Door Yvonne Molenaar, directeur sKBL
Op 20 februari 2014 is stichting Digitaal Portaal voor Nederlandse Kastelen, historische Buitenplaatsen en Landgoederen (sKBL) opgericht. De stichting komt voort uit het succesvol verlopen Nationaal Jaar voor de Historische Buitenplaatsen 2012. Beide initiatieven (onder andere) zijn initiatieven van één persoon: René Dessing. Hij is kunsthistoricus, pionier, pleitbezorger en sinds kort ook ridder in de orde van Oranje-Nassau. Tijd voor een gesprek met de oprichter en huidig bestuursvoorzitter van sKBL.
René Dessing @Kenneth Stamp
“Ik kwam er op een prachtige zomeravond, de klokken beierden voor de vespers, de rozen geurden en was op slag verkocht door de zeggingskracht van dit klooster”.
We hebben afgesproken op Huis Landfort waar sKBL zetelt en nemen plaats in de stijlvol ingericht bibliotheek in het landhuis. René Willem Christiaan Dessing (1956) is geboren in Honselersdijk, op de plek in het Westland waar ooit het mooiste paleis van ons land heeft gestaan. Op 18-jarige leeftijd besluit hij om kloosterling te worden en treedt toe tot de Orde der Norbertijnen van de Abdij van Berne te Heeswijk-Dinther. Deze kloostergemeenschap dateert van 1134 en werd destijds opgericht in het gehucht Bern aan de Maas nabij Heusden. Deze kloostergemeenschap is dus bijna 900 jaar oud. Ook de historische buitenplaats De Essenburgh te Hierden (Gld) behoort tot deze abdij. “Ik kwam er op een prachtige zomeravond, de klokken beierden voor de vespers, de rozen geurden en was op slag verkocht door de zeggingskracht van dit klooster”.
Norbertijnen zijn reguliere kanunniken die leven volgens de regel van Augustinus. Zij leven enerzijds beschouwend in een kloostergemeenschap en anderzijds maatschappelijk actief in het onderwijs of als parochiepriester. Van de oude abdij in Bern resteert nu enkel nog een oude put. “Achteraf bezien, beleefde ik hier in wezen al een iets dat ik later volop terugvond in seculiere vorm op de buitenplaats.”
Waarom kiest iemand op zo’n jonge leeftijd voor een kloosterleven?
“Het was eerder een zoeken naar een antwoord op mijn vraag waarom door de eeuwen heen miljoenen mannen en vrouwen voor een kloosterbestaan hebben gekozen. Natuurlijk was ik op die leeftijd ook bezig met zingeving en daar in die abdij kwam dit samen. Wat ook meespeelde is mijn liefde voor kunst, natuur, harmonie en balans. Juist dit vond ik bij de Norbertijnen, die veel aandacht hebben voor stijl en vorm. In de abdij was een mooie kunstcollectie, er waren veel abtsportretten, een prachtige bibliotheek en overal stonden bloemen en planten. Ook de witte toog – dezelfde als die de paus draagt – het eigen Norbertijner gregoriaans, het waren alle zaken die mij aanspraken en waaraan ik waarde hechtte. Ik heb in de vier jaar dat ik hier heb geleefd, veel kennis opgedaan, theologie gestudeerd, mezelf leren kennen en geestelijk verrijkt.”
Waar raakt die kloosterwereld de buitenplaats?
“Dat wat mij in kloosters aantrok, ervaar ik ook op de historische buitenplaats, maar dan zonder de kerkelijke krullen. Het gevoel geworteld te zijn op een plek met honderden jaren geschiedenis is essentieel, troostrijk en stimulerend. Dit gevoel kennen kloosterlingen maar ook de leden van oude adellijke families. Als je een telg bent van zo’n geslacht dat van generatie op generatie voortgaat, dan heeft je familie alles meegemaakt, overleefd en doorgegeven. Dit legt een basis of een zekerheid die ook kloosterlingen kennen. Op die basis heb je een stevig fundament, waarbij je soms beter bestand bent tegen de waan van de dag. Dit maakt hen sterk en solide en ditzelfde geldt ook voor kloostergemeenschappen.”
