goed en leesbaar samengaan van onderzoek door een landschapsarchitect (Van der Laan) en een landschapshistoricus (Ottens). RD

Fogelsanghstate. Van kloostertuin tot landschapspark is uitgegeven door de Stichting Fogelsangh State en verzorgt door uitgeverij Bornmeer. Het is een paperbackuitgave dat 80 pagina’s telt. Het bevat kleurrijke foto’s en plattegronden.

Els van der Laan-Meijer & Willemieke Ottens, Fogelsanghstate. Van kloostertuin tot landschapspark, Veenklooster/Gorredijk 2019.
ISBN 9789056154653                
Prijs: € 17,50           

 

John Bergmans 1892-1980. Tuinarchitect en plantenkenner

maart 4th, 2019 by

In de reeks bibliografieën en oeuvrelijsten van Nederlandse architecten en stedenbouwkundigen (BONAS) verscheen kort geleden een boek over de van oorsprong Antwerpse tuinarchitect John Bergmans. Hij kwam in 1914 samen met honderdduizenden andere Belgen naar Nederland op de vlucht voor de verschrikkingen van de Eerste Wereldoorlog, die in België gruwelijk waren. Hij zou de rest van zijn leven in Nederland blijven. Alhoewel autodidact, muntte hij na verloop van enige jaren uit als een getalenteerd ontwerper van tuinen, parken en plantsoenen. Een ontwerper die bovendien een enorme plantenkennis bezat. Mogelijk dat zijn schoonvader, de architect Jan Visser, een vormende invloed op hem heeft uitgeoefend. Bergmans begon aanvankelijk als tuinbaas, werd in Heemstede op de buitenplaats Dennenheuvel (tegenover Het Manpad) rentmeester/tuinbaas. Daar kreeg hij opdracht een deel van het park te herzien. Hij verliet Dennenheuvel na drie jaar tot groot verdriet van zijn opdrachtgever om elders hoger op te klimmen. Een taak die hij, samen met zijn vrouw Coby Visser, op zich nam was de samenstelling van een nomenclatuur die later verscheen onder de titel Vaste planten en rotsheesters. Zij beschrijven hierin 2.500 cultuurvariëteiten. Het boek oogstte alom lof.

Na 1925 beginnen meer en meer industriëlen en andere vermogenden opdrachten te verstrekken tot de aanleg van parken en tuinen rond nieuwgebouwde villa’s. Zij vestigden zich in die jaren in Oisterwijk. Zij zouden er de rest van hun leven blijven wonen en werken. Naast het ontwerpen van tuinen, levert Bergmans ontelbare bijdragen aan tijdschriften. Al met al heeft hij een indrukwekkende bibliografie op zijn naam staan. Naast dertien boeken schreef hij honderden artikelen over planten, hun verzorging en hun toepassing in huis, tuin of park. Ontzagwekkend, hoeveel Bergmans anderen heeft laten delen in zijn kennis. Zondermeer verraadt het een grote liefde voor alles dat met binnen- of buitenplanten te maken heeft. Bergmans deed dan ook niets liever dan bezig zijn met groen dat hij in landschappelijke tuinstijlen vooral in Noord-Brabant en Limburg toepaste.

Na een inleidend deel waarin ook een beknopte biografie is opgenomen, volgt een catalogue raisonné van alle groenontwerpen van Bergmans, hetgeen er honderden zijn. Handig in dit boek is ook een schematisch overzicht van ontwerpen met hun opdrachtgever, de huidige status van het ontwerp, de locatie en archief/literatuurverwijzing. Wonderlijk dat deze getalenteerde man met zijn Coby toch redelijk berooid zijn oude dag heeft doorgebracht, getuige de opmerking van hun huishoudelijke hulp Nel Zoontjes: “Ze hadden het niet breed. Regelmatig werden rekeningen door klanten niet of te laat betaald. Ze hadden geen auto. Voor zijn reizen naar projecten en klanten nam hij de trein. Hij was gewoon de afstand tussen het station en de plek waar hij moest zijn, te wandelen”. Ze hadden wellicht beter verdiend. Dit boek doet het echtpaar Bergmans in ieder geval alle eer aan en daarbij hoort ook een groot compliment aan de beide auteurs voor dit uitputtende en voorbeeldige boek. RD

