Begraafplaatsen op landgoederen

door Leon Bok, adviseur funerair erfgoed

Zo klein als Nederland is, toch telt het zo’n 1.500 landgoederen. Sommige zijn al heel oud maar vooral in de negentiende en eerste helft van de twintigste eeuw ontstonden veel nieuwe landgoederen. In sommige gevallen investeerden adellijke families in grond rondom hun buitenplaats, verpachtten boerderijen en konden zo hun bezit niet alleen vergroten maar ook behouden. Nieuwkomers waren er ook, mede door de industrialisering van Nederland in die periode. Ook waren er een aantal terugkerende planters uit Nederlands-Indië of Suriname die hun geld hier investeerden in de aankoop van woeste gronden op de Veluwe of elders. In het oosten van het land waren het vooral textielfabrikanten die oude markegronden opkochten, nadat dat agrarische systeem afgeschaft was. Er vielen daarbij honderden hectaren woeste grond vrij waar de fabrikanten wel brood in zagen. De gronden werden ontgonnen voor bos- en landbouw en geschikt gemaakt voor de jacht. Het waren vaak terreinen waar men niet ging wonen maar wel jachthuizen bouwde en soms een zomervilla. Zeker veertig landgoederen werden ook benut om er te begraven. vaak heel bescheiden maar soms ook wat uitvoeriger.

Grote geld, nieuwe ideeën

In Zeeland was het eeuwenlang lucratief om buitendijkse gebieden te verwerven die nog onder invloed stonden van getijden. Hoe minder deze ‘schorren’ onderliepen bij hoogtij, hoe aantrekkelijker het was om ze te bedijken. Iemand die dicht op dit proces zat was Willem Schorer (1717-1800), een hoge bestuurder in Zeeland. Hij verwierf in Zeeuws-Vlaanderen veel land en erfde ook de inpolderingen die zijn familie eerder deden. Rond 1780 bestemde Schorer een deel van een dijk tussen zijn bezittingen als locatie voor zijn graf. Zeer ongebruikelijk voor die tijd, omdat de familie waarschijnlijk ook een grafkelder in een van de kerken in Middelburg bezat. In zijn testament had Schorer echter vastgelegd te midden van zijn bezit begraven te willen worden en zo is in 1800 ook geschied. Het landgoed is niet bij elkaar gebleven nadien, maar het graf ligt nog steeds op de dijk ten noorden van IJzendijke.

Het graf van Willem Schorer ten noorden van IJzendijke waar ooit zijn landgoed lag © Leon Bok.

De veranderingen in het begin van de negentiende eeuw rondom het begraven in en bij kerken zal Schorer hebben bewogen een eigen graf te kiezen, maar hij was niet alleen. Sommigen zagen hun landgoed als een veilige plaats, zoals Jan Hendrik Rauwenhoff (1730-1815). Via erfenissen en lucratieve functies was hij in het bezit gekomen van een landgoed nabij het buurtschap Tongeren op de Veluwe, gelegen in de gemeente Epe. Door ontginningen van de hei breidde het landgoed zich aanzienlijk uit. In 1812 liet Rauwenhoff in een door hemzelf aangeplant dennenbos een begraafplaats aanleggen. Aanleiding was het overlijden in dat jaar van Elizabeth Maria Post, dichteres en vriendin van zijn dochter. Later werden talloze andere familieleden hier begraven en in 1921 werd de begraafplaats uitgebreid en in deze eeuw nogmaals. Het landgoed Tongeren, 500 hectare groot, bestaat nog steeds.