“Eerlijk gezegd kwam ik toen wel van de maan”
Na vier jaar dit leven te hebben geleid, besluit René uit te treden, zijn studie theologie af te breken en de wereld in te gaan. “Eerlijk gezegd kwam ik toen wel van de maan. Sommige zaken wist ik gewoon niet. Waar koop je bijvoorbeeld vuilniszakken en wat is een WA-verzekering? Vier jaar was ik zo gericht op het kloosterbestaan, dat ik nog maar nauwelijks wist hoe het leven achter de kloostermuren verliep.” Het kost hem vijf jaar om zijn draai weer terug te vinden in Den Bosch, waar hij besluit toch maar weer te gaan studeren. In 1982 verhuist hij naar Amsterdam om er Kunstgeschiedenis & Klassieke Archeologie te studeren. In 1988 start hij cultureel organisatiebureau Artifex aan de Herengracht 342.
Hoe kwam je ertoe om als kunsthistoricus te gaan ondernemen?
“Eigenlijk ben ik mij na mijn afstuderen gaan toeleggen op de educatieve kant van het vak kunstgeschiedenis door kennis te delen met mensen en zo samen te genieten van datgene wat het leven de moeite waard maakt. Door mijn studie en door alles wat ik kende en wist, besloot ik dit te willen gaan delen. Niet vanuit de hoogte, maar op voet van een gelijkwaardig genieten. Dit houdt voor mij in wat cultuurbeleving is. Dat doe je samen en samen ben je verbaasd, blij of onder de indruk en samen span je je in om het te behouden. Zo zette ik mijn culturele kennis en organisatietalent in voor mensen die hiervoor belangstelling hadden.” Overigens was dit in de jaren 80 en 90 van de vorige eeuw zeker niet gangbaar in de culturele sector. “De zakelijke formule van mijn bureau bleek succesvol. Jaarlijks gingen duizenden mensen mee op excursies en ook voor het Nederlandse bedrijfsleven was mijn organiserende team en vele freelance kunsthistorici actief met culturele programma’s.” Toch was René blij dat hij na bijna twintig jaar zijn bedrijf kon overdoen.
“Uiteindelijk is de gang naar Huis te Manpad richtinggevend geweest voor ons beider levensdoel”
Na de verkoop van Artifex verhuist René met zijn levenspartner Wim Dröge naar Huis te Manpad te Heemstede. Dit is een goed bewaarde Amsterdamse buitenplaats. “Uiteindelijk is de gang naar Huis te Manpad richtinggevend geweest voor ons beider levensdoel. Ik verbaasde er mij in die tijd over hoe weinig mensen iets wisten van historische buitenplaatsen. Ook mijn vriendenwereld wist hier niet veel van en het woord buitenplaats zei hen niet veel. Zelf kende ik het begrip wel maar wist ook niet hoe zij samenhangen. Op internet was nauwelijks informatie te vinden en als ik een eigenaar van een buitenplaats sprak, werd er doorgaans geklaagd over de instandhouding. Gaandeweg ons wonen op Het Manpad en mij verder verdiepend in de historische dimensies van deze buitenplaatsen, ben ik meer plekken gaan bezoeken en las ik er veel over. Ook de financiële inspanningen om ze in stand te houden werd ik meer gewaar. Dit alles vormt een gevaarlijke mix voor hun voortbestaan. Het leidde er bij mij toe dat ik mijn kennis, daadkracht en organisatorisch vermogen inzette om een nationaal jaar in belang van dit erfgoed te organiseren.”
Voor dit themajaar in 2012 worden krachten en partijen in werking gezet. Als particulier initiatiefnemer/voorzitter van Stichting Themajaar Historische Buitenplaatsen 2012 brengt René vele personen, organisaties én overheden op de been en er wordt bovenal veel publiciteit gegenereerd voor dit veelal onbekende erfgoed. Na afloop van dit jaar wordt ‘de man met zijn missie’ door Erfgoedvereniging Heemschut geëerd met de Ton Kootpenning. Maar René is nog niet klaar…
[Met de klok mee:] Foto 1 een volle kerk bij de start van het Nationale Themajaar te Amerongen. Foto 2 Mariette Pennarts (oud-gedeputeerde cultuur prov. Utrecht) ontvangt het eerste boekexemplaar ‘De Buitenplaats en het Nederlandse Landschap’. Foto 3: op kasteel Middachten organiseerde de stichting samen met de provincie Gelderland een symposium ‘Buitenplaatsen in Bedrijf’. Foto 4 René Dessing met twee stichtingsbestuursleden Herma de Heer en Jeanine Perryck.
