Category:

Ode aan Oostergeest

december 11th, 2024 by

De historische buitenplaats Oostergeest in Warmond is een goed bewaard historisch ensemble met elementen uit vijf opeenvolgende eeuwen, bestaande uit het huis, historische bijgebouwen als de tuinmanswoning, het koetshuis en drie priëlen, en bijna elf hectare land, waaronder een moestuin en een prachtige tuin. De buitenplaats was de afgelopen ruim honderzeventig jaar in handen van de familie Leemans, tot de zesde generatie eigenaren dit bezit in september 2023 overdroeg aan de Vereniging Hendrick de Keyser. De architectuurhistoricus van die vereniging, Wouter van Elburg, begon in januari 2024 met onderzoek naar de geschiedenis van Oostergeest in het huis- en familiearchief, dat nooit eerder zo grondig werd doorzocht. Zijn onderzoek heeft in betrekkelijk korte tijd geresulteerd in dit onderhoudende geïllustreerde ‘huisportret’.

Het boek neemt de lezer mee door de bouw- en eigendomsgeschiedenis, van de stichting in de zeventiende eeuw tot de recente overdracht aan Hendrick de Keyser. Deze historie gaat terug tot 1651, toen Cornelis van Rosenburgh, baljuw van Esselickerwoude (nu Woubrugge) en schout van Warmond een boerderij op deze plaats kocht. Hij liet die uitbreiden tot een hofstede met de naam ‘De Hoop’. Gedurende de zeventiende en vroege achttiende eeuw volgden verschillende eigenaren en werden de hofstede en de tuinen gaandeweg steeds verder uitgebouwd en verfraaid, en kreeg de buitenplaats de naam ‘Oostergeest’. 

In 1850 werd het geheel gekocht door Gonne Ganderheyden-Leeman en nam het ‘tijdperk Leemans’ een aanvang. Het boek laat goed zien hoe de zes generaties van deze familie die op Oostergeest hebben gewoond elk op hun eigen manier hebben bijgedragen aan de verbetering, uitbreiding en het onderhoud. Vooral de grote zorg waarmee de laatste bewoners, Joan Willem en Lucelle Leemans-van Nispen tot Pannerden, zich de afgelopen 25 jaar hebben ingezet voor het behoud van de gebouwen, de tuinaanleg en de interieurs, wordt voor het voetlicht gebracht.

Interessant is daarbij dat het huis feitelijk niet altijd als buitenplaats, maar ook als permanent woonhuis heeft gefunctioneerd, ook al wordt de benaming ‘buitenplaats’ nu wel onbezorgd gebruikt voor zijn gehele geschiedenis gebruikt. Ondanks dit veranderende gebruik en de eigendomswisselingen is het zeventiende-eeuwse plattegrond nog grotendeels behouden gebleven, en dat is bijzonder te noemen.

Naast de architectonische en landschappelijke ontwikkelingen, geeft het boek een intiem inkijkje in de levens en interesses van de mensen op Oostergeest. Dat geldt allereerst voor de bewoners, onder wie bijvoorbeeld de illustere Zwitserse arts Johann Konrad Amman (1669-1724) of beroemde habitués, zoals de bekende egyptoloog Conrad(us) Leemans, vanaf 1839 directeur van het Leidse Rijksmuseum van Oudheden en broer van de twee ongehuwde, alleenstaande bewoonsters van Oostergeest, de zussen Pietje en Miebet Leemans. Leuk is dat ook het personeel van de buitenplaats aan bod komt, zoals de dienstboden en tuinmannen, en daarnaast enkele opmerkelijke gasten en zelfs enkele ongenodigde bezoekers. 

Het boek is gevarieerd van opzet: de hoofdstukken over de (bouw)geschiedenis in de achtereenvolgende eeuwen worden afgewisseld met verdiepende kaders met een meer anekdotisch karakter, niet alleen over de mensen van Oostergeest maar ook over bijzondere objecten, archiefstukken, de oorlog of een recept. Achterin het boek is een tijdlijn met alle eigenaren opgenomen; eigenlijk ontbreekt alleen een inhoudsopgave. Al met al is Ode aan Oostergeest een interessant publieksboek zonder wetenschappelijke pretenties, heel geschikt dus om een breed publiek te informeren over de geschiedenis van deze bijzondere buitenplaats.