John Bergmans 1892-1980, tuinarchitect en plantenkenner, verscheen bij Uitgeverij Verloren te Utrecht. Het is een paperback uitgave die 372 pag. telt. Het boek is voorzien van vele (kleurrijke) foto’s en ontwerptekeningen.

Marianne van Lidth de Jeude en Johanna Karssen-Schüürman, John Bergmans 1892-1980. Tuinarchitect en plantenkenner, Utrecht 2018.
ISBN 9789087047504              
Prijs: € 39,-

De Cloese. Havezate aan de Berkel

maart 4th, 2019 by

Ieder jaar zien nieuwe monografieën over buitenplaatsen het licht en nog altijd zijn er buitens die een eigen publicatie ontberen. Dat kan men op De Cloese bij Lochem nu niet meer zeggen want vorig jaar verscheen een mooie uitgave over deze van oorsprong havezate aan de Berkel, uit de 14de eeuw. De Cloese wordt dan vermeld in een leenakte van het vorstendom Gelre en het graafschap Zutphen en was toen deel van een groter leen. Na te zijn afgesplitst in 1520, neemt de geschiedenis van De Cloese een eigen loop. De herkomst van de naam De Cloese kan niet eenduidig worden verklaard. Er is in ieder geval geen relatie met een zogenaamde kluis, zoals wooncellen van in afzondering levende kluizenaars (karthuizers of eremieten) worden genoemd. Hier lijkt de naam eerder te zijn afgeleid van het Latijnse woord ‘clausure’ (ook wel ‘clusura’ geschreven) dat een versterkt huis of kasteel kan betekenen. Over de oudste geschiedenis van dit gebied en de omstandigheden waarin het goed ontstaat, heeft Wilma Nijenhuis-ten Arve een bijdrage geleverd.

De bewoningsgeschiedenis van dit goed gaat ver terug, zo blijkt uit de bijdragen van Eddy ter Braak, CeesJan Frank en (‘adelloog’) John Töpfer. Na bewoning door leden van de geslachten Van Keppel, Van Wou kwam het door belening in handen van Herman Schimmelpenninck van der Oye. Hij en zijn nageslacht zouden er ruim een eeuw verblijven om na een kort intermezzo over te gaan op het rijke grond bezittende geslacht Van Heeckeren tot Enghuysen, die in het graafschap Zutphen grote belangen had. Later volgden nieuwe eigenaren waarvan Cornelis J. Sickesz (1839-1904) en zijn vrouw Maria van Harlingen (1841-1907) die voor De Cloese van bijzondere betekenis zijn geweest. Zij gaven de Haagse architect Nicolaas Molenaar (1850-1930) opdracht tot nieuwbouw, die zijn ontwerp, op basis van de oudere vorm, een Hollands classicistisch uiterlijk gaf en verder uitbreidde. Het huis kreeg torens, net als buitenplaats Keukenhof die in de 19de eeuw kreeg. De buitenmuren werden rijk voorzien van lagen natuursteen, ook wel speklagen genoemd. Dit versieringsprincipe werd niet veel later ook overvloedig toegepast bij de bouw van Kasteel Oud-Wassenaar. Overigens zijn er in de vormgeving wel meer parallellen te bespeuren tussen De Cloese en andere (latere) buitens van de architecten Muykens, Van Nieukerken, De Maaker en anderen. Dit onderwerp blijft helaas onderbelicht in de overigens goede bouwkundige bijdrage van CeesJan Frank.