Een voortvarende doorstart
Al tijdens het themajaar klinkt de roep om een vervolg. In dat jaar werden drie vragen vaak gehoord: Hoe heten ze? Waar liggen ze en wat kan je er doen? Het leidt tot de oprichting van sKBL op 20 februari 2014. “In een periode waarin toen geen levenskrachtige landelijke initiatieven voor de algemene belangenbehartiging van kastelen en historische buitenplaatsen leefden, probeerde ik met sKBL dit te bewerkstelligen en tegelijk een antwoord te geven op die in 2012 alsmaar gestelde vragen.”
“Alle inspanningen van sKBL dienen het algemene belang van de Nederlandse cultuurgroene erfgoederen, ongeacht wie de eigenaar is”
Zowel de activiteiten in het themajaar als nu bij sKBL zijn er dankzij de steun, inzet en hulp van vele vrijwilligers en mensen die het wel en wee van KBL ter harte gaat. Zonder die inzet is dit niet mogelijk. Samen met een bestuur en vrijwilligers gaat sKBL van start waarbij René oprichter en eerste directeur wordt. sKBL lanceert acht maanden later (in oktober 2014) haar digitale website en brengt een eerste nieuwsbrief uit. De titel van het hoofdartikel laat niets te wensen over: sKBL heeft de vaart erin’. René legt helder en duidelijk uit waar de stichting voor staat: “Alle inspanningen van sKBL dienen het algemene belang van de Nederlandse cultuurgroene erfgoederen, ongeacht wie eigenaar is”. Een belangrijk doel is het digitaal ontsluiten van de 551 gaaf bewaarde historische buitenplaatsen om ze makkelijker vindbaar te maken en te vermelden wat er te doen is.
Een eerste zaadje was hiervoor in 2012 al geplant met het verschijnen van de Nationale Gids Historische Buitenplaatsen van de hand van René Dessing & Jan Holwerda. Deze gids is het allereerste en complete overzicht van de 551 gaaf bewaarde historische buitenplaatsen in ons land. Dankzij het Cultuurfonds is de inhoud van de gids op de website van sKBL geplaatst. De gids vormde de basis van het digitale portaal van sKBL en werd het eerste, zo noodzakelijke overzicht van KBL in 2014 een feit.
Deed je alles alleen?
“Nee, natuurlijk niet. Dat zou onmogelijk zijn. Het eerste stichtingsbestuur bestond uit Chris Kalden (voorzitter), Erik Wanrooij (secretaris), Luydert Smit (penningmeester), Herma de Heer (bestuurslid), Jan-Hylke de Jong (bestuurslid) en later kwam Bert Boer daar als bestuurslid bij. Naast het bestuur zijn vanaf het begin tot nu diverse deskundige en enthousiaste personen actief als vrijwilliger en er was een vriendenraad waarin donateurs zitting hadden.”
Een foto van oud- en nieuwe bestuursleden en de vorige directeur [v.l.n.r.]: Jennemie Stoelhorst (directeur sKBL 2017-2022), Oldrik Verloop (bestuurslid), Erik Wanrooij (secretaris), Luydert Smit (penningmeester), Bert Boer (bestuurslid) Herma de Heer (bestuurslid) Chris Kalden (voorzitter), Jan-Hylke de Jong (bestuurslid), Rylana Seelen (bestuurslid).
“Met het vergroten van publiek bereik, stimuleren van onderzoek en verbinden van partijen, bundelt sKBL alle krachten die een rol spelen bij de instandhouding van de schoonheid die ons monumentale erfgoed biedt. Precies zoals dat de bedoeling was bij de oprichting 10 jaar geleden. Ook als medebeheerder van een landgoed ervaar ik daar bijna dagelijks de meerwaarde van”
Erik Wanrooij, bestuurslid sKBL
Wat heeft 10 jaar sKBL nog meer gebracht?