W. van Elburg, Ode aan Oostergeest. Verhalen uit de rijke geschiedenis van een Warmondse buitenplaats 
Amsterdam, Hendrick de Keyser Monumenten, 2024
200 pagina’s
ISBN 378 90 818 4442 8 4
€ 30,-

Waterschapshuizen in Nederland

december 9th, 2024 by

Na eerder aan de basis te hebben gestaan van onderzoek en publicaties over de Nederlandse gemalen, is de Nederlandse Gemalen Stichting (NGS) in 2018 een project gestart over waterschapshuizen in heel Nederland. Ook dat project behelsde onderzoek, veldverkenning en fotografie van enkele honderden locaties. Waterschapshuizen in Nederland is van dit initiatief het (voorlopige) eindresultaat. Het onderwerp dat hier centraal staat vormt een even onbekende als onverkende categorie van ons gebouwde erfgoed en geldt zelfs voor kenners van onze waterschapshistorie als ‘stiefkind van het waterschapserfgoed’.  Met dit boek worden voor het eerst de ligging, architectuur en gebruik(ers) van deze huizen in kaart gebracht. 

Al vanaf het midden van de twaalfde eeuw hebben de eerste voorlopers van waterschappen in – wat de auteurs noemen – ‘laag-Nederland’ de strijd aangebonden met de dreiging van water. De bestuurders van de oudere, grotere waterschappen werkten sinds 1255 vanuit waterschapshuizen, en polder- of gemeenlandshuizen. In veel gevallen waren dat prestigieuze gebouwen met rijke interieurs op strategische locaties. De overgrote meerderheid van de kleine waterschappen had daarentegen geen eigen onderkomen en vergaderde thuis, in openbare herbergen of logementen. Toch vallen ook die locaties onder de brede definitie van waterschapshuizen en zijn in deze publicaties meegenomen.

Behalve aan de oudste gebouwen uit voorgaande eeuwen wordt in het boek evenzeer aandacht besteed aan het naoorlogse, moderne waterschapshuis. In 1950 waren er in Nederland nog ruim 2600 waterschappen. De watersnood van 1953 dwong tot een krachtiger en grootschaliger aanpak van de strijd tegen het water. Daarmee werd de aanzet gegeven tot een halve eeuw van reorganisaties, die uiteindelijk leidden tot de 21 waterschappen die we nog steeds kennen. Ook voor het gebouwde erfgoed bleef die ontwikkeling niet zonder gevolgen. Voor de vele gefuseerde waterschappen werden nieuw waterschapshuizen ingericht of gebouwd, ook in de hoger gelegen delen van het land, die tot dan toe vaak buiten de waterschapsgebieden vielen. 

Behalve de waterschapshuizen zelf komen in dit verrassende en rijk geïllustreerde boek ook actuele aspecten ten aanzien van behoud, museaal gebruik en (her)bestemming van de huizen aan bod. Ten slotte biedt het een cultuurhistorische inkijk in de bijzondere waterschapswereld en het verloop en de perikelen van wat ‘de grootste bestuurlijke reorganisatie ooit in ons land’ wordt genoemd: de naoorlogse schaalvergroting van de waterschappen.

P. Nijhoff en H. Havekes, Waterschapshuizen in Nederland. Zetels van polders en waterschappen
Zwolle, WBooks, 2024
192 pagina’s
ISBN 9789462625815
€ 34,95

Schitterende ballast

december 9th, 2024 by

Over buitenplaatsen is al heel wat geschreven, vaak vanuit nostalgie of het perspectief van hun architectuur of illustere bewoners. Dit boek stelt een andere manier van kijken voor. Vanuit een brede, cultuurhistorische benadering behandelt het de Nederlandse buitenplaats in de moderne wereld. Centraal staat daarbij hoe we sinds 1900 omgaan met dit erfgoed. Welke betekenis heeft deze ‘schitterende ballast’ voor ons?