Een tweede bijdrage van Wilma Nijenhuis-ten Arve gaat in op de tuinhistorische ontwikkeling van De Cloese. Zij ontdekte dat het na 1860 ontworpen park van een eerste ontwerp van boomkweker/landschapsarchitect Dirk Wattez (1833-1906) moet zijn geweest. Hij was later ook vaak actief bij de aanleg van parken en tuinen van Twentse opdrachtgevers en veranderde in 1880 ook de tuinen rond kasteel Keppel. Helaas is het archief van deze tuin-ontwerpende familie grotendeels verdwenen. Wat de studieuze achtergronden van de auteurs zijn, blijft in nevelen gehuld. Dat neemt echter niet weg dat zij met elkaar een interessant en veelzijdig boek over De Cloese hebben gemaakt dat bij mij in ieder geval de lust opwekte in de komende maanden eens een wandeling rond De Cloese te gaan maken. RD.

De Cloese. Havezate aan de Berkel verscheen bij Uitgeverij Matrijs te Utrecht. Het is een gebonden uitgave van 176 pag. Het boek is zeer rijk gedocumenteerd met foto’s, kaarten en ontwerptekeningen.

Eddy ter Braak, e.d., De Cloese. Havezate aan de Berkel, Utrecht 2018.
ISBN 9789053455395
Prijs: € 24,95 (incl. gratis verzending)

Bosch en Vaart. Schoonheid aan het water

maart 4th, 2019 by

De wereld van buitenplaatsen kent talrijke gepassioneerde mensen. Die energie is ook onontbeerlijk als iemand voor een kasteel, buitenplaats of landgoed ‘valt’. Op Bosch en Vaart aan het Noord-Willemskanaal in Vries, in het grensgebied tussen Groningen en Drenthe, is vanaf 1984 met passie veel werk verzet om de verdwenen grandeur van dit uit 1881 daterende buiten weer op te delven. Dit werk werd gedaan door Pieter Battjes, zijn zus Greet en partner Kees Andriesse samen met tal van vrijwilligers. Zij gaven aan Bosch en Vaart haar oude allure terug. Battjes was ook in de gelegenheid land terug te kopen en dit park is nu publiekstoegankelijk.

Wie de architect was, is onbekend al worden wel enige namen genoemd. Hermannus Inden kocht, als eerste eigenaar, het terrein van de Rotterdamse textielhandelaar Meddens, die zelf uit Groningen afkomstig was. Meddens had direct na de aanleg van het Noord-Willemskanaal als belegging grond verworven en deed een deel hiervan in 1881 over aan Inden. Aanvankelijk kreeg het huis de naam Villa Anna, naar een dochter van Inden. De naam Bosch en Vaart dateert van latere tijd. In zijn architectuur knipoogt het ontwerp naar de destijds populaire Zwitserse stijl, die vaker op buitenplaatsen is toegepast. In totaal heeft Bosch en Vaart acht eigenaren gehad en er zijn tijden geweest waarop haar voortbestaan aan een zijde draadje hing. Die omstandigheden staan niet los van de gebeurtenissen in de wereldgeschiedenis. Zo zijn de crisisjaren er de oorzaak van dat het park verandert in een fruitteeltbedrijf, worden twee zonen van een volgende eigenaar tijdens de Tweede Wereldoorlog vermoord, hetgeen leidt tot de dood van hun moeder, waren er speculanten-eigenaren en nog weer later bewoonden kunstenaars het huis tijdens de hippietijd.  