“Vanaf het begin heeft sKBL zich ingezet om personen, instellingen en overheden die bij het beheer en de instandhouding betrokken zijn, te verbinden. Velen van hen hebben zich als donateur aangesloten en maken zo de missie en voortgang van ons werk mede mogelijk. Ook hebben inmiddels zo’n 150 particulieren zich als donateur aangemeld. Daarnaast hebben we de afgelopen tien jaar doorlopend studiedagen, netwerkbijeenkomsten, vriendenontvangsten en kennisprogramma’s georganiseerd in, over en voor KBL. Voor een volledige opsomming van alle onderwerpen en activiteiten verwijs ik naar onze website. Misschien ben ik nog wel het meest blij met het feit dat het woord ‘buitenplaats’ weer is gaan leven en inhoud heeft gekregen. Velen gebruiken dit woord weer en dat was vijftien jaar geleden heel anders.”
Een dubbeljubileum
Ook door het stimuleren van de kennis over KBL zijn mensen zich meer gaan interesseren voor het cultuurgroene erfgoed. In dit kader viert sKBL dit jaar in feite een dubbeljubileum: we mogen dit jaar voor de tiende keer de sKBL-Ithakaprijs en -stipendium uitreiken. Dankzij een genereuze schenking van oud-staatssecretaris Mr. Els Veder-Smit, die deze prijs in de eerste vijf jaar financieel mogelijk maakte. Een tweede genereuze schenker maakt dit nu voor tien jaar mogelijk. Hierdoor kan de jury onder leiding van voorzitter Paul Schnabel jaarlijks publicaties over historische buitenplaatsen of onderzoek naar dit erfgoed belonen en stimuleren”. Hier vindt u een overzicht van alle sKBL Ithakaprijs en -stipendiumwinnaars tot nu toe.
“Maar door deze plekken op een goed wijze te delen met anderen, krijg je altijd mooie dingen terug”
“De kern van de zaak is en blijft dat we kennis delen, mensen bij elkaar brengen en de wereld van KBL uitleggen en laagdrempelig maken. Toen ik in 2009 aan dit hele gebeuren begon, waren er wel wat vrijwilligers op kasteelmusea bezig, maar een vrijwilliger op een particuliere buitenplaats was een onbekend fenomeen. Ik denk zomaar dat dit aantal, mede dankzij het themajaar en sKBL in de afgelopen tien jaar enorm is gegroeid. Het beheren van een buitenplaats gaat zeven dagen per week door. Je bent altijd bezig. Een buitenplaats ‘erbij doen’ bestaat niet. Maar door deze plekken op een goed wijze te delen met anderen, krijg je altijd mooie dingen terug. Het is iets dat op wederkerigheid berust. Mensen worden enthousiast, zijn warm, onder de indruk en helpen je, bieden hun diensten aan. Ook hier geldt dat je bezoekers niet als een noodzakelijk kwaad moet zien, maar als een gewaardeerde gast, die de moeite neemt jou te bezoeken.”
Je spreekt hier duidelijk uit ervaring. Hoe is Huis Landfort op je pad gekomen?
“Succesvol ondernemen of misschien beter gezegd levensvatbaarheid, betekent in mijn optiek dat je altijd open moet staan voor zaken die op je pad komen en waarvoor je je open stelt. Kansen herkennen en in gezamenlijkheid onderzoeken hoe je met elkaar iets kunt bereiken en hoe je dat vervolgens kunt benutten. Dat was ook het geval met mijn ontmoeting met het echtpaar Ger en Sonja Vijfvinkel. Samen met Wim zijn wij gevieren tot iets heel bijzonders gekomen. In stichting Erfgoed Landfort zijn kennis, expertise, geldelijke steun en enthousiasme op een harmonieuze wijze samen gekomen. Zonder dit alles was dit niet tot stand gekomen of had het heel anders kunnen lopen.”
Jullie zijn hier na de restauratie vorig jaar gaan wonen. Wat doet dat met je?