Schitterende ballast is de geschiedenis van een roerige tijd van leegstand, afbraak en herbestemming van buitens die soms al generaties lang in handen van dezelfde familie waren. Op veel plekken moesten particuliere bewoners plaatsmaken voor nieuwe eigenaren, zoals musea, en democratisch gekozen overheden. Nog vaker gebeurde het dat de tuinen en parken rondom het huis werden opgeslokt door uitdijende dorpen en steden. Families die zich – tegen de tijdgeest in – vastklampten aan hun oude bezit, moesten noodgedwongen op zoek naar innovatieve oplossingen om de steeds hogere woonlasten te kunnen blijven dragen. 

Het boek vertelt het verhaal van Nederlandse buitenplaatsen in de twintigste en eenentwintigste eeuw, aan de hand van twee perspectieven, elk met een eigen boekdeel: ‘Tegen de stroom in’ en ‘De democratische buitenplaats’. De bijdragen aan het eerste deel behandelen enkele van de waartegen buitenplaatsen zich – met wisselend succes – hebben verweerd om te kunnen overleven, zoals de toenemende verstedelijking, herverkaveling, twee wereldoorlogen, infrastructurele projecten, en de toenemende greep van politiek, ambtenarij en de vaak verstikkende (belasting)wetgeving. In het tweede deel, ‘De democratische buitenplaats’ wordt juist uiteengezet hoe buitenplaatsen, al dan niet uit zelfbehoud, hebben meebewogen met politieke, maatschappelijk en culturele ontwikkelingen: de opkomst van de moderne natuurbescherming, publieke parken, de hedendaagse (multimediale) kunst, het ‘cultureel ondernemerschap’, een nieuwe, kritische blik op onze geschiedenis en ten slotte het vermogen om ook in de eigen gelederen (democratisch) overleg te organiseren (de Vereniging Particuliere Historische Buitenplaatsen). 

Helaas zal de lezer in het boek vergeefs zoeken naar een vermelding van de rol die het Nationale Jaar van de Historische Buitenplaats (2012) en de sKBL (2014-) hebben gespeeld in de ‘democratisering’ en de algemene bewustwording van dit unieke erfgoed, dankzij vele publieksactiviteiten. Alleen al de sterke toename van het aantal vrijwilligers op Nederlandse KBL sinds 2012 vormt hiervan het sprekende bewijs.

H. Ronnes, C. Gietman en C. Wesselink (red.), Schitterende ballast. Buitenplaatsen in de moderne wereld
Zwolle, WBooks, 2024
336 pagina’s
ISBN 978 94 625 8637 6
€ 39,95

Einde van de adelscultuur?

december 9th, 2024 by

Op 29 en 30 september 2022 hield de Nederlands-Duitse Kring voor Adelsgeschiedenis op kasteel Twickel in Delden een symposium getiteld ‘Einde van de adelscultuur?’ Dit jongste deel in de reeks Adelsgeschiedenis presenteert de schriftelijke neerslag van die bijeenkomst. 

Na de Eerste Wereldoorlog leek de vaste grond onder de voeten van de adel in Duitsland en Nederland weg te vallen. Welke strategieën zetten adellijke personen, families en organisaties in beide landen in om zich staande te houden? Deze bundel tracht die vraag te beantwoorden vanuit een interdisciplinair en vergelijkend perspectief, waarbij niet alleen de mensen en instituties aandacht krijgen, maar ook de zorg voor het culturele en materiële erfgoed van de adel.

De troonsafstand van de keizer in 1918 en zijn vlucht naar Nederland stortten de Duitse adel in een diepe crisis. De nieuwe grondwet van Weimar betekende zelfs de afschaffing van de adel als publieke institutie. Ook in Nederland, waar edelen sinds 1848 nauwelijks nog formele privileges genoten, had het einde van de Eerste Wereldoorlog aanzienlijke gevolgen. Adellijke families behoorden hier rond 1900 weliswaar nog altijd tot de politieke, sociale en culturele elite, maar de invoering van algemeen kiesrecht en democratisering op bijna alle maatschappelijke terreinen, de institutionele ontvlechting van adel, monarchie, kerk en leger, de crisis in de landbouw en de invoering van nieuwe belastingen leidden net als in Duitsland in de jaren 1920 en 1930 tot een ‘identiteitscrisis’ die een heroriëntatie noodzakelijk maakte. 

