Het doel van dit onderzoek is om kleinschalige beheer en onderhoudsmaatregelen in kaart te brengen om biodiversiteit in beken in landbouwgebied te bevorderen. De maatregelen dienen effectief en kosten-efficiënt te zijn. Op drie manieren is zijn die maatregelen in kaart gebracht: (1) er is basiskennis verzameld door met beheerders meerjarige praktijkexperimenten uit te voeren naar ecologische effecten van aangepast maaibeheer en het inbrengen van dood hout. (2) Er is geëxperimenteerd met hydraulische en waterkwaliteitseffecten bij stroombaanmaaien. (3) Er zijn interviews gedaan met betrokkenen bij waterbeheerders.
Het onderzoek laat zien dat de effectiviteit van aangepast maaibeheer en kleinschalige maatregelen wordt bepaald door twee zaken: (1) knelpunten in de hydrologie, de morfologie, het landgebruik en de invloed hiervan op de fysisch-chemische en biologische omstandigheden in de beek. (2) De factoren spelen op een grotere ruimtelijke schaal (beek, afwateringsgebied of stroomgebied). Aangepast beheer en maatregelen werken alleen als ook knelpunten op grotere schaal worden ondervangen. Anders hebben de maatregelen weinig effect.
Relevant is een schematisch overzicht voor de opties voor aangepast maaibeheer. De inschatting van de onderzoekers is dat de positieve effecten van extensiever maaien worden onderdrukt door andere stressoren. Die zijn: hoge nutriënten- en sliblast, gebrek aan stroming, onnatuurlijk waterpeil, laag kolonisatiepotentieel van vegetatie, en het ontbreken van vestigingsruimte voor water- en oeverplanten.
Ook schetst het artikel richtlijnen voor het inbrengen van droog hout. Voor het succesvol inbrengen van drooghout zijn drie varianten: (1) stobben in de oever (ook kribben genoemd). (2) Configuraties van losse boomstammen. En (3) vlechtwerken of pakketten van takken en stammen. Ook hiervoor geeft het onderzoek een handig schematisch overzicht.
Het onderzoek heet ‘Aangepast beheer en onderhoud en kleinschalige maatregelen in beken’. Het onderzoek is uitgegeven door VBNE en uitgevoerd door WUR, Deltares en Universiteit Antwerpen. Het onderzoek is gefinancierd door BIJ12, Ministerie LNV, Stowa, Waterschap De Dommel, Waterschap Brabantse Delta, Waterschap Aa en Maas en Provincie Noord-Brabant.