Dat eigenaars van landgoederen verknocht raken aan hun grond is bekend. Een mooi voorbeeld daarvan is het echtpaar Helene en Anton Kröller-Müller. Zij hadden fortuin gemaakt in de scheepvaart en ertshandel in de Rotterdamse haven. Vanaf 1900 kocht het echtpaar stelselmatig grond op nabij Otterlo en Hoenderloo. Rond 1917 had het landgoed al een omvang van 6.800 hectare en had het de naam De Hooge Veluwe. In 1920 kwam op het landgoed een groots jachthuis gereed, dat genoemd werd naar Sint Hubertus, beschermheilige van de jagers. In 1935 zag het echtpaar zich genoodzaakt hun bezit op de Veluwe onder te brengen in een stichting. Op het landgoed werd ten behoeve van de verzamelde kunstcollectie een museum geopend en niet ver van het museum werd het echtpaar ook begraven. In 1939 overleed Helene en op een geschikte locatie op de helling van de Franse Berg werd zij begraven. In 1941 overleed Anton en werd naast Helene begraven. De graven liggen naast elkaar en zijn beide gedekt door een uit zandsteen samengestelde steen. Rondom is eveneens een vloer aangebracht van zandsteen. Overigens kan op het terrein van de Hooge Veluwe ook as verstrooid worden.

Te midden van het gigantische landgoed De Hooge Veluwe liet het echtpaar Kröller-Müller een grafkelder aanleggen © Bureau Funeralia, René ten Dam.

Verschillende textielbaronnen kochten in de negentiende eeuw grond in Twente. Destijds moeten steden als Enschede en Hengelo niet de prettigste oorden zijn geweest om te wonen met alle fabrieken en andere industrie. Om de stad te ontvluchten trokken de families wanneer ze konden naar hun landgoederen, waarvan er in Twente nog talloze te vinden zijn. Een van die families waren de Blijdensteins. Albert Jan Blijdenstein (1829-1896) mikte sterk op mechanisatie van zijn fabrieken en paste al vroeg op grote schaal stoomkracht toe. Naast de bedrijfsvoering ontwikkelde Blijdenstein ook interesse voor landinrichting, bosbouw en ontginning. Hij was in staat om naast de stukken land die hij verkreeg via erfenis ook aanpalende gronden aan te kopen rond Het Groote Veld en de Lonnekerberg. Die gronden waren toen nog woest en ledig, maar het lukte hem om ze te ontginnen en te beplanten met diverse houtsoorten. Daarnaast werd het zo ontstane landgoed ook gebruikt voor de jacht. Blijdenstein deed zijn kennis over bosbouw op in verschillende landen en werd in 1888 een van de oprichters en later voorzitter van de Nederlandse Heidemaatschappij. Daarnaast was hij ook lid van de Provinciale Staten in Overijssel en van de Eerste Kamer. Toen hij overleed wilde hij begraven worden op een van de hogere delen van het landgoed op de Lonnekerberg, met uitzicht op Enschede. Zijn zoon richtte rondom het graf een ring van bijzondere bomen in, maar die heeft het niet gehaald tot in onze tijd. Wel is het graf gebleven waar later ook zijn vrouw en een kleinzoon met diens vrouw werden begraven. Nu is het landgoed in handen van Landschap Overijssel die ook het graf beheert.

Op het hoogste punt van zijn landgoed op de Lonnekerberg liet Albert Jan Blijdenstijn zijn laatste rustplaats aanleggen © Leon Bok.

Van alle tijden

Je zou zeggen dat landgoederen stichten of een eigen begraafplaats oprichten niet meer passen in het drukke Nederland, maar niets is minder waar. Er zijn nog talloze landgoederen en er komen er ook nog steeds bij. Op die landgoederen ontstaan, mits de gemeente meewerkt, ook weer nieuwe begraafplaatsen. Een aantal landgoedeigenaren liet zich aan het eind van hun leven begraven op het eerder in de eeuw aangekochte landgoed, zoals mevrouw Radier-Wijckerheld Bisdom (1896-1990). Zij stond beter bekend onder haar artiestennaam Moyra Stava Morena. Al voor de Tweede Wereldoorlog kochten zij en haar man een landgoed nabij Epe, Stamoreda genaamd. Daar bouwde het echtpaar een huis en toen zij in 1990 overleed werd ze op het landgoed begraven. In 2014 werd op landgoed Heerlijkheid Mariënwaerdt nabij Beesd een begraafplaats aangelegd voor de familie Van Verschuer die het landgoed al sinds halverwege de achttiende eeuw in bezit heeft. Het werd een grote kelder waar ruimte is voor 25 kisten. De voorouders van de huidige generatie liggen op verschillende locaties begraven, maar begin deze eeuw werd in de familie het idee geopperd om een eigen begraafplaats te stichten. Niet dat dat gemakkelijk ging, want het duurde ruim zeven jaar voordat de begraafplaats gerealiseerd kon worden.