Sommige Nederlandse edellieden toonden zich sceptisch over de nieuwe democratische maatschappij. In Duitsland waren antidemocratische opvattingen onder de adel veel heftiger en ook veel wijder verbreid. De relatie tussen adel en nationaalsocialisme is nog altijd een gevoelige kwestie in de Duitse en Nederlandse geschiedschrijving.

Het einde van de Tweede Wereldoorlog in 1945 betekende een tweede keerpunt in de adelsgeschiedenis van de 20e eeuw. In de DDR kregen adellijke families te maken met onteigeningen en verbanningen. Veel minder bekend is de onteigening van Duitsers in Nederland op grond van een besluit uit 1944 van de regering in ballingschap met betrekking tot de confiscatie van vijandelijke vermogens. Na de oorlog bleken Nederlandse adellijke grootgrondbezitters nog nauwelijks in staat hun landgoederen bijeen te houden. De meesten van hen besloten hun kastelen en landhuizen te verkopen, onder te brengen in een stichting of over te dragen aan monumenten- of natuurbeschermingsorganisaties. De eerste initiatieven voor het behoud van kastelen en landgoederen dateren uit de periode vóór de oorlog, maar na 1945 versnelde dit proces aanzienlijk. Betekenden al deze ontwikkelingen het einde van de adelscultuur in Duitsland en Nederland?

Hoewel over de (dis)continuïteit van de adelscultuur nog veel verder onderzoek zal moeten worden verricht, heeft deze bundel in ieder geval een mooi begin gemaakt met een strategische vergelijking tussen de Werdegang van de Nederlandse en Duitse adel in de moderniteit.

C. Gietman et al. (red.), Einde van de adelscultuur? Adellijke overlevingsstrategieën in Duitsland en Nederland 1918-1955
Hilversum, Verloren, 2024
359 pagina’s
ISBN 978 94 6455 140 2
deel xxi in de reeks Adelsgeschiedenis
€39,00

Het Binnenhof Den Haag

december 9th, 2024 by

Het Binnenhof is een nationaal monument en synoniem voor het politieke centrum van Nederland. De bekende Ridderzaal en enkele andere belangrijke ruimten, waaronder de Rolzaal in het Rolgebouw, vormen samen met zogenaamde De Lairessevleugel het grafelijk paleis, beter bekend als Binnenhof. Al eeuwenlang is het complex de zetel van de hoogste bestuurlijke en politieke macht, eerst van Holland, sinds de 17e eeuw van heel Nederland. Wat weten we over de ontstaansgeschiedenis en het gebruik van dit bijzondere gebouwencomplex? Die vraag stond centraal op het internationale symposium dat op 11 mei 2023 door het College van Rijksbouwmeester en Rijksadviseurs werd georganiseerd. In deze bundel worden nu de bijdragen aan dat symposium gepubliceerd, verdeeld over drie hoofdthema’s. 

Het eerste deel beziet het oorspronkelijke, dertiende-eeuwse Binnenhof in Europees verband. Daarbij wordt onder meer aandacht besteed aan de invloed van de politieke structuren van het Heilige Roomse Rijk, andere ‘vorstelijke zalen’ die in de Lage Landen werden opgetrokken en mogelijk voor de Ridderzaal model stonden, en het functioneren van het Rolgebouw binnen het complex dat tussen 1230 en 1300 ontstond.

In het tweede deel wordt eerste de locatie van het Binnenhof verklaard vanuit een breder landschappelijk perspectief van hofnederzettingen rond 1200. Daarna wordt ingegaan op de betekenis van de hoven van Holland voor het grafelijk bestuur en de ontwikkeling van Den Haag en andere grafelijke domeinen en steden. Het deel wordt besloten met archeologische bijdragen over de ontwikkeling van de poorten en de belangrijkste archeologische bevindingen tijdens de recente renovatie.

Het laatste deel opent met een artikel over symbolische en psychologische aspecten in de bemoeienissen van de graven Willem II en Floris V met het Binnenhof en de Rolzaal. Vervolgens worden de resultaten van het bouwhistorisch onderzoek naar de grafelijke zalen gepresenteerd, die inzicht geven in de bouwfasen, indeling en het gebruik van het complex. In een volgende bijdrage wordt met hoe bouwhistorisch en archeologisch onderzoek naar de sporen van de graven Floris IV, Willem II en Floris V aangetoond hoe zij het Binnenhof vormgaven als een middeleeuws machtscentrum passend bij hun politieke aspiraties. In het laatste artikel van de bundel wordt uiteengezet hoe de interesse en waardering voor het complex door de eeuwen heen is veranderd, en op welke manier de gebouwen daardoor al dan niet zijn beïnvloed. 