Nadat Battjes Bosch en Vaart in 1984 koopt, komt het landgoed in rustiger vaarwater. Met een kleine groep vrienden restaureert hij huis en park, koopt grond terug, breidt het park uit en geeft het huis oude vormen, waarbij de Leidse restauratiearchitect Bob van Beek hem bijstaat. Zijn credo was en is: Ik moak er een mooi hoes van en ik goa hier nooit meer vot! Het boek beschrijft de diverse periodes en bevat talrijke wetenswaardigheden aangaande de eigenaren. Het is begrijpelijk dat Battjes hoopt dat Bosch en Vaart in de toekomst ook de (terechte) status van complex historische buitenplaats zal verkrijgen. Dat waarmerk bezitten 551 historische buitenplaatsen in ons land die voor 1850 zijn aangelegd. Zij zijn door de Rijksdienst voor het Culturele Erfgoed historische buitenplaatsen als gave complexen (huis en tuin) aangewezen en bezitten nu een beschermde status. Hopelijk wil de RCE (en Belastingdienst) inzien dat de bedachte cesuur van 1850 een kunstmatige is. Ook na 1850 zijn nog talrijke fraaie buitens aangelegd. sKBL ziet in Bosch en Vaart een goed herstelde historische buitenplaats dat ons respect afdwingt. Dit goed geschreven en vormgegeven boek las ik met plezier. Een aanrader. RD

Lees ook het interview met Pieter Battjes

Bosch en Vaart. Schoonheid aan het water is een uitgave van de stichting Pieter en Greet Battjes tot instandhouding van Landgoed Bosch en Vaart. Het is een hardcover boek met vele foto’s. De opbrengst uit de boekverkoop komt ten goede aan de Stichting.

Bertus Boivin e.a. , Bosch en Vaart. Schoonheid aan het water, Vries 2018.
ISBN 9789491524271
Prijs: € 25,-
Het boek is te bestellen via www.landgoedboschenvaart.nl of info@landgoedboschenvaart.nl

Tuinieren met stinzenplanten. Vreugde van een vroege lente

maart 4th, 2019 by

Het is zover! Ik ben verheugd te kunnen vertellen dat de herdruk van Tuinieren met stinzenplanten in september 2018 verschenen is. Het eerste deel uit 2008 was al jaren uitverkocht. De vraag naar het boek bleef. In mijn eerste boek vertelde ik hoe het lang geleden allemaal begon op De Warande.

Op oude buitenplaatsen raakte ik voor het eerst betoverd door de kleurige tapijten van duizenden bloeiende stinzenplanten. Stinzenplanten (van het Friese woord ‘stins’) vormen een bijzondere groep verwilderende sierplanten, meest bolgewasjes, die al eeuwen op oude buitens staan. Het zijn verwilderingsbollen zoals sneeuwklokjes, boerenkrokussen, bosanemonen, boshyacinten en daslook. Hun voorjaarspracht is onweerstaanbaar!

Ik nam mij voor om zelf te gaan tuinieren met stinzenplanten, en die kans kreeg ik in de bostuin op De Warande. Puttend uit ervaringen van tuinbazen en beschrijvingen in oude tuinhandboeken heb ik 30 jaar geëxperimenteerd met stinzenplanten in eigen bostuin. Het lukte hier om bloeiende tapijten stinzenplanten van de grond te krijgen, net als op de buitenplaatsen. Maar dan op kleinere schaal. Mijn boodschap was dan ook, dat tuinieren met stinzenplanten voor iedereen is weggelegd!

Het parkbos uit 1820 bij kasteel Hackfort in Vorden. Herstel van de oorspronkelijke stinzenbeplanting. De kernplek in de grote beekweide met de historische narcis Mrs. Langtree, sierlijk op hoge stengels, en gewild in stinzenbeplantingen in de negentiende eeuw. De narcis werd vernoemd naar Mrs. Langtree, populaire actrice en geliefde van de latere King Edward VII. Deze narcis werd opgegraven en uitgeplant in grote velden, beeldbepalend en volop bloeiend begin april. Op de achtergrond het kasteel. (Foto Jan Willem Overmars)