“De verbinding met het verleden op historische buitenplaatsen, in abdijen maar ook in het centrum van oude steden zijn plekken waar ik ademhaal, waar ik kan leven en waar ik mij verbonden voel met wie voor ons leefden. Ik redeneer niet vanuit een materiële welstand maar vanuit het feit dat hier belangrijke bestaanswaarden te vinden zijn. Hier is een balans met de natuur, maar ook het ruimtelijke en de seizoenbeleving werken hieraan mee. Zaken die onze (rijke) voorouders als gewoon hebben ervaren maar nu grotendeels uit het oog zijn verloren, terwijl die samenhang en beleving steeds waardevoller worden. Dit in stand te houden vergt veel, maar het is er nog steeds en het is nu voor meer mensen beschikbaar. In dit opzicht vind ik het fijn te kunnen zeggen dat er wel honderd KBL zijn die museaal worden benut. Ook veel particuliere KBL zijn dankzij de Natuurschoonwet vaak toegankelijk. Wij maken van Huis Landfort een plek die steeds mooier wordt en die inmiddels door duizenden mensen wordt beleefd en gewaardeerd. Dat koester ik.”
Hoe verklaar je zelf het succes van al je culturele ondernemingen?
“Wij hebben allemaal een opdracht, vind ik. Ik ben er eigenlijk altijd op gericht om datgene wat mij boeit, voedt en verrijkt, te delen met anderen. Daarop berustte mijn werk bij Artifex, dat was ook het streven in het jaar van de historische buitenplaatsen, dat doet sKBL en stichting Erfgoed Landfort. Deze plekken zijn rijk. Dat mag je niet voor jezelf houden. Dit zijn plekken waar je met elkaar iets beleefd en dat is waarom ik het doe.” Hoewel René inmiddels de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt, stopt hij niet. Onderaan deze nieuwsbrief is een vacature opgenomen voor een projectmanager voor de start op Huis Landfort van een Nationaal Centrum Historische Buitenplaatsen.
Waar komt het idee voor een Nationaal Centrum op Huis Landfort vandaan?
“Ik heb gemerkt dat KBL voor veel mensen een hoge drempel in houden. Die drempel te verlagen, KBL uit te leggen, te vertellen waar ze vandaan komen en wat ook nu nog hun waardes zijn, dáárin schuilt hun toekomstig behoud. Dat is de missie van het Nationale centrum voor de Nederlandse buitenplaatscultuur. Daarnaast is het fijn hiermee op Huis Landfort een begin te kunnen en mogen maken. Dit is overigens ook weer mogelijk dankzij een prachtige particuliere schenking. Samen met Wim, mijn team van enthousiaste medewerkers en onze geweldige groep vrijwilligers hier op Huis Landfort heb ik de ambitie om beweging te blijven genereren en van Huis Landfort één van de mooiste buitenplaatsen van de Achterhoek, van Gelderland en wat mij betreft van Nederland te maken.”
“Het zijn allemaal dingen die zijn ontstaan uit het vermogen om te creëren”
“Als ik de rode draad van mijn eigen leven bezie, van alles wat ik heb gedaan, dan constateer ik dat ik alles vanuit mijn eigen creativiteit heb gemaakt. Eerst was er niets en daarna ontstaat iets dat levenskrachtig blijkt. Ook al verkocht ik Artifex, het bureau bestaat nog steeds. Het themajaar gaat voort in sKBL en van harte hoop ik dat sKBL en stichting Erfgoed Landfort met Huis Landfort een lang leven beschoren zullen zijn. Alles is ontstaan uit het vermogen te creëren, de wil om te delen in het mooie. En misschien ook wel aansluiten bij een behoefte van deze tijd, waardoor ze levensvatbaar zijn. Mijn tocht door het leven is er wel een geweest waarin ik als kunsthistoricus van het gemaakte (artificiële) steeds meer naar het natuurlijke ben gegaan. Ik omring mij met allerlei dingen die met die natuur en die schoonheid te maken hebben. Want zeg nu zelf, wat kan er tegen de schoonheid van een bloem op?”
Huis Landfort, 20 februari 2024