De bundel wordt afgesloten conclusies en een nawoord. Al met al biedt de publicatie niet alleen een veelomvattend overzicht van de geschiedenis en architectuur van het Binnenhof, maar stelt ook nieuwe vragen voor verder onderzoek. De samenstellers spreken de hoop uit dat deze nieuwe bron van informatie niet alleen historici en architecten, maar ook het bredere publiek zal inspireren om met een nieuwe blik te kijken naar het Binnenhof te kijken.

N. Bellinga-Gerding et al.(red.), Het Binnenhof Den Haag. Grafelijk machtscentrum in de 13e eeuw
Den Haag, College van Rijksbouwmeester & Rijksadviseurs, 2024
212 pagina’s
ISBN 978 90 834845 0 1
hier gratis te downloaden

Kastelen, buitenplaatsen en landgoederen langs de Oude IJssel

december 9th, 2024 by

Zoals langs de Vecht, Amstel, Dinkel, Brabantse Aa en veel andere rivieren in ons land, zijn ook langs de Oude IJssel in de Achterhoek in de loop der eeuwen vele kastelen en buitenplaatsen verrezen – en niet zelden ook weer verdwenen. Terwijl in Holland, Zeeland en Utrecht meestal kooplieden en regenten deze zomerverblijven lieten aanleggen, waren dat het in het oosten en noorden van Nederland  van oudsher vaak adellijke families, die in deze gewesten bestuurlijke functies bekleedden. 

M. Diepeveen-Jansen leidt ons in dit boek – stroomafwaarts – langs zowel de verdwenen en als de nog bestaande buitens langs de Oude IJssel, van Huis Landfort in Megchelen tot het verdwenen mottekasteel Hombeek ter hoogte van Hoog-Keppel. Behalve Landfort zijn van de bestaande huizen Wisch, De Kemnade en Keppel de meest bekende. Maar daarnaast zijn er de minder bekende kastelen De Kelder en Wesenthorst en herinneringen aan verdwenen huizen Swanenburg, De Wildt, Ulft, Lichtenberg, Schuilenburg en Oud-Wisch, ofwel in het landschap – soms met informatieborden -, soms in objecten of oude documenten. 

Het is de verdienste van de auteur dat ze behalve de geschiedenis van de stenen en het groen ook de sociale geschiedenis van de bewoners voor het voetlicht heeft weten te brengen. Ze besteedt daarbij niet alleen aandacht aan de geneugten van het (adellijke) buitenleven en de familieverhalen over huwelijken en erfenissen, maar laat ook zien hoe deze bewoners werden beïnvloed door de ‘grote’ geschiedenis, van de feodale twisten, de Tachtigjarige Oorlog, de Franse Tijd tot en met de Tweede Wereldoorlog.

M. Diepeveen-Jansen, Kastelen, buitenplaatsen en landgoederen langs de Oude IJssel 
Doetinchem, Uitgeverij Hermans, 2024
ISBN 978 94 921 0865 4
€ 20,00