Toekomst landgoederen dankzij begraafplaatsen

Eigenaar zijn van een landgoed is in de twintigste eeuw minder gemakkelijk geworden. Naast allerlei regels, opdringende agrarische en stedenbouwkundige bestemmingen is er nog het feit dat bosbouw minder lonend is geworden. Andere bestemmingen die in de loop van de twintigste eeuw gevonden werden, waren bijvoorbeeld campings of recreatieterrein. In de jaren veertig liet de Amsterdamse bankier W.J.M. Westerwoudt op zijn 700 hectare grote landgoed nabij Assel een kapel bouwen. In 1944 kreeg de familie ook toestemming om een kleine begraafplaats aan te leggen in de nabijheid van de kapel. Enkele jaren later werd ook het achterliggende terrein beschikbaar gesteld voor het begraven van overleden bewoners uit Assel. De belangstelling was groter dan verwacht en daarmee kwam de familie op het idee om een natuurbegraafplaats aan te leggen. Daarmee was natuurbegraafplaats Westerwolde een feit.

Ook op enkele andere landgoederen is inmiddels een natuurbegraafplaats aangelegd. In sommige gevallen was daar aan voorafgaand het eigendom of beheer van het landgoed al in andere handen gekomen. Zo ook landgoed Heidehof bij het Drentse Eext. Dit landgoed werd in 1929 opgericht, maar kwam na de oorlog in handen van een verzekeringsmaatschappij. De huidige eigenaren besloten een deel van het landgoed te bestemmen tot natuurbegraafplaats, onder de naam Hillig Meer. Het was ook de eerste Natuurbegraafplaats van Waarde, een samenwerkingsverband waarin inmiddels in Nederland tien natuurbegraafplaatsen samenwerken. Landgoed De Utrecht, in 1898 als investering opgezet door de gelijknamige levensverzekeringsmaatschappij, zag in 2015 de start van een natuurbegraafplaats.

Op het in 1985 door Natuurmonumenten gekochte landgoed Mookerheide is in samenwerking met Natuurbegraven Nederland eveneens een natuurbegraafplaats ontwikkeld. Deze werd in 2019 geopend en recent is het fraaie jachtslot op het landgoed geheel gerestaureerd. Op landgoed Baest nabij Oostelbeers opende in 2014 een natuurbegraafplaats onder de naam Bos van de Heilige Geest. Eerder had de familie elders op het landgoed al een eigen begraafplaats aangelegd. In 2023 werd natuurbegraafplaats landgoed Christinalust nabij Enschede geopend. Dit landgoed was in de negentiende eeuw in handen gekomen van de textielfabrikant Gerrit Jan van Heek. In de twintigste eeuw werd het nauwelijks nog als landgoed beheerd, maar met de komst van de natuurbegraafplaats wordt het gebied weer als een eenheid beheerd en worden de cultuurhistorische en natuurlijke waarden ter plekke weer naar de voorgrond gebracht.

Ingang van de natuurbegraafplaats Bos van de Heilige geest nabij Oostelbeers op het landgoed Baest © Leon Bok.

Dit artikel was het laatste in een reeks van drie artikelen over begraafplaatsen bij kastelen, buitenplaatsen en landgoederen. Het eerste artikel van Leon Bok over de laatste rustplaats van kasteelheren en -vrouwen leest u hier en zijn tweede artikel over buitenplaatsen vindt u hier.

Scroll naar boven