De tweede druk is geheel herzien en uitgebreid. Bijna alle foto’s zijn nieuw. In het boek vindt u vele nieuwe verhalen. Het hoofdstuk over de stinzenplanten in de tuinhistorie is uitgebreid met nieuwe ontdekkingen. U krijgt belangrijke, nieuwe aanwijzingen. U leest meer over Tuinieren met stinzenplanten op kleine en vooral op grote schaal. Méér dan in de eerste druk, is de tweede druk gericht op stinzenplanten als ‘tuincultureel erfgoed’. Het ontwerp, behoud en beheer van stinzenplanten op buitenplaatsen en in heemparken op grote schaal krijgt veel aandacht. Onderhoud en beheer worden uitvoerig toegelicht. Aan de orde komen de ervaringen van de auteur met stinzenbeplantingen in het parkbos van Hackfort, waarvoor zij een ontwerp en beheerplan maakte in 2009. Vervolgens vertelt tuinbaas Wim Hoogendam over het herstel van de stinzenplanten op Dekema State. Hein Koningen is opnieuw aan het woord over de aanplant van stinzenplanten in de heemparken van Amstelveen. In dit opzicht is de herdruk zeer bruikbaar voor tuinbazen, eigenaars en beheerders van landgoederen, die te maken hebben met stinzenplanten op grote schaal.

In het parkbos van Hackfort werden de historische paden hersteld. Na vijf jaar al raakten de bosbermen volgroeid met de mooiste stinzenbloemen, deels met het oorspronkelijke genetisch materiaal (sneeuwklokjes, bosanemonen, lelietjes van dalen) en deels met nieuwe aanplant, die hier thuishoort, zoals voorjaarshelmbloem, holwortel en Italiaanse aronskelk. Vergezicht tussen de stammen naar de grote, glooiende beekweide en de hoger gelegen weilanden.
(Foto Jan Willem Overmars)

Veel komt aan op een goede bodemverbetering. Hoe creëer je een ‘stinzenmilieu’ met een levende bodem? Wat moet je doen om stinzenbollen snel te laten verwilderen? Kan dat? Hoe lang moet je wachten voor een weelderig effect? Hoe houd je de bostuin mooi ná de bloei van de stinzenplanten?

Sneeuwroem, verwilderd in een aangelegde bostuin, in ontroerend lichtblauw met wit hartje. Binnen enkele jaren heeft de sneeuwroem al blauwe tapijten gevormd. (Foto Geert Overmars)

De schitterende droomfoto’s van Geert Overmars en anderen zullen u verleiden deze tapijten van voorjaarsbloemen ook in uw tuin of park te planten. Beleef en ontdek met stinzenplanten in de tuin de vreugde van een vroege lente, ieder jaar opnieuw! Laten we dit kostbare en charmante erfgoed koesteren, uitbreiden, behouden en goed beheren.

Parels in de ochtendzon. Het zomerklokje verheft zich in het kievitsbloemenweitje.
(Foto Geert Overmars)

Tuinieren met stinzenplanten. Vreugde van een vroege lente is het tweede geheel herziene en uitgebreide boek van Trudi Woerdeman met foto’s van Geert Overmars, Hans Menop en anderen. De hard cover bevat 160 full color pagina’s.

Trudi Woerdeman, Tuinieren met stinzenplanten. Vreugde van een vroege lente, Vorden 2018.
ISBN 9789090311661
Prijs: € 35,- (In de loop van 2019 wordt het € 36,- in verband met de btw verhoging)
Het boek is te bestellen via www.dewarande.nl

Boek over historische buitenplaatsen in het Duits

december 13th, 2018 by

In het voorjaar van 2019 verschijnt voor het eerst een boek over Hollandse buitenplaatsen in het Duits. Auteur René W.Chr. Dessing heeft in Nederland al twee boeken gepubliceerd over dit onderwerp: De Amsterdamse buitenplaatsen en Haagse en Leidse buitenplaatsen.

Met de verschijning van Holländische Landsitze worden ook voor de Duitse bezoeker deze rijke lustoorden van weleer tot leven gewekt.

Het boek is een uitgave van Schnell & Steiner en verschijnt naar verwachting op 15 maart 2019.