Buitenplaatsen bij de Rotte

augustus 22nd, 2024 by

‘Buitenplaatsen bij de Rotte’ is na de ‘Kralingse Buitenplaatsen’ het tweede deel over de buitens in het huidige Rotterdam. Wederom opent zich voor ons een door de lezer nooit gedacht schouwspel. Afwisselend van kastelen uit de diepe middeleeuwen tot buitenplaatsen nog rond 1900 gebouwd. Vanaf waar de Rotte bij Terbregge Rotterdam binnenkomt tot aan de stadspoorten, de Hofpoort en de Delftse Poort, worden we meegenomen langs al het schoons dat hier geweest is, en helaas ook vrijwel allemaal weer verdwenen. De drie kastelen die hier lagen hadden een duidelijke beschermingsfunctie, naast een woonfunctie voor de families die ze bezaten. De buitenplaatsen waren een zomerse vlucht uit de vieze steden van vroeger, weggelegd voor de rijke bewoners. Behalve de verhalen over deze bezitters komen we hun pachters, hun arbeiders en bedienden tegen. De politieke gebeurtenissen van de zestiende tot de twintigste eeuw passeren de revue, en de kleine verhalen van ‘human interest’ vermaken ons. De auteur presenteert een spannende hypothese over het aanzien van het huis Lommerrijk en bewijst definitief dat huis Crooswijk in de achttiende eeuw nog een keer herbouwd is.
Dit alles weer fraai geïllustreerd. Het eerste boek uit deze reeks werd bekroond met de prestigieuze Ithaka prijs van de sKBL en stond op de shortlist van vier boeken voor de gerenommeerde Jacques Dutilh prijs, van Rotterodanum, voor het beste boek over Rotterdam.
Geniet van de kastelen en de buitenplaatsen in Terbregge, Hillegersberg, Rubroek, Oost-Blommersdijk (Woelwijk) en Crooswijk. Voor 2024 heeft de auteur de ‘Buitenplaatsen aan de Rotterdamse Schie’ als derde deel van deze serie gepland.

Robert J. Ligthelm, Buitenplaatsen bij de Rotte
Prijs €34,95

Oorlog in Arcadië

augustus 22nd, 2024 by

Nederlandse landgoederen voor de oorlog, in bezettingstijd en tijdens de wederopbouw Wat was de rol van Nederlandse kastelen en buitenplaatsen tussen 1940 en 1945? Daarover gaat dit rijk geïllustreerde boek. Behalve mobilisatie en vordering, bespreekt het dagelijks leven, bescherming, schade, verwoesting en herdenken. Oorlog in Arcadië schijnt nieuw licht op een onbekend onderwerp. Vele eeuwen is het Nederlandse landschap beïnvloed door de aanwezigheid van grootgrondbezit van adel, stedelijke regenten en andere elite. Het zijn plekken die aangeduid werden als ‘Arcadië’, als paradijs op aarde. In de periode 1940-1945 werd alles anders. Nederlandse, Duitse en geallieerde legers vorderden een kastelen en landhuizen met hun boerderijen en gronden. De huizen werden gebruikt als militaire hoofdkwartieren, scholen, ziekenhuizen, weeshuizen en barakken. De landerijen werden benut voor houtoogst en de jacht. Soms lagen de landgoederen in de frontlinie en speelden zij maandenlang een militaire rol, zoals bij de Slag om Arnhem. Bunkers, loopgraven en geschutsopstellingen moesten de vijand op een afstand houden. De strijd zorgde voor beschadiging en soms vernietiging van het gebouwde en landschappelijke erfgoed. Op basis van nieuw onderzoek naar 1300 landgoederen weten we dat meer dan 90 landgoederen door het Nederlandse leger gebruikt werden tijdens de mobilisatie en 400 landgoederen gevorderd zijn door de Duitse bezetter voor uiteenlopende functies. Zo’n 105 kastelen en landhuizen werden compleet verwoest door oorlogsgeweld en honderden raakten licht tot zwaar beschadigd. Ook is gekeken naar het lot van Joodse buitenplaatsen, het dagelijkse leven op een landgoed en kasteeltoerisme in bezettingstijd en de wederopbouw van Arcadië na 1945.

Elyze Storm-Smeets, Oorlog in Arcadië
ISBN 9789462586345
Prijs €39,95

Huis Sinderen, deel 2

augustus 22nd, 2024 by

Professor Sebastiaan Roes, Huis Sinderen 2
Prijs €20,00

Ter Coulster Kasteel en Landgoed domein van betekenis in Heiloo

augustus 22nd, 2024 by

De geschiedenis van Ter Coulster is onlosmakelijk verbonden met Heiloo. De historie van het landgoed gaat ruim 600 jaar terug. Het boek gaat in op de de roerige geschiedenis van het kasteel, de vele boerderijen en de kleurrijke en invloedrijke veelal adellijke families die vanaf 1400 eigenaar waren. Daarnaast hadden deze geslachten connecties met belangrijke personen uit de geschiedenis zoals bijvoorbeeld: de graven van Holland, van Oldenbarnevelt, Johan de Wit, Vondel en Erasmus.

Jaap de Graaf, Ter Coulster
ISBN 9789082867237
Prijs €19,50